Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Daar is een bedroeft toeval in Petticoat Lane in London gebeurt. Een Huys dat van de Rotten vergeeven fcheen te zyn, wilde den Huys Heer daar van zuiveren; ten dien einde lag hy op verfcheide plaatzen Rottekruid ter needer om dezelve te vergeeven: Kort daar aan, kwamen 'er drie Jonge Kinderen uit de buurt, die gewoon waren op een gemeenzaame wyze in dat Huys te komen fpeelen; wanneer een longetje van 3 Jaaren, onder het fpeelen, dit Rottekruid zag leggen, en geloovende het zuyker te zyn, het op at, wilTende aan de andere niets mededeelen, die het wilden hebben, en daar over schreiden; dit ongeluk wierd ten eerften ontdekt, doordien het kind van pyn hard op begon te fchreeuwen, en de anderen ondervraagd zynde, zeiden, dat hy niets gedaan had, als van die zuyker te ceten: Waar op alle mogelyke zorg gedraagen wierd, om hem in het leeven te bewaaren; dog alles te vergeefs, dewyl hy in de grootste elenden, des anderen daags is ge

ftorven.

Dien zelven avond, de Diakenen van de wyk genaamt Black Tryars hebbende uit hoofde van hunne bediening, iets te verrigten in de Herberg de Kroon, op LudgateHill, zo gongen zy daar naar toe. Zy onderhaalden onder weeg twee vrouwen, die wel gekleed waren; waar van de eene een kind droeg, klagende dat haar gezelfchap te ras voortgong, zonder om de laft te denken, die. zy te draagen had; een van de Diakenen dit hoorende, fcheen de vrouw te beklagen, vragende

[ocr errors]

gende al lagchende wil ik het kind wat dragen waar op de vrouw het overgaf; en terwyl de anderen 'er om lachte, en met het kind fpeelden, zo vond de vrouw gelegendheid om zig te verbergen, laatende de zorg om het Kind op te voeden, aan den beleefden draager, die niet wilden toeftaan, dat het ten Kofte van de gemeente wierd opgebragt, om dat hy het buiten de wyk gekregen heeft; zo dat hy zig zal getrooften, om het Kind voor zyn reekening te onderhouden.

De Meid van D' Hr. Moxon, woonende in Bifchopgate Street, de venfters van haar Meesters Huys, die op de plaats uitzien, des morgens opendoende, zag haar Minnaar aan een pen hangen. Hy was een maaker van Kettingen tot de zak-horologies, hebbende daags te vooren woorden met haar gehad; en vindende middel om 's nachts op de plaats te komen, zo verhong hy hem zelfs, om zig over zyn vryfter te wreeken.

Zyn Excellentie de Marquis van Carnarvan geweeze Groot Meefter van de Societeid der vrye Metselaaren, nevens den Lord Raymond die op nieuw tot dit Ampt verkoren is, begaaven zig verzeld door zeer veel voornaame Edellieden of andere Perzoonen van diftinétie, nevens de Officieren van de Loofiestor Lon don, van de Herberg genaamt Brounds-Head, in New Bondftreet, in 58 koetfen, als in proceffie door de Stad, naar de zaal der Vifchverkoopers, zynde door allerlye Mufiek Inftrumenten voorgegaan, alwaar een prachtige maaltyd voor hun bereid was: Dog de Stads GS

Mar

Marschalk die te paard voor de proceffie reed, wierd door het ftruikelen van zyn paard ter Aarde geworpen, hebbende zig zwaar gewond; zo dat men aan zyn leeven wanhoopt.

Een Jongman, zynde de Zoon van een Bouwmeefter, wonende in Old Palace Tard wierd met een brief naar een Edelman in Grusvenor Square gezonden; hy daar gekomen zynde, zag een kan op de tafel staan, en verzogt aan de Meid om eens te drinken, gelyk zy toeftond, dat hy doen zoude; waarop hy de kan aan de Mond zette, drinkende hartig; dat hy nog eens herhaalde; dog de drank die 'er in was, zynde een geneesmiddel, toebereid om aan een ziek paard te geeven, bekwam hem zo quaalyk, dat hy het binnen 2 uuren bestierf.

