" by mag toegelaaten worden. De Tucht moet bepaald worden, door de geene die de Biecht ontfangt. ,, Eer iemand tot deeze Vergadering toegelaaten word, zal men haar op deeze wyzę » ondervragen. " ,, Getuigt Gods Geeft, met uwen Geeft, dat gy een Kind Gods zyt? Smaakt gy de Vreugde van den Heiligen Geeft? Is de liefde Gods in uwe harte uitgeftort, door den Heiligen Geeft? Hebt gy vergeeving van alle uwe zonden ontfangen? Is 'er geen zonde meer, die inwendig of uitwendig over u heerst? Hebt gy vreede met God, door Jezus Chriftus, of niet? دو Ziet gy u zelven als een verloore Zondareffe aan? دو Erkent gy zyn? de verdoemenis waardig te Wanhoopt gy, om door uwe eige werken, en rechtvaardigheid Zalig te worden? En hebt gy hoop om de rechtvaardigmaking en vergeeving der zonden alleen door ,, een leevendig geloove in Jefus Chriftus te zullen verkrygen? ,, Zyt gy begeerig, dat men u, uwe Zonden voor oogen houde? Zyt gy begeerig, dat men u overtreedingen naakt en blood zal voorstel len ? Be ,, Begeert gy, dat men u zegge wat wy ,, van u denken; wat wy vreezen, of wat » wy ten uwen opzichte gehoord hebben? ,, Begeert gy, dat wy dit doende, hier 3, omtrend zo naauwkeurig te werk zullen ,, gaan, als doenlyk is, en dat wy u in het hart zullen treffen, het zelve in de grond door,, zoekende, om met gepaste raad, vermanin» ge en tucht, u in Heiligmaking te doen vorderen? "" Indien gy hier toe begeerig zyt, met een ,, Oogwit om by alle gelegendheeden, met een volkomen openhertigheid en lydzaamheid te werk te gaan, openbaarende alles wat 'er in uw harte verborgen is, zonder eenige uitzondering, bedekking of achterhouding; en een onderwerping, voor het » geen nuttig voor u zal geoordeeit worden, ,, zo kond gy als een getrouwe Zufter toegelaa> ten worden. " De Vraagen die men doet, moeten omtrend op deeze wyze voorgesteld wor den. Wat bekende zonden, hebt gy zeedert onze laafte vergadering begaan? Wat hebt gy gezegd, gedagt of gedaan, waar aan gy twyffeld gezondigt te hebben? Wat aanvechtingen hebt gy gevoelt ? Hoe zyt gy daar van verloft gewor;, den; of zyt gy daar onder bezweeken? Wat trooft, of gemeenzame ommegang ,, met God hebt gy zeedert onze laafte vergade» ring gevoelt. Zyt = " Zyt gy verliefd? » Schept gy in eenig Menfch, meer behaa,,gen als in God. Wie bemind gy nu tegenswoordig meerder, als eenig ander Menfch in de Waereld? Vertrekt u die Perzoon niet tot een Áfgod; en komt hy, voornamentlyk onder het gebed, niet dikwils in uwe gedachten? Word gy van iemand gevryd? Is 'er iemand, die gy gelooft, dat zodanig een gedagten ten uwen opzichte maakt? Is 'er eenig Mansperzoon, die u meerder achting betoond, als aan een ander Vrouwsperzoon? " daar Schept gy Hoe gevoelt gy u wanneer hy komt ; wanneer hy heene gaat, of dat hy blyft? En diergelyke Vraagen meer, na dat de gelegendheid voorkomt, te lang om alle bier in te voegen. KOR Van het Eerste Deel, Tweede Stuk van de Secretary van Apollo en Minerva, voor de Maand September, 1739. I. VERT. Verhandeling, over Spook en diergelyke verfchynfelen. pag. 131 11. De Waereld Ontmaskert, Zynde een vervolg, 77. 10. Zamenspraak, 144. III. Brief aan den Informator, Over de wanboopige en bedroefde dood van den H. ... Rechtsgeelerde. 160 IV. Korte Schets, Van een vermaard werkje genaamd Philofopifche Tydkorting, oper de taal der Beeften, In't Franfch befchreeven door den beruchten Pater Bougeant, van de Societeid der Jefuiten; nu in de Gevankenis van La Fleche, over het gevoelen te vinden in het eerfte deel van zyn werk; naamelyk, dat de Beeften, een Geestelyk weezen bezitten. 174 V. Het Leeven van den zeer beroemden Heere Hermannus Boerhave. In zyn leeven A. L. M. Philofophe en Medicine Doctor en Medicine Profeffor. &c. &c. &c. 183 VI. Korte Schets van de Hiftorie des Hemels Volgens de denkbeelden der Poeëten Philofophen en Mofes, zynde een vervolg van de Schouwburg der Natuur, Byde van den Ge leerden 194 VII. Brief aan D'Informator, Wegens een bedroeft voorval, veroorzaakt door het kaart Speelen. VIII. Van de zelfsmoord. 207 219 IX. Brief aan den Informator, met zyn antwoord. 224 X. De Engelfche Merkurius Bebelzende een naaukeurig verbaal, van het aanmerkelykste dat geduurende de voorleede Maand in Engeland is voorgevallen. 231 BE |