verkrygen en zig tot waardigheeden te ver,, heffen; in een woord, dat zy net het te"gendeel zoeken te zyn, van het geen hy in de Waereld was.

En wat de voorgangers van alle de byzondere gezintheden aangaan, die zyn in dit opzichte niet minder het tegen geftelde van die arme Viffchers de Apoftelen, als het gros van?t Christendom, van Jesus is.

Hy vraagd zig zelven, hoe kan het mo,, gelyk zyn, dat menfchen, wiens genegentheeden zo volkomen over eenstemmen zodanig verdeelt in gevoelens konnen zyn; waar van een groot gedeelte alleen in de verbeelding gelegen legt. Hy zou byna onderneemen om hen te zeggen, dat zy beter overeenkomen, als zy zelfs weeten; en dat zy (in plaats van in gezintheeden onderscheide te zyn,) een Godsdienst bezitten.

"

"

En dat het aanmerkelykfte is, dat zy het eens zyn, in de grond van hun hart; die dienst met ernst en niet geveinst of uit fleur en gewoonte waarnemende; En deeze "2 Godsdienft heeft een groote invloed op hun gevoelen, en op hun geheel gedrag, zelfs wanneer zy het niet eens gewaar worden, neemende des zelfs geboden waar, zonder 'er eens om te denken. ,, Benjamin een denkbeeld hebbende, dat de kracht van een Godsdienft, den geheelen Menfch moet bezielen, kon onder de Christenen maar een Godsdienft vinden,

"

die dezelve is, dewelke alle ondeugende Menschen, zo wel Heidenen Jooden als Mahometanen omhelzen; zynde in de grond niets anders, als een afgodifche eige liefde, die in zo veel takken zig verfpreid, als den Menfch, driften of quaade geneigtheden

heeft.

,, Benjamin, zogt zodanig een Godsdienst, onder de Chriftenen niet, maar hy zogt naar het Chriftendom, wordende verlegen waar hy dat zoeken moet. Wat is dan het Christendom vraagt hy, zig zelven ? Waar zal ik dat vinden! In het Evangelium en de boeken der Chriftenen alleen.

Hier op neemt hy voor, dat hy de ver,, maardite Leeraers van ieder gezindheid wil ,, gaan hooren. Ieder van hen, geeft zoda,,nig een fchoon denkbeeld van het Chris,, tendom, dat Benjamin zegt, op die wyze is 'er geen een Chriften in de Waereld. Een van die Geleerden bekent hem, dat 'er veel waarheid in die opmerking steekt. Voor wie preedikt gy dan, vraagt de Jood? " Voor Menschen, die uiterlyk Christenen », schynen, andwoord hem die Geleerde, maar die weezendlyk Heidenen zyn.

"

"

Hier uit beiluit Benjamin, dat het bee ter voor hem is, een Jood te blyven, zyne opregtheid en de vreeze Gods voor oo;, gen houdende, als zig by Menschen te voe,, gen, die de konft hebben gevonden, om te vertoonen wat zy niet zyn.

Hier op befluit hy, om maar wederom na huis te trekken, dewyl hy genoeg on

» der

"

"

"

"

derzoek gedaan heeft, bequaam om hem aftefchrikken.

Op weg zynde, ontmoet hy een gezel" fchap van Chriftenen in de Herberg, die hem over de Godsdienst aantaften, fchoon 'er een is die ftil zwygt. Benjamin befchouwt hem naauwkeurig, vindende iets "" in hem, dat hem behaagt. Daar op verlaat hy de andere, en voegt hem by deeze man, vragende of hy ook geen Christen is! zo ja, waarom dat hy hem, zo wel als die ,, andere, ook niet aantaft, om hem te bekeeren? Dezen Man, die wy Sincerus zullen noemen, andwoorde hier op, dit ge"" fchied om dat ik zelfs bedagt ben om een Christen te worden. Zyt gy dan geen Christen van geboorte, vroeg hem Benjamin. Ik ben zeeker van Ouders gebooren, die zig Christenen noemden, andwoorde Sincerus, dog dat alleen maakt geen Mensch tot een Chriften; maar daar word meer toe vereischt. Benjamin, hier over verwondert staande, vroeg hem, om hem zig ver"2 der te doen verklaaren, van wat gezintheid hy was? Sincerus andwoorde, dat hy alleen "2 haakte, om een goed Chriften te worden, zonder zig met byzondere gezindheeden ,, op te houden; dewyl die verdeeltheeden toonde, dat zy zo veel gezintheeden wa,, ren, om dat de waare Godsdienst, eenig is, en daarom niet gedeelt kan worden. "Benjamin, zig nog al meerder verwon"derende zodanig een Chriften te ontmoeten, vroeg hem, of het dan mogelyk was

