Aanmerkingen over den bezwaarlyken en nuttigen Dienst, den voornamen Inhoud en het regt Gebruck van Evangelie, Volume 2

aandoeningen aangezigte van Jefus Apoftelen bebben bedaard beeft beftaat beginfel bekeering betragten bunne byzonder Chriftus daadlyk daardoor datze dezelve dien dieze dingen duidlyk duifter duifterniffe eerfte eeuwig egte egter eigentlyk eindlyk elendig enige evangelie facramenten fchepfel fchoon fchuld fchynen fommige fpreken ftaan ftaat ftuk ganfch gedagten geeftlyk leven gefchieden geftelt geloof gelove gelyk gemoed genade geregtigheid geweeft godloze Godlyke Gods heerlykheid Gods kinderen godzaligheid goede werken harte hartlyk Heer heid heilige hunne hy zig iemand kanmen kenniffe kinderdoop konnen kragt levendig lichaamlyke liefde ligt lyden maken menfchen moeft moetmen mogt myne naaften natuurlyke nogtans noodzaaklyk nuttig oeffenen omze onderfcheiden onze oogwit opregt Petrus pligt quaad quade redelyke regt regtveerdig verdorvenheid verfcheidene verftand verligting vermits volmaaktheden vrugten waaragtige waarheid wanneer hy Want wezentlyke wierd woord wysheid wyze ydelheid zaken zaligheid ziel zig zelven zinlyke zodanig zondaar zonde zulk ene zulk enen zynen weg zyner