De Dooling van Ulisses

Agamemnon Alcinoi alles alzoo Antinous antwoorde befte bekent boog bragt Calypzo chus Cirçe d'ander d'eene deê dienaars dochter dood dranck eenige eerft eiland Eumeus Euriklea Eurimachus fchen fchepen fchip fchoone flaap fpijs fprak fprak hy fpreken fprekende ftaan ftad ften ftond gaft gantfche gefchencken gelijk gevoert gevolgt geweeft gezellen Goddin Goden Godlijke goed Grieken groote haaft handboog hebbende hebt herzeide Ithaka Jovis Jupiter Koning koomt Laërtus land Laodamas lemachus lieve lijk machus maken Medon meê Menelaus menfchen Midlerwijl Minerva moeder nacht nademaal Neftor Neptuin nerva nevens niemand Ondertuffchen ongeluk ontfangen onze Penelope Pheacenzers quam ruft ſchip ſprak ſtad t'huis t'huisvaart Thelema Thelemachus Trojen Ulyf zes Ulyffes uwen vader vaderland vaft vermits verzien volck voorschijn vrolijk vrou vrouw vryers want weêr welcke wierd wijn woorden yder zijnde zijt zoon zulcks zult ghy zwijnhoeder