Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Koninglyk bevel,dat alle Minnaaren der wysheid, Dicht-kunde en Weetenfchappen, hun vermogen zullen hebben intefpannen, om den Mensch gevoelens van Deugd, en een fmaak voor de goede letteren, inteprenten; hen leerende, de Goden te vreezen; hunne Overheeden en Ouderen met eerbied te gehoorzaamen, en het welzyn van hunnen evenmenfch met liefde te behartigen; moetende zulks op een innemende en bevallige wyze gefchieden, om hen alfpeelende, het onuitfpreekelyk vermaak van het verftand en de wysheid te doen fmaaken. En doordien het doorbladeren van die groote meenigte van boeken, als in allerhande taalen, over de onderfcheide Weetenfchappen dagelyks aan het gemeen worden medegedeelt, een alte moeyelyken arbeid is, voor Menfchen, die zig niet geheel aan de Studien konnen over geeven, dat veelen affchrikt, en een groote reeden van het verval der Geleerdheid is; zo hebben wy het noodig geoordeelt, om de uitgeleezendste zaaken en Stoffen, die in onze Secretary, als zo veele dierbaare Juweelen leggen opgefloten, aan het Menfchdom meede te deelen; op het zelve maandelyks met zeer weinig moeyte en Koften, in ftaat zoude zyn, om hun verftand te vercieren, en hun gemoed met vreugde, blydfchap en vergenoeging te vervullen.

dat

Dog

Dog om dit in een bequaame order uittevoe ren, zo hebben wy daar toe verkooren, onzen welbeminden zoon De INFORMATOR, als die reets voorheen getoond heeft, dat hy een blakende liefde, tot alle weetenfchappen heeft; waarom wy goedgevonden hebben, om hem tot het Ampt van onzen Geheim-fchryver, op der Aarde aanteftellen; gelyk wy hem aanftellen by deezen, zynde onze wil en begeerte, dat hy alle vryheid, voorrechten &c. die hier toe behooren, zal genieten, zonder dat iemand hem in het bedienen van zyn Ampt, hinderlyk zal mogen zyn; op straffe, dat alle verstandige Menfchen, die geenen dewelke dit zouden willen onderneemen, voor Nydegaarts, Onweetende en verachte zielen; ja, voor het uitfchot van't Menfchdom zullen hebben aantezien; waarom wy hem uitdrukkelyk verbieden, aan het raa zen van dit domme vee zig te ftooren. Verder is onze wille dat alle onze beminde zonen en Gunftelingen, hem hier toe de behulpzame hand zullen leenen, waar door zy een onfter ffelyke naam zullen verkrygen: En die geenen, welkers liefde tot de weetenfchappen, grooter als hunne ervarendheid is, zullen hunne werken met alle vertrouwentheid aan hem mogen mededeelen, om hun verftand aldus te oeffenen, en hunne gaaven te toonen. NochA 3

tans

2

tans bevelen wy hem uitdrukkelyk, om zyn Ampt, met alle mogelyke befcheidentheid, te bekleeden; ten dien einde zal hy zorg moeten draagen, dat 'er nooit iets in zyn werk gevonden word, dat de Goden of hunne Dienaaren; de Hooge-machten, de Deugd en goede zeeden, of de achting van eenig Menfch in 't byzonder, zoude konnen kwetfen ofte beleedigen: En zo iemand hier omtrend zoude onderneemen, om hem te misleiden, zo zal zodanig een onze verachting, verontwaardiging en ongenaade zig op den hals haalen; als onwaardig zynde om de naam van een verftandig Man, veel min die van een Geleerde te draagen; want ons oogmerk zal altoos zyn, om de liefde, eendracht en zucht tot de Deugd, als zo veele welfmaakende vruchten der Wysheid, door dit middel aan te queeken, en het geluk van den Sterveling daar door te bevorderen. Wy bevelen dan aan alle onze Amptenaaren, geene uitgezondert, die de befcherming, verbeetering en zorge voor het Menfchdom aanbevolen is,onzen GeheimSchryver De INFORMATOR, hier omtrend byteftaan: want dit is onzen wille. Gegeeven in ons Paleis op den Olympus, ten dage onzer vereeniging.

2

APOLLO MINERVA.

DE

DE

Pag.

SECRETARY

VAN

APOLLO EN MINERVA,

EERSTE VERTOO G.

INLEIDING

Aan de Voedsterlingen van de Wysheid en Dichtkunde.

GEacht, beminlyk Kroost;

Uit Hemels zaad gebooren;
U is een Kroon befchooren,
Van welluft, Vreugde en trooft,
Nooit dorrende Laurieren,
Geplukt in Febus Hof,
Gepaart met eer en lof,
Die u het Hoofd vercieren,
Betoonen wat gy zyt:
Het pronk-cieraad der Aarde;
Wyl u de Wysheid baarde,
Ten trots der bitse Nyd.
Myn ziel zal u beminnen,

En volgen op het spoor,
Om in het heilig Choor,
Der Kuifche Zang-Godinnen,
Geftreelt met ziels geneugt;
De Wysheid te zien bloeyen,
De Deugden op te groeyen,
Dat Voordeel geeft en Vreugd.
Wile my uw hulp verleenen;
De loop der gladde baan,
Waar op ik voort moet gaan;
Hoewel met zwakke beenen,
Te eindigen met nut.

Om 't Menfchdom op te wekken,
En fpelende te trekken

Uit ondeugds diepen Put.'
Minerva, komt van booven,
Vercierd met Helm en Speer;
En daalt op Aarde neer,
Om uwe Deugd te looven.
Apol, bekroond met licht;
Verband ligtvaardigheeden,
Pasquil en vuyle reeden,

En 't dartle Minnewicht,
Bekranft met klim-op blaaren.
Geleerdheid en Verftand,
Geleid Hy by der hand,
En zingt op zyne Snaaren,
Met een vergode toon;
Den Roem der Letter-Helden,
Die d'Ondeugd needervelden
Ontziende fmaat nog hoon:
Dus.blyft hun achting leeven,
Zo lang hun groote Naam
Op wieken van de Faam,

[ocr errors]

Zal

« VorigeDoorgaan »