Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

aan hersenziekten komt dikwijls eczema van de huid des hoofds en van den omtrek voor.

De acute ontstekingen van het hartezakje en van het endocardium zijn zeer dikwijls van gierstuitslag vergezeld, ook in chronische hartziekten worden zeer dikwijls urticaria, psoriasis, chronische gierstuitslag en lichen aangetroffen.

De sluiting der slagaderen veroorzaakt versterving der huid.

Ontstekingen, verwijdingen, vernaauwingen en sluitingen der aderen hebben erysipelas, chronische bloedsophoopingen, eczema, infiltratiën, abscessen, oedema, zweren, versterving der huid in het peripherisch gebied van het vat dikwijls ten gevolge. Ook aandoeningen der watervaten en watervaatsklieren hebben overeenkomstige gevolgen, als de aandoeningen der aderen.

Acute longziekten zijn dikwijls van herpetische uitslagen rondom den mond, somtijds van icterus vergezeld; bij uitzweetingen der pleura bevindt zich, ofschoon vrij zelden, gierstuitslag, bij chronische longziekten, inzonderheid tuberculosis: plaatselijke pigment-afzettingen, afschilfering der huid en bovenmatige zweetafscheiding.

Bij ziekten des darmkanaals, vooral chronische vormen, komen zeer veelvuldige uitslagen voor, doch zoo weinig standvastig, dat een bepaalde zamenhang niet kan worden aangegeven, ofschoon moet worden aangenomen, dat stoornis der spijsvertering in het algemeen tot ziekten der huid voorbeschikt en reeds bestaande verergert. Inzonderheid bespeurt men eene verergering door constipatie bij nagenoeg alle chronische huiduitslagen en dikwijls wordt, reeds wanneer de dagelijksche stoelgang een enkel maal is uitgebleven, eene zigtbare verergering of een slecht voorkomen der huidkwaal waargenomen. Onder de afzonderlijke vormen van huidziekten heeft men inzonderheid het erysipelas, de urticaria, verscheidene vormen van hardnekkige chronische uitslagen en enkele soorten van zweren tot de stoornis des darmkanaals teruggebragt; doch het is vrij twijfelachtig, of men daartoe regt heeft.

De lever, vroeger voor de hoofdbron der chronische huidziekten gehouden, brengt met zekerheid slechts geelzucht en plaatselijke verkleuringen te weeg. Nog minder is omtrent den invloed der milt op het ontstaan der huidziekten bekend.

Bij acute buikvliesontsteking ontstaat dikwijls gierstuitslag.

De aandoeningen der piswerktuigen, inzonderheid alle ziekten met terughouding der pisbestanddeelen, plegen in acute gevallen van lichen, petechiae, oedema, gangraena der huid; in chronische van oedema, zweren, lichen, chronisch eczema, pemphigus, prurigo vergezeld te zijn (zoogen. uroplanische uitslagen).

Ziekten der geslachtswerktuigen zijn dikwijls gepaard met uitslagen aan de genitalia, de dijen, den neus. De ontwikkeling der menstruatie, stoornissen der menstruatie of de tijd voor het intreden der menstruatie zijn dikwijls van verschillende ligte uitslagen vergezeld of verergeren reeds bestaande.

De zwangerschap geeft dikwijls aanleiding tot het ontstaan van

ligte huiduitslagen, terwijl andere chronische somtijds gedurende haren duur verdwijnen.

