Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

nieuwe Philippujen zullen opstaan. Ik zeg het nog eens; tot dat die tyd zal komen, dat 'er eenige Deugd en wysheid, in het bestieren van onze huyfelyke zaaken, en moed ten opzigte van de buitenlandze zal gevonden worden, zo zal het nooit aan geen Philippus ont、 breeken, om ons te hoonen en te beledigen.

VIERDE VERTOO G.

Brief aan D'Informator.

Wegens een uitgevonde Wichgelroede, om het verstand te ontdekken.

E

Heer Informator.

en Man, die zo veel geleezen heeft, als gy, kan niet onbewuft zyn, dat de oude Philofophen en Natuurkundigen, van de Virga Divinationis of Wichgelroede, gewag maaken, waar door men in ftaat is om het goud te ontdekken; zelfs heeft den geleerden Rabus, in zyn boekzaal, hier van een omftandig verhaal gegeeven. Daar zyn eertyds bui ten de Wichgelroede nog veel andere diergelyke bekent geweeft, maar geen van alle die my beeter geviel als de Spheer, of Roede van Ithuriel, waar door men in een ogenblik het waren van het valsche kon onderfcheiden. Om nu van andere niet te fpreeken, zo moet ik u bekend maaken, dat ik alle moeite heb aan

gewend,

gewend, om het geheim hoe men deeze roede bekwam uittevinden, dewyl men heedendaags boven alles deeze roede benodigt heeft, wil men niet bedrogen worden, dewyl het valfche onder het waare zodanig vermengt is, dat men veel wysheid en voorzichtigheid nodig heeft, om dezelve wel te onderscheiden: En fchoon het my tot hier toe niet heeft willen gelukken, om myn wensch te verkrygen, is myn moeite nogtans niet te vergeefs geweeft.

ΖΟ

Om dat het bekend is, dat veele uitwerkingen van natuurelyke oorzaaken, voor bovennatuurelyk worden aangezien, zo ben ik bevreeft, dat myne nieuwe ontdekking, aan zommige van uwe Leezers ongelooflyk zal voorkomen; dog een man van zo veel geleerdheid als gy, zal wel weeten wat hy daar van gelooven moet; en zo gy deeze aan het gemeen gelieft meede te deelen, zo zal ik, onder belofte van ftilzwygendheid, u myn geheim cpenbaaren, wel verzeckert zynde, dat myne ontdekking u aangenaam zal zyn.

Na dat ik een langen tyd, met onvermoeide yver my in de natuurelyke wysgeerte had geoeffent, heb ik eindelyk zo gelukkig geweeft, de Konft om een wichgelroede, ter ontdekking van het verstand uittevinden; zo dat myne Roede, door een Sympatetische kracht zig zelve kromt, zo dra als men die by een Verftandig Man of een geleerd boek brengt, maar is hy gek, of het boek, zonder geleerdheid, geeft of leeven gefchreeven, zo maakt hy geen beweging, en de buiging is altyd meerder of

minder,

minder, na dat het gezond verstand ontmoet. De eerfte proef deet ik op de Boekzaal, maar vond geen beweeging altoos, de tweede was op het woordenboek van L

. maar

al niemendal; doen nam ik de gevallen van Telemachus, wanneer de roede zig tot een halve cirkel boog; daar op nam ik de Vryheid in den Burgerstaat, en de Roede boog zodanig, dat ik vreefde dat hy breeken zou, waarom ik genoodzaakt was om die naaft dit Boek op tafel te leggen, zo dat dezelve gevallig tuffchen dit voortreffelyke werk en de H..... Courant die op tafel lag geplaaft wierd, en dat aardig is, dit halve vel had zo veel kracht, dat het de roede deet regt ftaan, waar uit ik befloot, dat de dwaasheid van dit papier, her verstand van dit doorlugtige werk op woog; gelyk bleek, doen ik het zelve wegnam, want doen boog de roede op nieuw gelyk te vooren; daar op nam ik het vervolg van de vryheid in den Burgerstaat, wanneer de Roede wel boog, maar nogtans niet volkome zo fterk als van te vooren; maar dat zeer opmerkelyk was, hy floeg geduerig op en neer, zonder dat ik kon begrypen, wat hier van de reede konde zyn, tot dat ik het op de EngelJche Spectator, de Hamburger Patriot, de Hollandfe Spectator, den Bedrieger bedrogen en zelfs op uw werk lag, wanneer het dezelve uitwerking had, hoewel op de eene wat minder als de andere, waar uit ik befloot, dat dit een teeken was dat 'er iets aardigs in die werken gevonden wierd, gelyk ik nader hand heb ondervonden, dat de waarheid is.

