Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

O Gy oneirdige beheerscher van het geheelal ? van wien myne befpiegelingen begonden, en met wien ik eindig. Het mishaage u niet dat ik, het maakze nwer handen, myn Hart tot u opheffe! en dat ik naar het befpiege. len van uwe werken, volgens myn krank vermogen tracer for uw zelfs optek.immen, tot dat gy u in Jeus verwaardigt, om needertedalen, om door uwe eeuwige genaade in myn harte te woonen; en schoon ik nooit geen volmaakte der kbeelden, van uwe oneindige volmaak heeden zal konnen maaken, omdat ik van natuure eindig ben en za blyven, zo zal ik u byzyn in myn vreedzaam gemoed smaa, ken, en u in stilte aanbidden.'

ZESDE VERTOO G. Over de Honden

[ocr errors]

en zeeuws Heer, van de zomer, eenigen tyd in Holland, om zig te vermaaken doorbrengende.ontfong in myn byzyn, een brief van zyn knegt, daar ik om de aardigheid, een afschrift van verzogt; dog hy het door zyn fchielyk vertrek vergeetende, heeft zyn E:, my die aldus toegezonden, en met eenige aanmerkingen vermeerdert, den Brief luid woordelyk aldus.

Men Eer, men Meester.

Hik moet je feggen, men Eer, dat men ier al de onden doodflaat, aie op de straat loopen, om dat been en man gebceten eeft. Ik kan het niet aanfien zo bedroeft gaet et toe en de franfe

[ocr errors]

ondeflager zei me, dat er wel na de moort van parys gelykt, ze spaeren geen heen, as men geen geld geeft, en bik ben zo bang dat bik beef dat fulder je prins fellen krygen, die je jo lief et. Gifter kreeg hik de Koors van Sobrik, om dat prins huyt was geloopen: baanstonds kwam die lange flinger van heen verfope diender met fyn makker om em te vangen, maar Prins liep as heen gaaudief en vloog in uys, adden sulder em gekreegen, fe adden em voor men boogen vermoord, dat wift Prins book wel: dat harme beeft dat ftond fo bedroeft te kyken, dat men de droefeid op fen aenftig kon leezen, en keek so fuyning als je deet men Eer, doe mevrou doot was: Prins likte men fchoenen van dankbaareid: en we keeken fo bedroeft mekaar an, dat et niemand fonder uylen fien kon: et is fonde fo met de beeften te leeve, om dat heen quaad et gedaan dat is niet regt, Hik eb Prins now drie dagen opgefloten maar vrees, dat de barme ond fiek fal worden, en hik dagt best om een jou met de agenaar toetefenden, om dat bik van forg niet kan slapen. Ier is geen nieus zei buurvrou de beddemaakster, daar bik een foopie me dronk, in de verginies, maar hik oor dat aar man de maklaar, ftads klifteerder fal worden. Nou men Eer, hik groetie, en bonze Prins ook, en bik oop, dat et harme antie meer ruft by je fal ebben as by bulder; en bik wenfie alle by veel vermaak en ben altyd

[ocr errors]

Je Hootmoedige Dienaar.
Jan van Gent.

Ff4

Naau

[ocr errors]

Naauwelyks had ik den brief van myn bekommerde Jan doorleefen, aan welkers spelding en ftyl gy u niet ftooren moet en waarin een opregte Vriendschap voor zyn Kameraat Prins doorftraalt, of de fchipper bragt de hond aan myn logement. Het is waarlyk niet te beschryven, met welk een blydschap hy naar my toeliep, dog in het midden van zyn loop ftilstaande, bleef hy my aanzien, quispelende met zyn ftaart en kwam zo naar my toe kruypen; en wanneer hy door het lekken van myn voeten, zyn onderwerping aan my betoond had, zo fprong hy op, als of hy my wilden omhelfen, maakende wel een half uur na elkander, zo veele kromme sprongen, om my zyn blydfchap te toonen, dat ik 'er over aangedaan wierd; te meer dewyl ik altoos veel van hem gehouden heb.

