Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

"

[ocr errors]

" op waag. Maar dewyl ik gevallig de bedroet de toestand van deezen Heer, uit zyn Hospes by wien hy woonde, hoorde verhaalen, zo trad ik in de kamer, belettende den andere om voorttegaan. My tot de zieke keerende, zo verzocht ik verfchoning, dat ik de vryheid nam, om hem alle mogelyke dienst aantebieden, dewyl ik gehoort had in wat staat hy zig bevond. "Ik bedank u (andwoorde hy my) en myn eenige begeerten is, dat gy deezen Heer die daar zit, "aantoond, dat de ziel niet ftoffelyk nog fterffelyk is." Dat is gemakkelyk te bewyzen (andwoorde ik hem) ieder bekent, dat de beweeging geenzins tot de tot behoord, en dat de ftof altoos zonder beweeging zoude blyven, zo die door iets anders niet in bewee ging gebragt wierd. Nu zegt gy lieden, die fteld dat de ziel ftoffelyk bestaat, dat die de dierlyke Geeften, dezelve de zeenuwen en die de Leeden doet beweegen; het welk zo veel te zeggen is, dat de stof zig zelfs beweegt, dat tegens de gelegde grondregel stryd en daar on ongereimd is. Waar uit blykt, dat de ziel niet ftoffelyk is, en gevolgelyk niet onderworpen is, om als de ftof ontbonden te worden.

[ocr errors]

De zieken Heer, andwoorde alleen met een diepe zucht, terwyl zyn vriend zonder andwoord opftond en heene gong. Ik ftond hier verfteld van, vragende aan den zieke, of ik hem eenig ongenoegen door myne reedenen gegeeven had? Dog hy andwoorde my. ?' Helaas! Myn Heer, gy hebt myne oogen geopend, nu het te laat is, Niets maakte

my

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

my bevreesder als de onfterffelykheid van de ziel; en nu gy my daar van hebt ver"Zeekert, is het ook gewis, dat myn deel in de Hel, met de verzaakers, van de Gods"dienst zal zyn Gy hebt myn verdoemenis. " verzeegelt, door my van die waarheid te "overtuigen, waar door myn geweten ontwaakt is, en alle myne zonden zig verteegenswoordigen, die een onnoemelyk getal uit"maken, waar van ik reekenschap zal moe" ten geeven. O gy rampzalige afvallige wat hoop hebt gy verlooren! O dat ik nooit geweeten had wat Godsdienft was! zo " had ik myn Zaligmaker nooit verlochent.

"

[ocr errors]

Ik ftond over deeze vreemde uitdrukkingen, eenigen tyd sprakeloos; dog zo dra als ik wat herfteld was, andwoorde ik hem: Mya Heer, ik moet u verzoeke, dat gy zorge draagt, de genaade Gods zo niet te benadeelen, veel minder om zulke flegte gedagten van het lyden en de verdiensten van Jejus Chriftus te maaken als of die niet in staat waren, om de grootste Zondaaren te verloffen. Dit is mogelyk een verleiding van den Duyvel. Indien ik u overtaigt beb, dat de ziel onflerffelyk is, zo boop ik dat zulks tot een goed einde zal ftrekken: want waart gy hier van onwetende geftorven, zo zouden uwe Ougen op een rampzaalige wyze hier namaals zyn geopend geworden; daar God u nu nog de tyd gunt, om berouw over uwe zonden te hebben en u door eene oprechte bekeering en ombelzing van Jesus, totde Eeuwigheid te bereiden. Waarop hy andwoorde. Wat de genaade Gods in Chriftus aanL 3

[ocr errors]

gaat,

[ocr errors]
[ocr errors]

دو

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

,, gaat, die heb ik eens gesmaakt; dat nu een ,, gedeelte van myne verdoemenis uitmaakt, dewyl het my myn verlies doet gevoelen. ,, lk erken, dat het lyden en de verdienften van Jefus, wichtig genoeg zyn, voor die ,, geenen, dewelke daar deel aan hebben. Dog wat voordeel kunnen die my te weege bren,, gen, die Chriftus verlochent heb? die hem dagelyks op nieuws gekruycigt, en opent,, lyk heb te fchanden gemaakt? De Duyvel heeft geen fchult aan de fmerten dien ik ,, onderga; ook is hy het niet die my verleid; maar het is Gods rechtvaardig Oordeel over ,, my: En uwe overtuigingen verzwaaren dat oordeel nog, door dien gy my de gruwelykheid myner zonden doet gevoelen, met te betoogen, dat de ziel onfterffelyk is. Indien ik regel regt na de Hel in myn oud gevoelen was gegaan, zo had ik maar een Hel moeten verduuren, daar ik nu twee on,, dergaan moet: Niet alleen een onuitfpreekelyke pyniging in myn geweeten, maar ook de verwachting van een verandering die my doet beeven. Ach! was ik maar in de Hel, om het uiterste te fmaaken, zo zou ik 'er niet meer voorfchrikken;en nog"" tans ben ik bevreesd om te fterven, dewyl dat uiterfte nooit eindigen zal.