Voorleede Zondag, preekte Den H: Whitefield opper Leeraar, der Methodisten, (gelyk men die hier, en in de Engelfe plantagien noemt, dog die in andere plaatzen, Herrnhutters genaamd worden,) op een groot veld te Kensington. De commiffaris van de Schuitenvoerders, ziende dat 'er op ver na geen booten genoeg waren, om de Menfchen van Londen, daar na toe te voeren, deed 'er nog eenige honderde komen; en nogtans was het volk zo driftig en onverduldig, dat de Roeyers veel moeite hadden om te beletten, dat de booten niet overlaaden wierden, met gevaar om te verdrinken. Zo dat des anderendaags eenen John Gilbury, de Meester van een dier booten die meer als 8 Menfchen had ingenomen, tegens de wet, op de klagte van

de

[ocr errors]

de Commiffariffen voor den Rechter, der Ridder John Lade wierd gedagvaard; die, dewyl hy niet in ftaat was om de boete te betaalen, voor 14 dagen naar het Rafphuis wierd gezonden. Men vond 'er onder anderen, (beloopende de toehoorders eenige duizender) zeer veele Dames, die eertyds zeer Waerelds waren en wild gekleed gongen, met de kostelykfte ftoffen, Hoepelrokken van een confiderabele wydte, en kleine paruiken, of Tete de Monton, die nu Methodisten of Herrnhuths geworden waren, zynde nu gekleed, in effe ftof, zonder Hoepelrokken, en met nacht-mufies op, en baaye rokken, als waare navolgers van haar Meefter Whitefield: Om den Leezer, cenig denkbeeld van deeze nieuwe Sekte, Methodiften genaamt te geeven, schoon ik niet weet, of de Herrnhuthers, in alles met hun overeenstemmen, zo moet men weeten, dat zy geen Geloofs-belydenis hebben, maar ieder een doopen, en tot het Avondmaal toelaaten, die zegt te gelooven in God den Vader, de Zoon en de Heilige Geeft; en die door een inwendige verlichting, verzeekert van zyn weedergeboorte meent te zyn, met een belofte om zig geheel aan deszelfs verlochening over te geeven. My zyn onder andere twee aanmerkelyke ftukken, aangaande die Menschen uit Engeland toegezonden, die ik zal meede deelen. Het eerfte word genaamt: Een Copy, van een onderhandeling duur den Heer Whitefield gehouden, met den Leeraar T-ck-r tot Bristol, wanneer hy de volgende verklaaring deet, die door hem ten verzoeke van dien Leeraar, onderteekend wierd,

Lui lende als volgt. Eer ik naar de Hooge School gong, leide ik zo my dagt een zeer Godsdienstig leeven, woonende ftandvastig de openbaare Godsdienît in de Kerk by, ontfangende.de Sacramenten, geevende aelmoefen, valtende dikmaals 36 uuren (het laaste vrees ik dat een Schryffout is, fchoon het meer als eens berbaalt word,) In een woord, Ik oeffende alle zeedelyke en Christelyke plichten, zo dat alle die my kenden, my voor een Heilige aanZagen. Daar op begaf ik my naar de Hooge School, daar ik myne ftudien op de gewoone wyze begon; my oeffenende in de wiskunde en de Clafficale geleerdheid: En door dien God my een leerzaamen inborst, een vlug verftand, en goed geheugen gegeeven heeft, zo had men groote hoop, dat ik een uitmuntend geleerde zoude worden. Ik was gewoon, op een vaft geftelde tyd de Predikatien van onze befte Godgeleerden, Shaup South, Calaemy en naderhand die van Tillotson te leezen, dog den Hr: Weslei (dit is een van zyn meede Leeraren) heeft die nog meerder geleezen als ik, maar nu zie ik dezelve alleen voor een zaamenitel van de Ethica of zeedenleer aan; en ik ben van gedagten, dat hy geen meerder Kennis van het waare Chriftendom, als Mabomes gehad heeft. Geduurende al deezen tyd, was my het waare Christendom geheel onbekent; ook wierd ik 'er niet van onderricht, voor dat ik een Boek las, zynde ge naamt, Het Leeven Gods, in de Ziel der Menfchen, zynde waardig om tegen Goud opgewogen te worden. Doe begon ik de nood

« VorigeDoorgaan »