[ocr errors]

Nu

Nu had ik genoeg ondervinding en proeven op Boeken gedaan, waarom ik zulks ook eens van Menschen wilde neemen. Ten dien einde gong ik een wandeling doen, en de eerfte perzoon die my ontmoeten, was een grot gebeende Bonfem van een vleegel, die van een boere Jongen, in een Heer is gemetamorphofeert, dog myn roede wierd zo ftyf als een yfere staaf. Daar op zag ik een Man in 't fwart gekleed met een groote hoed, verzeld van een ander met een Bachus troonie aankomen, dog geen beweging in de roede. Voortgaande, kwam ik by een ftraat, daar cen Boekverkoper op de hoek woont, die met zyn gewoone winderigheid vroeg, of'er niets van myn dienst was? Terwyl ik tot hem fprak, leunde ik op myn Roede, dewyl het onnodig was, een proeve van deeze man te necmen, maar fchoon myn Roede, die zeer dun is, het geheele gewigt van myn lighaam droeg, zo wilde zy niet buigen, zo ftyf was ze geworden: Ik dit bemerkende, vroeg na de werken van Nieuwentyd, die ik zag ftaan leggende myne Roede daar op, die zonder eenige beweeging bleef, tot dat 'er een Heer voorbykwam wanneer de Boekwurm my verliet, om na hem toe te loopen; dog zo dra had hy zyn winkel verlaaten of myn roede begon fterk te buigen, waar uit ik befloot, dat de zotheid van den Meefter, het verstand van zyn geheele winkel opwoog. Hier van daan ftelde ik myn koers na ver fcheide Koffyhuifen, en fchoon ik de proef zeer naauwkeurig nam, zo kon ik in 't ge

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

>

meen

[ocr errors]

meen nergens eenige beweeging vinden, alleen by deeze en geene perzoonen, die hier of daar afzonderlyk zaten: Hier merkten ik aan, als ik de proef ten opzichte van iemand nam, die veel praats voerde, dat myn Roe'de ftyf wierd, zo dat ik befloot, dat al die praatvaars, regte zotskappen waren. Dewyl ik hoorde dat men beezig was met pleiten, zo wierd ik nieuwsgierig om ook eens de proef van onze Rechtsgeleerde, Procureurs en Solliciteurs te neemen. Doen ik bove kwam in 't midden van een fwerm van Men. schen, die men Practifyns noemt, bevond ik geen beweging altoos, maar doen ik de proef by deeze en geene in 't byzonder nam bevond ik dat myne Roede zomtyds zeer fterk beweegde. Ik hoorde hier een doorgeleerd Advocaat, die nog Jongman is, met een weergaloze foliditeit en welfprekendheid pleiten, en dewyl het niet nodig was, om deeze proef ten zynen opzichte te neemen, zo gong ik agter hem ftaan, om het vermaak te hebben, van dien verstandigen Heer te hooren redeneeren; dog myn reede begon doen ik hem naderde, met zo veel geweld te bewegen, dat ik werk had om hem vaft te houden, het welk door een ander Rechtsgeleerde aanftonds gemerkt wierd (dewyl dit volk zulk een doordringent gezigt in 't gemeen heeft, dat zy meer dan anderen konnen zien,) dat my deet befluiten om haas tig te vertrekken. In 't afgaan kwam my cen Dokter, met een Poeëtisch Chirurgyn C tegen

« VorigeDoorgaan »