Deezen hond is eigentlyk van een Deense afkomft, of ras, gelyk men het noemt, die my op alle myne reizen verzelt heeft; en een veel getrouwer vriend, als veele, die zulks met hooffe complimenten betuigen: In tegenfpoed zo wel als in voorfpoed heb ik hem beproefd, dog hy heeft zig altoos als een hond van eer gedragen, dat ik van geen een menfch zeggen kan; want fchoon 'er veele zyn geweeft, die geduurende myn voorfpoed kennis met my trachten te maaken > zo was het dog altoos om hun eige belang, en de minste tegenfpoed, toonde my dat het maar geveinstheid was, dog Prins was ca bleef my getrouw. Hy volgde my over al gelyk myne schaduwe, en aapte zelfs myn be.

wee

weeging na, behalven wanneer ik fliep, want
dan waakten hy.
Het moet u dan niet ver-
wonderen, da: niet alleen Jan maar ik 'er
veel vriendschap voor over heb; en my dunkt
dat 'er heel veel dieren op twee beenen loo
pen, die het niet half zo wel verdienen. Zo
het UE eens konde goedvinden, een korte
vergelyking tuffchen die beide in uw Maand-
werk te maaken, zoude zulks niet onaange
naam zyn; en gy ten hoogften verplichten
die zig noemt

Uw ftandvaftigen Leezer
M.

Den Heer M, maakt zodanig een beminnelyke befchryving van de getrouwheid van zyn Hond, dat men zoude gelooven, dat hy in een neerdalende Linie, van die beroemde Argus, de Hond van Ulyffes, daar Homerus zo veel meede ophad, dat hy geen van de minfte perfonages in de Odyjea is geworden, afftamde, en in waarheid, de overeenkomst van hun beide, maakt het niet onwaarfchynelyk, Dog ondersteld zynde, dat alle de honden, uit Argus zyn voortgekomen, en dierhalven eenige bloed verwantfchap met Prins hebben, zo is het ook zeeker, dat dit bloed in 't gemeen by veele zo verbafterd is, dat men 'er zig over moet fchaamen; en fchoon veele voor geen honden willen aangezien zyn, doende veele moeyten, om hunnen oorfpronk te bedekken, zo ftraalt de natuur, àltoos door het masker heen: En het komt my Ff 5 voorz

voor, dat myne Leezers hen genoeg onder de volgende benaamingen zullen kunnen ken

nen.

Eerst zal ik met de Straat-Honden beginnen. Dit is een zoort van Beeften, welkers getal zeer groot onder ons is; overal ontmoet men hen, loopende, onder de benaming van een wandeling, in alle hoeken kyken en fnuf felen, zonder dat die Reuen een Teefie dat hen ontmoet, ongemoeid laaten. Daar is niets of ze bemoeyen 'er zig meede, behalven met arbeiden, daar ze een doodelyke vyandschap voor hebben, onder voorgeeven dat hunne voorouders altoos gewoon zyn geweeft, op den Boer te leeven; daarom verflyten zy de helft van hunnen tyd in flaapen, en het ove rige in vreeten, zuipen en ftraatflypen. Dit gebroed, ftrekt tot een algemeen nadeel, daarom behoorden men het zelve ten eerfte uitteroeyen, zo ze niet te veel vrienden hebben, uit vrees, dat ze de andere ook zullen befmet ten: Eenige noemen zig Rechtsgeleerden; zonder practyk, Doctoren zonder zieken, Winkeliers zonder kalanten en Kooplieden zonder negotie. Zo heb ik een Rechtsgeleerde gekent, die het zyn werk maakte, om geduurende de Vacantie, twift tuffchen zyn bekende te ftooken, om praktyk 'te krygen: Een Doctor, die zyn vriend dewelke hem bezogt, half vergaf, om hem naderhand gezond te maaken: Een winkelier, die om kalanten te krygen, zyn goed minder verkogt als het hem kofte, om zyne Gebuuren, zo wel als zig zelfs te bederven; en een Koop

[ocr errors]

man,

[merged small][ocr errors]
« VorigeDoorgaan »