T. Oorzaken van stoornissen der huid gelegen in ziekelijke verhouding der constitutie.

Naauwelijks een ander orgaan is zoo gevoelig voor ziekten der constitutie, ten minste voor vele vormen derzelve, als de huid. Soms vertoont zij slechts afwijkingen der kleur, veerkracht, spanning, bloedrijkheid, verrigtingsuiting, soms ontwikkelen zich in dezelve zelfstandige plaatselijke processen. De laatsten zijn bij de eene ziekte der constitutie standvastiger en karakteristieker, bij de andere minder regelmatig en van eenen minder bepaalden vorm. Doch er bestaat geene afwijking der constitutie, welke niet ten minste nu en dan stoornissen der huid te weeg bragt of daarvan vergezeld werd. Zeer dikwijls ondersteunt ook het bestaan eener afwijking der constitutie, bijv. eene plethora, de ontwikkeling van huidziekten, welke voor het naast door andere oorzaken worden te weeg gebragt. Het is derhalve bij elke huidziekte, vooral bij eene hardnekkige noodzakelijk, naauwkeurig naar afwijkingen der constitutie te zoeken, dewijl de opheffing daarvan de grondige genezing der huidziekte, ook wanneer deze niet alleen door de afwijking der constitutie wordt te weeg gebragt, wezenlijk gemakkelijker en somtijds alleen mogelijk maakt. Men heeft ook van eene huidziekten-diathesis gesproken en daaronder die gevallen verstaan, waarin zonder eene bepaalde algemeene ziekte chronische uitslagen hardnekkig en met gestadige recidieven, voornamelijk ook op verschillende plaatsen der huid bestaan, bij hun verdwijnen verscheidene, echter niet bepaald karakteristieke bezwaren intreden, die door het terugkeeren van den uitslag wijken. Althans is de vraag, of hier de ziekte oorspronkelijk in anomale verhoudingen der huid of der algemeene gesteldheid haren grond heeft, niet beslist.

Ten opzigte der bijzondere vormen van huidziekten, welke met bepaalde afwijkingen der constitutie zamenhangen, moet deels naar de bijzondere beschouwing der huidziekten, deels naar de beschrijving der afwijkingen der constitutie en der met deze verloopende inwendige stoornissen verwezen worden. Alleen als bijzonder gewigtige voorbeelden moeten hier de volgende genoemd worden.

Plethora veroorzaakt uitslagen van zeer verschillenden aard naar den leeftijd, bij zuigelingen lichenvormige uitslagen en korsten, bij kinderen korstenvormende uitslagen, bij jeugdige individuen acne, bij oudere eczema en psoriasis.

Hypinose veroorzaakt sudamina, roseolae, petechiae en gangraena, doch bestaat ook bij pokken, roodvonk, mazelen.

Hydraemie begunstigt het ontstaan van oedema en zweren.

Pyaemie en rotachtige besmetting veroorzaken bloedsophoopingen, uitgebreide huidontstekingen, puisten, abscessen, blutsvlekken, versterving.

Cholera doet in het tijdperk der reactie meerderlei vormen van uitslag tot stand komen.

Typhus is gewoonlijk gecombineerd met sudamina, roseolae, niet zelden met erysipelas, oedema, gangraena.

Scrophulae brengen gaarne vochtige en korstenvormende uitslagen, ook voortvretende zweren te weeg.

Rheumatische diathesis is van de uitbotting van blaasjes en van bovenmatig zweet vergezeld.

Arthritische diathesis veroorzaakt plaatselijk zweet, eczema, schubvormige uitslagen.

Bij syphilis komen bijkans alle vormen van uitslagen voor, doch het veelvuldigst verspreide bloedsophoopingen, infiltratiën, afschilferingen, puisten verzweringen. De syphilitische uitslagen kenmerken zich door eene koperroode, eenigzins troebele kleur, door slepend verloop, dikwijls door ringvormige plaatsing, door hunne zitplaats bij voorkeur aan het voorhoofd, rondom mond en neus, op het behaarde gedeelte des hoofds, aan den hals, in den nek en op de schouders, in de nabijheid der genitalia, aan de beenen.

Uitgeputte, ondermijnde gestellen in het algemeen, voornamelijk door slechte, gebrekkige voeding bedorvene individuen hebben aanleg tot huiduitslagen, inzonderheid tot kwaadaardige puisten, korstenvormende en vochtige uitslagen. In jaren van hongersnood neemt men steeds een toenemen der huiduitslagen waar.

Kanker brengt dikwijls eene kankerachtige infiltratie der huid, inzonderheid der lippen te weeg.

III. Pathogenie, verloop en beteekenis der huid

ziekten.

