Beginselen Der Natuurkunde, Beschreven ten dienste der Landgenooten

afſtand afwyking altyd barometer begrypen beweeging bewogen blyft blyven botzing brandpunt bynaa Cycloïde daarnaa damp dampkring deelen deeltjes derhalven dewyl dezelve diergelyke drachmen duymen edoch eenige eerft evengroot evenwigt evenwydig fchoon fchynt finus fnelheid fommige foort fpiegel ftaan ftaat fteen ftellen fterk fterker ftof ftraalen fyne ganfch gebroken gefchiedt gefteld geluyd gelyk geweeft gewigt glas graden groote grooter haam hierom hoek hoogte hoornvlies hunne Indien katrol kleinder kloot koleuren kracht langte licht ligter loodregt lucht maaken magt malkander middelyn middepunt moeft naarboven netvlies nogh noorderlicht noordpool omdat onze oppervlakte plaatzen poren proeven punt pylaaren quik regte lyn ruft Thermometer tuffchen Uytgebreidheid uytwaaffemingen uytzetten vafte lighaamen vereiſcht verfcheiden verſcheiden vierkant vloeistof vogt voorwerp vryving vuur waarom waaruyt wanneer want water wederom wierd wind wolken Ydel yzer zeezout zeilfteen zelve zien ziet zullen zwavel zyde zynde