Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

tegen, dog de Roede had 'er geen aandoening van, dat my zeer verwonderde. Voor deeze tyd zal ik u nu niet verhaalen, hoe ik op de Beurs, en in verfcheide gefelfchappen gevaren ben, dewyl myn Brief dan te lang zoude worden, waarom ik myne ontdekkingen, op een ander tyd verder aan u zal mededeelen.

,

Ik twyffel niet Myn Heer, of gy zult myne uitvinding, de Waereld aanpryzen, want zodanig een roede is noodzakelyk voor Maagden Vrouwen, Weduwen, hoge en laage Stands perzoonen, zelf Poeëten, Toneelfpeelders, Drukkers al bezitten zy nog zo veel Authoriteit, en Boekverkopers, en voornamentlyk de laafte, die dan zoude konnen weeten, of een Copy die zy niet verstaan, goed is of niet; hoe wel het waar is, dat de gekfte Boeken, in 't gemeen beft verkogt worden, om dat 'er meer gekken als verftandige Menfchen zyn. Altoos ik zou nooit iemand raden een Boek zonder deeze proef te kopen; want die een Boekverkoper na de deugd van een Boek dat hy gedrukt heeft vraagd, toond dat hy gek is.

[blocks in formation]

VYFDE

VERTOO G.

C

Een onderzoek, voor het beruchte verfchil, of Encas, ooit in Italien is gekomen of niet? benevens eenige aanmerkingen, over het vermaak en voordeel van de Clafficale geleerdheid, en aanmerkingen over Virgilius.

Brief aan d'Informator.

Myn Heer.

IK

K hoop dat gy het niet quaalyk zult neemen, dat ik u, over deeze ftoffe, raakende de Clafficale Geleerdheid en fraaje Letteren, onderhouw. Ik beken, dat de Waereld omtrent de natuur en het nut van deeze zoort van Studien, zeer verdeelt is; zo dat terwyl eenige Voorstanders daar van, dezelve tot aan de Sterren verheffen, en die boven de Geschichtkunde, wiskunde en Wysgeerte ftellen; anderen in tegendeel dezelve zo gering achten ja verachten, en als voor geheel nodeloos en zonder nut uitkryten; en waar door men geheel onbequaam voor eenig aangenaam gezelschap ja tot een Pedant word: Dog om deeze twee uiterften te myden, zo ben ik van gevoelen, indien men dit zonder vooroordeel overweegt, dat men zal bevinden, dat deeze zoort van ftudie wel aan gelegt zynde, niet alleen veel vermaak, maar ook veel voordeel

C 1

aan

aan een Student kan geeven. Om dit te be wyzen, beroep ik my op die geene, die zig zelven in hunne jeugd hier op toegelegd hebben, of dit niet veel toegebragt heeft, om hen, door het inboezemen van zeekere denkbeelden, die naderhand tot het vermaak en geluk van hun leeven veel toegebragt hebben, geleerder en verftandiger te maaken: ja zy zullen moeten bekennen, dat deeze Boeken, het aangenaamfte gezelschap op hunne reizen, zo wel als op het land altoos geweeft zyn, alwaar zy tyd hadden, om de schoone overeenkomft, tuffchen de Natuur en de konft, die de uitmuntende beschryvin gen, en vermaakelyke fchilderyen der landschappen, gelyk de Natuur die in het Voorjaar in haar uiterste schoonheid vertoond, gelyk dezelve by de Poeëten gevonden word, te vergelyken. Dit gaat zo verre, dat deeze Boeken, hun grootste bystand en troost in allerhande tegenspoeden, die hun in dit leeven ontmoeren altoos zyn geweest. Dien grooten Romeinfchen Orateur, was hier zodanig van overtuigt, (die gelyk het u bekend is, meede zyn deel in de algemeene en byzondere moeielykheeden gehad heeft) dat hy moest bekennen, gewoon te zyn wanneer dezelve hem te zwaar drukten, om zyn toevlucht tot zyne Boeken te neemen, die schoon zy zyne zorgen niet geheel konden doen verdwynen, ten minsten dezelve zeer veel verzoeten. En het blyft nog altoos, het vermaakelykste onderhoud, en onschuldig tyd-verdryf van geleerde Mannen, in hunne hooge

[ocr errors]

Jaa

ver

Jaaren, wanneer alle andere vermaakelykheeder hen verlaaten. Laat iemand de uitmuntende verhandeling van Tullius over den Ouderdom eens leezen, en ontkennen het dan indien het in zyn macht is: Daar zal men een Cato hooren verklaaren, dat hy in een gevorderde Ouderdom eerft Grieks heeft be. ginnen te leeren, om die Schryvers te konnen verstaan; welke ftudie, gelyk hy zegt, hy met zodanig een begeerte en vlyt voortzette, gelyk als iemand, die door een onleffelyke dorft geplaagt word; ja hy befchoude deeze befchaafde Studien als de grootste troost en het vermaak des Ouderdoms; dezelve boven de keurlykfte maaltyden, de schoonfte vertooningen van het Toneel, en de vermaakelykheeden die de zinnen ftreelen, verheffende. My komt te binnen, dat den grooten Thuanus, in de memorien van zyn leeven verhaalt, dat hy tot Padua zynde, den geleerden Hoog Leeraar op die hooge Schoole den Heer Hicolomini was gaan bezoeken vindende dien achtbaaren Man, in den Ouderdom van tachentig Jaaren, te bedde zitten, zig met het nazien, verbeeteren en beschaaven van eenige Aanmerkingen, die hy eertyds

[ocr errors]

over

* Literas fenex didici quas quidem fic avide arripui diuturnam fitim explere cupiens, utea ipfa mihi nota ef fent, quibus me nunc Exemplis uti videtis. Cicero de Senec. dit. Græv. P 406,

* Quid jucundius Senecture ftipata ftudiis Juventutis? 76. P. 408.

Qua fuut igitur Epulatum, aut Ludorum, aut Scortorum voluptates cum his voluptatibus comporandæ Ib 8.425.0

over een Grieks Schryver gemaakt had, verluftigende; welke bezigheid volgens zyn zeggen, hem een onuitfpreekelyk vermaak gaf, in een ouderdom waar in hy geen fmaak meer in de vermaakelykheeden van dit leeven had. Hier uit behoorden de jonge lieden te leeren, om zig tydelyk tot deeze Studien te begeeven; om daar door zo veel voorraad van geleerdheid op te leggen, als nodig tot het vermaak des leevens is, en tot een trooft in hun ouden dag kan verstrekken.

Dit is zecker, dat deeze Studien behulpzaam zyn, om in dien Ouderdom, het vuur des verftands, dat als een vlam om zyn pit begint te dwaalen, leevendig te houden; en de ongemakken des Ouderdoms te verzoeten, waar door zy de bloey hunner Jeugd als op nieuw fmaaken, Aldus word die aanmerking bewaarheid, dat gelyk 'er niets aangenamer in een Jongman is, als dat hy eenige deftigheid en bezadigtheid des Ouderdoms bezit, 'er ook niets beminnelyker in een Oud man is als een leevendigen Geeft, van de jonkheid, in hem te zien uitblinken. Hier om hoop ik Myn Heer, dat gy de Vrucht van eenige leedige Uuren, die ik tot uitspanning van gewigter Studien doe dienen, zult verwaardigen in uwe werken te voegen, en die ik u van tyd tot tyd zal meededeelen. Ik ben met hoogachting

Uw ftandvaftigen Leezer.
C. L.

ZES

« VorigeDoorgaan »