A. De ziekte, bij welke de huid aangedaan wordt, kan met de plaatselijke veranderingen in het orgaan beginnen of wel met verschijnselen in andere deelen en met stoornissen der algemeene gesteldheid. Noch de eene, noch de andere wijze van begin laat de plaatselijkheid der huidziekte of hare afhankelijkheid van andere stoornissen met zekerheid bepalen, want niet zelden treden wezenlijk algemeene stoornissen of ziekten van een inwendig orgaan het eerst met een anomaal proces in de huid op. En aan den anderen kant heeft het voorafgaan van algemeene toevallen of van sympathische verschijnselen van inwendige organen zelfs in zoodanige gevallen plaats, in welke de huidziekte zich later als een geheel plaatselijk lijden vertoont, op dezelfde wijze, als men zulk een voorafgaan van algemeene en sympathische toevallen ook bij plaatselijke ziekten van inwendige organen (bijv. pneumonie) waarneemt. Veelvuldiger en van langeren duur zijn ongetwijfeld de overige voorboden der huidaandoening in die gevallen, in welke de stoornis der huid slechts een deel der verschijnselen van eene verdere zamengestelde ziekte uitmaakt.

De plaatselijke stoornis op de huid gaat gewoonlijk slechts van eene meer of minder beperkte plaats der huid uit, dikwijls van meerdere, zelfs vele plaatsen te gelijk; nimmer echter zijn de algemeene bekleedselen als met eenen slag in hunne geheele uitgestrektheid aangedaan. Op de aangetaste plaats kan de ziekte vervolgens beperkt blijven, of zij kan snel of langzaam verdere plaatsen aantasten, soms naar de contiguiteit en daarbij nu eens in de eene, dan weder in de andere rigting bij voorkeur zich uitbreidende, somwijlen zelfs zoodanig, dat in eene rigting genezing plaats heeft, terwijl de uitbreiding in de andere, rigting voortduurt. Of de uitbreiding geschiedt met het daartusschen blijven van gezonde plaatsen der huid, óf op meer of minder verwijderde gedeelten (bijv. van het eene lid naar het andere, van de beenen naar het hoofd en dergel.), of ook wel in de nabuurschap alleen, doch met vrijblijven van meer of minder groote plaatsen der huid (vlekvormige, verspreide uitbreiding). In de bij de eerste uitbreiding vrij geblevene plaatsen kan de ziekte zich vervolgens later insgelijks nog instellen en zoo door het zamenvloeijen de eerst verspreide aandoening algemeen worden.

Ook op de beperkte plaatsen, waar de huid de eerste stoornis vertoont, als ook op alle later aangetaste punten is de plaats van het orgaan bij het eerst optreden der ziekte nimmer en zelfs door het geheele verloop dikwijls niet in haar geheel aangetast, veeleer begint de stoornis altijd slechts in een of in enkele der histologische elementen, welker zamenvoeging de algemeene bekleedselen uitmaakt, het veelvuldigst in de oppervlakkige huidlaag, in de wanden der smeerkliertjes of in het onderhuidsche celweefsel. Eerst in het verder verloop, dikwijls zeer laat, dikwijls volstrekt niet, breidt zich de stoornis op andere weefsel-elementen uit en doordien deze, elk naar hunnen aard, aangetast worden, stellen totale aandoeningen van eene plaats der huid steeds een gecompliceerd ziektegeval daar, waarvan de volkomene analyse echter niet in alle afzonderlijke gevallen mogelijk is.

De plaatselijke stoornis der huid kan in het bijzonder beginnen: 1) met abnormale afscheiding, bovenmatige of verminderde zweetafscheiding, afscheiding eener te weeke of te harde opperhuid, afscheiding van te veel of te weinig huidsmeer. Al deze stoornissen zijn wel veelvuldiger secundair, doch zij kunnen zich ook primair voordoen en eerst uit deze zich verdere stoornissen ontwikkelen.

2) Met pijnen op enkele plaatsen der huid. Somtijds worden deze door verandering der huid zelve opgevolgd. Dikwijls breidt zich de pijnlijkheid allengs over eene grootere vlakte uit.

3) De meest gewone aanvang der huidziekte is die met bloedsophooping. Deze bloedsophooping kan zich tot de grootere vaatvertakkingen in de diepste lagen alleen beperken, alhoewel zelden, of het fijne vaatnet van de oppervlakkige laag van het corium is hyperaemisch (zooals bij erythema, erysipelas), of eindelijk, en wel in zeer vele gevallen, gaat de hyperaemie uit van de vaten, welke de folliculi der huid omspinnen. Deze hyperaemien kunnen zich naar omstandigheden vervolgens op andere bestanddeelen der huid en op het onderhuidsche celweefsel, zelfs op dieper gelegene deelen uitbreiden. Naar gelang van de intensiteit, het meer of minder snel verloop der hyperaemie en naar den overigen toestand van het organisme verdwijnt de bloedsophooping weder eenvoudig of slechts met verandering der afscheiding, of zij gaat in product-vorming, infiltratie of exsudatie over, of zij eindigt met versterving. Door deze verschillende verhoudingen wordt inzonderheid de buitengewone verscheidenheid der huidziekten te weeg gebragt.