"

כן

"

"

voor een Jood, om een Christen te wor "den, zonder zig voor deeze of geene gezindheid te verklaaren en haar naam aante " neemen? waar op Sincerus and woorde; was " het in voorige tyden mogelyk eer 'er on"derfcheide gezindheeden of Sektens waren, waarom zou het nu onmogelyk zyn? dat

men niet van het Christendom, uit het "kleed waar meede deeze en geene zig ver"momde, moet oordeelen, dat het Chris"tendom in zig zelfs zeer eenvoudig, en gevolgelyk onafhankelyk was van byzondere gevoelens, daar de Menfchen het toe zoe

ken te bepaalen: dat den inhoud van het "Christendom, niets anders was, als de Gods"dienst van Abraham en David, vernieuwd " of van dwaalingen en byvoegzels gezuiverd "door Jefus Chriftus: een Godsdienst, die " de oprechtheid van onze wil en de gehoor" zaamheid aan de Confcientie, tot een grondflag heeft; wiens voorfchriften alle tot deeze

punten konnen gebragt worden,dat het fchep"zel zig geheel en opregt aan den Schepper "overgeeft; welke gefteldheid alle de offer"hande die de waare kinderen Abrahams " verplicht waaren om op te offeren, in zig " befluiten, om de kragt van hun geloof, in » den beloofden verloffer, en hun opregte " liefde tot God, te betoonen

"Benjamin, wiens opregtheid, hem den weg gebaand had, om deeze waarheeden te fmaaken, gevoelde daar van de kragt, ver" zeekerende Sincerus dat het dekzel van zyne oogen geligt was, en dat, indien hy

"

het

"het Christendom op deeze wyze eerder ge” kent had, hy lang van te voore een Christen geweeft zou zyn.

"

"

"

"

"Naderhand, redeneerde zy in 't breede, over het leeven, de onderwyzingen, het lyden en het oogwit van de dood van Jefus. Ik zal om de kortheid niet verhaalen wat 'er gezegd wierd, om aantetoonen, dat " dit alles met de belofte Gods, en de voor"zeggingen door Mofes en de propheeten ge"daan overeenstemde. Alleen zal ik 'er byvoegen, dat Benjamin, die uit hoofde van zyn inwendige opregtheid, de weezendly" ke gefteldheid van een waar Christen reets "bezat, geen de minste zwaarigheid maakte, om in alle opzigte een waar Chriften te worden; en volgens zyn opregtheid voortgaande, ftelde hy zig bloot, aan alle de vervolgingen, die de valsche Jooden hem zoude konnen aandoen.

"

"

"Uit dit voorbeeld konnen wy zien, hoe "dat onderfcheide omftandigheden te zaamen konnen loopen, om perzoonen, die gelyk in opregtheid zyn, byzondere waarheeden op byzondere wyze te doen befchou39 wen.

55

"Uit dit alles kan men besluiten, dat God "meerder de opregtheid van s'Menfchen bart, "als de uiterlyke naam aanziet; en dat hy geenzins een waar Jood of Chriften mag " genaamd worden, die het alleen uiterlyk is. Philo. Gy zult het niet quaalyk neemen Eraftus, dat ik de Jooden nu ook eens in myn zak steek, want ik heb luft, om my wat