Merkwaardige kasteelen in NederlandG.W. Tielkemeijer, 1857 |
Overige edities - Alles bekijken
Veelvoorkomende woorden en zinsdelen
Abdis alzoo AVENNES Baanderheeren Baljuw binnen Bisschop bleef BORGONDIËN BORSSELE Bosinchem BOUCHAIN bracht broeder burcht Coulster Culemborch daarby daer deed dien dier dochter dood Drossaart echtgenote Edelen Edelman eenige EGMOND eindelyk FILIPS FLORIS gants Gelre gemalin GERAERT geweest GIJSBRECHT van AEMSTEL goed goederen Graaf Graafschap Grave Gravinne groote hart Heer HEYNRIC Heer JAN Heer WOLFAERT Heerlykheid Hertog heur Heylo hield Holland HOOFT hooge HUBRECHT huis hunne huwelyk Intusschen JACOB JAN van ARCKEL JOHAN Jonker Jonkheer Jonkvrouwe KAREL kasteel Keizer Kennemerland klage koggen Koning kwam land liet maken mocht moest Muiden muren Muyden Naarden Nymegen omme ontfing onze oude overleed recht REYNALD Ridder rijk Sandenburch schijnt schoon sijn slechts slot stad stond terwijl hy thands tusschen Utrecht vader Valkhof verblijf vervolgends volk vorstelyk vrolyk Vrouwe waarschijnlyk want Weesp weldra wien WILLEM zelfs zijde zijner zoodat zoon zoû Zuylen
Populaire passages
Pagina 89 - Heere; men dicht' er geen requesten; men raept' er geen steenen om de Heeren nae 't hooft te werpen. De kussens zijn 'er zoo zacht niet, dat ze iemants billen bekooren kunnen. Jae, die 'er op belust was, kreeg 'er wel goedtkoop een nae 't hooft. Ook roert men 'er geen trom; men timmert 'er geen wachthuizen".
Pagina 221 - Heer kwam gereden met spoed : Geen paard aan de Lek als het zijne zoo goed : Geen wapenen droeg hy , dan 't heupzwaard alleen : En zonder gevolg kwam hy voorwaart gereen.
Pagina 95 - ... t Raadhuis geleidde. Van daar begaf hy zich naar den wijsteen, waar hy onder een krans van nimmerdor, in welks midden zijn wapen hing, den eed aflegde.
Pagina 98 - De koele dauw verquickt het zaet, En 't gras het vee, en spant den uyer. De huisman ploeght en zaeit niet luier, In 't kriecken van den dageraet. Groot Bussem, 's Gravelant en andren 60 Onthalen op dit feest malkandren.
Pagina 61 - Niets dat hen kan verdrijven Van 't vorstelijk gebeent': Zij wijken niet, maar blijven Op 't marm'ren grafgesteent. De honger komt hen plagen; Doch kan hen niet verjagen. De spijs, hun toegevoerd, Vergaat onaangeroerd.
Pagina 89 - t hooft te werpen. De kussens zijn er zoo zacht niet dat ze iemants billen bekooren kunnen. Jaa die er op belust was, kreeg er wel goedt koop een naar 't hooft. Ook roert men er geen trom; men timmert er geen wachthuizen,
Pagina 121 - TegenoTer den kranke drong hij aan op de meest mogelijke zorg en het grootste geduld, tegenover den grijze op toegevendheid, tegenover den vreemdeling op...
Pagina 129 - ... sijn alle haer sinnen, mi is te bat dat icse aensie die alderliefste, die ie beminne. 3. Haer mondeken, haer oochskens claer, si blinken als cristal. mocht icse spreken oft comen naer, dat waer mijn begheren al. mer lacen! neen, ie niet: dat doen die quade clappaerts tonghen, och! si brenghen ons int verdriet. 4. Dat vrouken is mi te hoghe gheboren, dies ie wel mach beschreien. al heb icse in mijn herte vercoren, het is al in eerbaerheiden. och lacen ! si acht mijns clein.
Pagina 121 - ... het leven van BENEDICTÜS had zij in Sicilië en Frankrijk geworteld en eene halve eeuw na zijnen dood, die in 543 voorviel, baande zij zich den weg tot Engeland,. Snel namen hare stichtingen in omvang en aanzien toe. En in de daad, de geest, die in den regel, daar opgevolgd, heerschte, maakte de orde dien voorspoed waardig. Den Abten schreef die regel voor, altijd aan hunnen naam gedachtig te zijn en niets te leeren, Tast te stellen, te bevelen, dat met den 'wil van God ni°8 l strijden.
Pagina 83 - ... s Lants van Hollant tot dat Castelijnschap van Muyden ende BalHuschap van Ghoylant, den behoorlijken Eedt gedaen, binnen dezen Steede Muyden, op 't hooft van de Brugge, by rijsende sonne, naar ouder gewoonte, in handen van LAMMERT RIJCKX, oud Burgemeester der voorz. steede Muyden, ter presentie ten overstaen van de gedeputeerde van Muyden, Weesp, Naarden ende dorpen van Ghoylant...