4) Met belemmeringen in den omloop der lympha. De huid wordt met stoffen overvuld, geïnfiltreerd; eene ten minste nog weinig nagegane en ten deele nog hypothetische wijze van ontstaan.

5) Met afwijkingen der voeding: verdikkingen, verdunningen der huid, verandering der pigment-afzetting. Ook infiltratiën schijnen zich in enkele gevallen, ten minste zonder voorafgaande merkbare bloedsophoopingen, als primaire aandoening te kunnen vormen (bij verscheidene gevallen van oedema, van prurigo, lupus, huidkanker). 6) Met verscheuring van kleine bloedvaten: petechiae en ecchy

moses. Rondom dergelijke kleine bloeduitstortingen kan zich vervolgens een ontstekingskring vormen.

7) Met afsterven, hetwelk echter zeer zelden een oorspronkelijk proces is.

B. De wijze van verloop scheidt de huidziekte in twee groote, inzonderheid door de oudere geneeskunde streng gescheiden groepen:

1) diegene, welker verloop volgens hare natuur beperkt, typisch is en niet zonder waarschijnlijke schade voor het organisme kan worden verkort, doch zich ook niet buiten eene bepaalde grens als zoodanig uitstrekt: acute exanthemen ;

2) diegene, welker verloop geheel onbeperkt en onbepaald is: niet typische huidziekten, ook wel chronische genoemd, ofschoon haar verloop mogelijkerwijze zeer kort zijn kan.

Echter kan de scheiding niet streng worden vastgehouden, dewijl een groot aantal huidaandoeningen tusschen beiden in het midden staat en verscheidene soms typisch, soms niet typisch verloopen kunnen.

Onder de stellig chronische huidziekten zijn er velen, die vele weken, zelfs vele jaren aanhouden en wanneer zij ook van tijd tot tijd beteren, zelfs geheel verdwijnen, blijft de huid toch altijd buitengewoon vatbaar, om op nieuw ziek te worden.

C) De beteekenis der huiduitslagen.

1) Slechts zelden is de plaatselijke verandering op zich zelve zeer gevaarlijk, alleen bij zeer digt staande (sommige gevallen van pemphigus) en hoogst langdurige uitslagen, bij die met bovenmatig rijkelijke afscheiding, bij aanmerkelijke oedemateuse infiltratie en bij versterving is op zich zelf een slechte uitgang te verwachten. Zelfs kan nevens eene tamelijk uitgebreide aandoening der huid eene overigens volkomen goede gezondheid bestaan.

2) Meermalen is de huidziekte van belang, doordien ten gevolge harer eigenaardige natuur, of wel van bijzondere omstandigheden de geheele bewerktuiging wordt aangedaan. Van den graad dezer aandoening hangt dan ook de beteekenis der huidziekte af. Deze uit zich in acute gevallen meestal in den vorm van hersenprikkeling (bijv. bij zona, uitslagen der kinderen) of als koorts of als verande ring des bloeds. In chronische gevallen ontstaat somtijds insgelijks zenuwachtige prikkeling, inzonderheid bij de pijnlijke uitslagen, doch veelvuldiger cachexie en algemeene ondermijning der constitutie.

3) De beteekenis der huidziekten is verder in vele gevallen daarin gelegen, dat nevens dezelve meer gewigtige aandoeningen van inwendige organen bestaan, dat zij van deze afhangen (miliaria), of met deze gecompliceerd zijn (mazelen met longontsteking), of met deze afwisselen (verscheidene huiduitslagen bij kinderen en volwassenen), of dat bij het genezen der huiduitslagen ligtelijk inwendige aandoeningen ontstaan.

4) Bestaan er heilzame uitslagen? Deze vraag laat zich niet met

« VorigeDoorgaan »