دو

[ocr errors]
[ocr errors]

12

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Dit alles fprak hy met zodanig een heftigheid, en in zulk een woede en wanhoop, dat my de haairen te bergen reezen, en ik het niet kan uitdrukken; maakende zulke fchrikkelyke beweegingen in het bedde, zonder eenig voedzel of verkwikking te wille gebruiken

dar

[ocr errors]

dat men zeer manmoedig moest zyn om het aantezien. Hy baade zig in het zweet, door de onuitfpreekelyke knagingen, dien hy inwendig gevoelden. Ik voerden hem te gemoet, Dat 'er groote reeden van hoop was, dat God bem in Chriftus nog genaadig zoude zyn, dewyl Hy hem zyne zonden zo klaar deet zien; en met een afgryzen de zelve befchouwende nu erkende, dat God rechtvaardig zoude zyn, indien by hem in de eeuwige verdoemenis ftorte. Waar op ik vervolgde: God wil dat den Menfch zyne elenden, doenwaardigheid en naaktheid zal kennen en erkennen, om tot Fefus alleen en geheel den toevlucht te neemen: En dewylgy nu op zodanig een smertelyke wyze uwe doemwaardigheid hebt leeren kennen, en daar van een leevendig berouw gevoelt, zo werp u met my voor dien liefdenryken God ter needer: Laat ons hem smeeken, dat hy alle uwe zonden wil vergeeven, u alleen rechtvaardigende in Jefus Chriftus, en dat het hem bebaage, een fraal van troofiing door den Heiligen Geeft, in uw barte te laaten daalen; om gelyk gy de grootheid, van zyne rechtvaerdigheid gevoelt, gy ook de onuitputtelykheid van zyne vrymachtige genaade en liefde moogt fmaaken, die zo groot is, dat alle de zonden van de ganfche waereld, de zelve niet konnen ftuiten. Naar veel tegenftreeving ftond hy my eindelyk toe, te moogen bidden', dat ik met aandoening van myn hart verrichte. Onder het gebed kermde hy zeer, zig zelfs fcheurende en trekkende, als of hy in de banden des doods was. Doen het gebed geeindigt was,

L4

vroeg

vroeg ik hem de reeden daar van? wanneer hy andwoorde.

[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]

"

[ocr errors]

"

[ocr errors]

Gelyk de fmerten der verdoemden in de Hel, verdubbelt worden door het aanfchouwen van de Heiligen in Abrahams schoot: niet alleen door het overdenken van de elenden waar in zy gedompelt leggen; maar ook door het aanfchouwen van de zaligheid die zy hebben verlooren,zo heeft het gehoor van het gebed der rechtvaardigen, dat God aangenaam is, myne verdoemenis ver,, zeegelt, dewyl ick myne verharding gevoel: En de gedachten, dat ik dit voorrecht heb ,, verlooren, vermeerdert myne smerten;want ,, my is niets als een eeuwige Gods laftering, ,, weeninge en knerfinge der tanden overgelaa ten. "Ik bid u myn Heer, (andwoorde ik hem) Daar is een zeer groot onderscheid tuffchen u en de verdoemde die in de Hel zyn; die zyn eeuwig verlooren zonder berftel; zonder hoop van genaade, of middel van verzoening maar gy zyt nog in het leeven en die belofte Gods hebt gy met alle daren gemeen. Ik heb geen luft in den dood des zondaars, maar daar in heb ik luft, dat hy zig bekeere ende leeve. Waar op hy my met zyn gewoone heftigheid aldus and. woorde:

[ocr errors]
[ocr errors][ocr errors][ocr errors]
[ocr errors]

zon

,, Daar is zo veel onderfcheid tuffchen my,
en die geene
die in de Hel zyn, als tuf-
fchen een gemeene en een gevleesden Duy-
vel. Zyn zy verlooren zonder herstel, zon.
der hoop van genaade, of middel van ver

zoe

« VorigeDoorgaan »