men, dog de zwelling verminderde niet veel; hier op volgde een zeer fterke braaking en afgang, en zyn pols wiert zo flaauw, en met zodanige lange tuffchen poofingen verzeld dat de Doctoren dien 'er tegenwoordig waren goedvonden, om hem de volgende hartfterkende drankies, een vierde van een uur, naar elkander integeeven. 1 Rec. Aq. Lact. Pæon. ana 3 Unc. Sp. Lavendula 1 Dra. m. pro duobus Hauftibus. 2 Rec. Confect. Raleigh. Dra. Aq. Therical. Unc. Sp.C.C.gtt. X.m.f.Hauftus; 3 Rec. Confect. Raligh, Theriac. Andromackana Dra. Sal, C. C. gr. V. Aq. Theri. acal, 2 unc, produobus Hauftibus. Dog hy zeide, geen gevoel van eenig groot nut, van deeze hartsterkende middelen te ondervinden; dog dat het drinken van een glas of twee oly van de olyven, hem meerder goed deed. Hy in deeze gevaarlyke toeftand blyvende leggen, zo wierd hy te bed gebragt, zo dra men 'er een voor hem in gereedheid konde krygen; wanneer men zyn arm op nieuw over een komfoor met gloeyende koolen, dat aan de zyde van het bed ftond, begon te wryven met zyn hulpmiddel: Dog dewyl hy zeer over zyn buyk en rug bleef klagen zo raade ik zyn vrouw, dat zy hem aldaar meede met die oly, in een leepel over het vuur warm gemaakt zoude wryven het geen zy deed; verklaarende hy aanstonds verligting te gevoelen; hebbende hy maar twee of drie walgingen en ftoelgangen naar dien tyd; dog hy begon veel water te maaken, dat zyn koe leur leur niet verlooren had: Hier op viel hy in een gezonde flaap, schoon hy geduurig gestoord wierd door menfchen die inkwamen om naar hem te zien hoe het gong, tot omtrend 12.uuren des nachts; van welke tyd af, hy tots of 6 uuren des morgens daar aan doorsliep, wanneer hy ontwakende, zig zelven herfteld bevond te zyn: Dog in de achtermiddag, wanneer hy een deel zwaar bier gedronken had, zo dat hy bynaar dronken was,zo begon de zwelling op nieuw, met groote pyn en koud zweet vergezeld zynde; dog dat aanftonds weder weggong, door het ftryke als te vooren met: oly, en het winden van zyn arm in een graauw Papier, in de oly nat gemaakt. Hier op bragt men twee duyven binnen,die door denzelven Adder gebeeten wierden: aanftonds wierden zy mak en vielen kort daar aan neder; en dewyl men niets gebruikten, zo ftierf den eene binnen het halfuur, en de andere omtrend een uur daar aan. Het vleefch van beide was geheel zwart, en het bloed was zwartachtig en gestolt. Op den 3. Juny was de arm van deeze man nog eenigzins gezwollen, ziende rood en doorzaaid met geele fpatten, dog op het ge voel was den arm zagt; hebbende hy een vol❤ komen gebruik daar van, zo wel als van zy ne vingers, dewyl 'er geen pyn of ftyfheid meer overgebleeven was. Hier op deed hy een klein fpaans Hondje, door een adder in de neus byten, welke wonde hy aanstonds. met warme oly wreef tot dat het haair van de neus doornat was. Het hondje fcheen niet veel pyn te lyden; alleen zag men dat zyn zyn neus begon te zwellen, schoon hy kort 'er aan begon te eeten; dog zyn neus des avonds nog eens gewreeven zynde, zo was hy des anderen daags 's morgens geheel wel, schoon men hem nog eens wreef, om verzeekerd van zyn geneezing te zyn en hy leeft tot nog toe, zynde fris en gezond, zonder eenige toevallen te hebben. Hier op bragt men een andere Duif in de kamer, die ook van dien adder onder de vleugel gebeeten wierd; dog aanstonds de heeten oly, daar in gewreeven zynde, dat de veederen door nat waren, zo fcheen het beeft niets van het fenyn te weeten, eetende aanftonds, zynde des morgens geheel hersteld zonder dat 'er eenige zwelling overgebleeven was: Echter bleef men hem nog een dag of twee wryven, zo dat het beeft gezond bleef: en den adder vanger, nam hem in zeegepraal meede uit de ftad,dewyl hy zyn hulpmiddel nooit aan zulken kleinen dier beproefd had; die meerder gevaar moet loopen om te fterven als een groot beeft, indien het eevenveel fenyn by zig heeft: Dit beeft hebben zy nog drie maanden in 't leeven gehouden, wanneer zy het gedood en opgegeeten hebben. Zy zeide, dat zy hun hulpmiddel aan Offen, Koe yen, Paarden en Honden beproefd hadden naar dat die tien uuren geleeden gebeeten waren'; dog dat zy altyd een feffie met oly by hen hadden, dewyl zy dikwils in het vangen van de Adders gebeeten wierden.ftrykende de wonde daar aanstonds meede; als het beeft hen in de hiel gebeeten had, zo maakten zy de geheele Kous nat, indien de vinger, dat meenigmaal gebeurden zo deeden zy een hand Schoen Schoen aan, waar van die vinger vol oly ge gooten was, zonder verder eenige hinder daar van te gevoelen, zelfs zo veel niet of men var Honich-bye geftooken was; en daar is niet aan te twyffelen, of het zal een goede remedie, voor alle fenynige beeten zyn. KORTEN INHOUD Van het Eerste Deel, Vierde Stuk van de Secretary vir Apollo en Minerva, voor de Maand November, 1739. I. VERT. Het Leeven van den zeer beroemden Herre Hermanus Boerhave. Zynde een vervolg van pag. 297. 387 II. De Waereld Ontmaskert. Zynde een vervolg van pag. 268. XII. Zamenspraak. 406 III. Brief aan den Informator, over de Staat der kinderen hier namaals die in hunne jonkheid sterven. vervolg van pag. 310. 420 IV. Korte Schets, van de Hiftorie des Hemels. Zynde een 423 V. De befpiegelende Wandelaar. 439 454 VI Over de Honden. VII. De Republyk, van de hedendaaz se Dronkaarts: zynde cen korte befchryving van het Eiland Drinkallia. VIII. Fabel van de Kraayen. IX. De mismaaktheid der liefde in een oud man. 462 467 474 X. Brief aan d'informator, wegens een aanmerkelyk geval, van een Perzoon, die door een voorzegging zeer verschrikt is. 482 XI. Brief aan Me-Juffrouw de Eerlykheid aan Myn Heer het gezond verftand. 495 XIL De Engeliche Merkurius, behelzende een naanwkeurig verhaal van het aanmerkelykste dat geduurende de voorleede Maand in Engeland is voorgevallen. 503 DE SECRETARY VAN APOLLO EN MINERVA. Waar in de uitgeleezendste Zaaken en Stoffen Geopend door den Onder de Zinfpreuk, EERSTE DEEL. Voor de Maand December, 1739` Te AMSTERDAM, NED. LETTERK. |