Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

DE

SECRETARY

VAN

APOLLO EN MINERVA.

Waar in de uitgeleezendfte Zaaken en Stoffen,
die in velerhande Taalen, tot vermaak en
oeffening van het verftand, dagelyks door
fchrandere Geeften en Geleerde Man-
nen aan de Waereld worden meede-
gedeelt, zyn opgefloten.

Geopend door den
INFORMATOR.

Onder de Zinfpreuk,

[merged small][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small]

Te AMSTERDAM; By ARENDT VAN HUYSSTEEN STEEVE VAN ESVELDT, Boekverkoopers 1739.

NED. LETTERK.

DE

SECRETARY

VAN

APOLLO EN MINERVA.

EERSTE VERTOO G.

VERHANDELING,

Over Spook en diergelyke verfchynfelen.

n myn voorig werk, heb ik den Leezer cen verhaal van een wonderlyke Spokery medegedeelt; nu vind ik het noodig om die Stoffe eens grondig te onderzoeken. Wy moeten dan eerft bepaalen, wat men in 't gemeen door Spokery en diergelyke verfchynfelen verftaat.

Door Spook, verftaat men een ongewoone verfchyning van den Duyvel, of van de zielen van verftorve Menfchen, in een lighaamelyke gedaente; dierhalven is alle Spokery een ongewoone verfchyning, maar daarom zyn alle ongewoone verfchyningen geen Spokery; want dan zouden alle die ongewoone verfchyningen in de lucht, meede Spokery

1 2

zyn,

,

zyn, dat ongerymt is. Dat 'er zelfs verschynfelen in de natuur konnen zyn, by voorbeeld van verstorve lighaamen, zonder dat dit lighaam in waarheid gezien word, gelyk het in de aarde legt, meen ik een zeekere zaak te weezen, die proefkundig kan beweezen worden; maar nu zyn 'er gevallen, dat men door de buiging van de licht-ftraal en de daar door veroorzaakte fchaduwe, een lighaam meent te zien, dat 'er nogtans niet en is; dit laatste schoon niet tot de zogenaamde Spokery behoorende, word door veele al meede daar voor aangezien, dewyl zy zig verbeelden iets te zien, dat zy nogtans niet zien, hebbende geen moed genoeg om het zelve te onderzoeken waar door zy zig zelven bedriegen. Dit heb ik voor eenige jaaren, zelfs ondervonden. Op een landgoed van een myner vrienden in Gelderland zynde, geraakten wy in gefprek over de Spokery. Ik ondervond, dat die Vrienden vry wat ligt-geloovig ten dien opzichte waren, dat my aanzette om hen die kinderachtige denkbeelden te beneemen, daar ik zeer veel moeite meede had: Door dit gefprek was het laat en reeds duister geworden, en door dien ik nog omtrend een groot half uur gaan moest, om te huys te komen zo nam ik myn affcheid Een oude Dame van het gezelschap, deet veel moeyten om my te beweegen van daar dien nacht te blyven, voorgeevende dat het in de Laan, die zeer lang en met hooge oude boomen beplant was, en die ik noodzakelyk moeft doorgaan, vreefelyk spookte ; waar op zy my verfchyde grollen verhaalden,

[ocr errors]

die niet waardig zyn, om hier herhaald te worden; dog ziende dat ik met alle die vertellingen den fpot dreef, vastelyk voorgenomen hebbende om alleen te gaan, dewyl de Maan reets begon optekomen, zo wierd zy genoodZaakt om my te laaten vertrekken. Doen ik omtrend hondert roeden van het Huys gekomen was, myn hoofd nog met alle die zot. tigheeden vervuld zynde, zo dagt my dat ik va n verre iets in het midden van de Laan zag, zonder nog te konnen zeggen wat het was. Wat verder genadert zynde, vertoonden zig iets aan myne Oogen, dat zeer wel na een Beeft geleek, van de groote als een Os, dog met → vuurige Oogen, dat een verfchrikkelyke vertooning maakten. Ik wil wel bekennnen, dat my dit gezigt eenigzints ontroerde, en had de eergierigheid my niet aangespoort, ik geloof dat ik zeekerlyk zoude wedergekeert hebben, dog nu zou men my met regt hebben befpot. Deeze eerste ontroering voorby zynde, zo befloot ik dit ongewoon verfchynfel wat nader te onderzoeken, dog hoe nader ik kwam hoe meerder dat het zig als een groot Beeft, met vuurige Oogen vertoonden, dat my op nieuw deet stilstaan, tot dat ik eindelyk moeielyk op my zelven wierd, neemende een vast befluyt om te zien wat het was; maar ik was geen twintig treeden nader gekomen, of het verfchynfel was verdweenen: Dit deet my wederom te rug gaan, dan aan deeze en dan aan geene zyde van de Laan, zonder het wederte konnen vinden, tot dat ik het ten laatften weederzag, wanneer ik zeer ftil en langzaam na

13

[ocr errors]

der.

« VorigeDoorgaan »