Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

lig zyn, over het goed of quaad, dat de myne in u hebben voortgebragt. Zo het iets quaads is, zal het my leed doen; maar is het goed, dan zal het my verheugen, niet alleen uit een grondbeginz.el van Vriendschap, maar ook uit eige liefde, die zig kitteld, als zy iets voordeeligs voor een vriend heeft te weege gebragt.

Philo. Ik geloof niet Eraftus, dat de eigeliefde veel invloed op u heeft.

Eraftus. Indien gy u zulks verbeeld Philo, zo moet ik u hier omtrend uit den droom helpen. Ik maatig my hier omtrend, niets meerder aan, als het toekomt aan iemand, die de verftandige Waereld zo eerft ontvlugt is, en hoe veel verfchild dit nog van de staat van een Man, op wien de eige-liefde geen invloed meer heeft. Ik wil wel bekenne, dat ik die volmaakte ftaat, als nog maar in een fchemering van verre befchouw. Daarom wenfchte ik wel een meer betekenende uitdrukking voor my zelven uittevinden, als die van een Man, die de verftandige Waereld ontvlucht is, want het zegt in zyn waare beteekenis te veel. Voor. zo verre als ik opgehouden heb, om daar aan deel te neemen is het waar, om dat ik myn best doe, om my daar voor te wagten : Dog indien deeze uitdrukking met een beteekende dat ik nog eenigzins tot de wyze en dwaaze Waereld behoor, door het bezitten van hebbelykheeden, die zeer zwaar om uitteroeien zyn, en door neigingen die tegens het goede tryden gevoegd met driften die nog zeer fterk zyn, zo zou het myn toeftand volmaakt

wel

[ocr errors]

Wel uitdrukken. Gy fchynt over myn beeltenis verfteld te ftaan Philo; maar ik verzee. ker u dat het zo wel na het leeven geschilderd is, als het geen ik u voor eenigen tyd afmaalde, doen ik my als een Acteur van de verftandige Waereld vertoonde. Daar word alleen dit onderfcheid tuffchen beide gevonden, dat het een de af beelding van een vermond Mensch is, die zig verpynigt om de Waereld en zig zelfs te bedriegen, en zig anders te vertoonen als hy beftaat, en het ander, is de gelykenis van een Menfch, die zig zelfs nog niemand begeerd te misleiden, vermaak scheppende om zyn eige gebreken te zien, en die ор dezelve wyze aan andere te vertoonen.

Philo. Ik had in de mond om u te zeggen Eraftus, dat uw zeedigheid veel deel had, in de gemaakte afbeelding, dog dewyl ik o vertuigt ben, dat dit maar een uitwerking van eige-liefde in my zoude geweeft zyn, zo zweeg ik ftil; want indien ik u aanzag, als verder dan ik gevorderd zynde, zo zou my dit te binnen gebragt hebben, dat ik nog een lange reize afteleggen had, eer ik tot hier toe konde komen.

Eraftus. Het voordeel, dat ik over u heb Phile, is zeer gering De opregtheid van de wil, die gy met ernft omhelst, zal ons in 't korte gelyk maaken; en al is de weg lang, zo behoord u dit niet te bekommeren, en zo wy maar voortgaan, zullen wy altoos vorderen, en 't is niet altyd noodzakelyk, dat men aanstonds het eind van zyne reize ziet.

Daar is nog een weezendlyk onderfcheid, tuffchen de gemaakte af beeldingen, het eene is van een Man, die een vast punt zig voorE

fteld,

[ocr errors]

fteld, wel te vreede zynde als hy dat bereikt, zonder verder te gaan; maar den andere staat nooit ftil, gaande daar de Confcientie hem geleid, zynde nooit in dit leeven genoeg vergenoegt met zig zelfs,om te blyven ftaan daar hy is. Philo. In de eerfte Schildery, hebt gy my zeer wel afgebeeld waarde Erastus. Tot hier toe heb ik zeer wel over my zelven voldaan geweeft, in gedagten zynde dat ik veel wysheid bezat; en ik zou het zeer qualyk genomen hebben, zo iemand my verder als ik reets was, had willen doen gaan; dog gy hebt doen zien dat ik geen opregtheid bezat, fchoon ik een groot gevoelen daar van had.

Crito. De opregtheid is zo eenvoudig en waardig, dat een yder voorgeeft, haar voorteftaan: Aldus word de opregtheid in onzen handel met onzen eeven Menfch zeer hoog gefchat, om dat de eige liefde haar belang 'er in vind en wy zouden graag willen, dat een yder oprecht met ons handelden; om die reede hebben wy hoogachting voor ons zelfs, als wy zo met een ander omgaan, dog wy blyven nogtans volkomen onweetend, uit wat grond die opregtheid moet voortspruiten, om die naam te verdienen. Zo is de opregtheid ten aanzien van de waarheid en van ons zelfs, een onbekende zaak voor ons.

Eraftas. Het is onmogelyk, dat men opregt met zyn even-Menfch handelt, voor dat men eerft opregt ten aanzien van de waarheid en van zig zelfs is. Daar is geen wet, dat men zyn evenaaften boven zig zelfs moet beminnen. En ten opzichte van de waarheid, dit alleen doet ons het valfche van het waare onder

onderscheiden, daarom hoe zullen wy hier ra hooren, als het voor onzen even-Menfch fpreekt, indien wy 'er niet na luifteren willen wanneer het voor ons fpreekt, dat is, wanneer het ons van dwaling overtuigt.

Philo. Ik kan zommige Menschen, die alles wat gy van de waarheid gezegt hebt, zullen toeftaan, mits dat gy door de waarheid de taal van de Confcientie niet verftaat; want dat woord Confcientie, heeft iets in zig, dat hen moeite baart.

Eraftus. Ik begryp de reede hier van Philo; het is om dat het woord Confcientie, hen te zeer in zig zelven doet gaan, daar het woord waarheid, dat zo bepaald niet is hen in hunne verbeelding laat blyven, dat de waarheid door de Redeneering buiten hen kan gevonden worden. Deeze Menfchen, gelyk ik in een van myne brieven zeide, meenen dat de Confcientie zwak is. Dog ik zou begeerig zyn, om hen te vraagen, of zy een Confcientie hebben of niet! Dan zouden zy my op hun beurt konnen vraagen, voor wat zoort van volk ik hen aanzag, om daar aan te twyffelen waar op ik hen zoude te gemoet voeren. Hebt gy 'er een, goed; is de zelve opregt of valich! fpreekt zy de waarheid of leugen! Neen zouden zy and woorden zy spreekt de waarheid en is opregt: Wanneer ik hen zoude vraagen, waar om wild gy dan niet toeftaan, dat de taal van de Confcientie, die van de waarheid, een en dezelve zaak is! Philo. Zy zouden moeiten hebben, om zig hier door te redden.

en

Crito, Om hen geheel omverte werpen, E 2

be.

behoefden men hen maar te toonen, het geen Erastus in een van zyne brieven zeide omtrend de onverandelyke richtfnoer, daar yder Zaak na verbeeterd kan worden, zonder zelts eenige verbeetering noodig te hebben.

Philo, Het geen my het beqnaamste dunkt, om de oogen van een redelyk Menfch hier omtrend te openen, is de vraag die Erastus deet, omtrend het gebruik of het oogwit van de Confcientie, of het boven de reede is, dan of het daar aan moet onderworpen zyn, dan of zy beide hand aan hand gaan: De gelykenis van een Prins in zyn minderjarigheid, en van een Regent, die ор diezelve vraag volgde, diende om de waarheid in dat opzicht zonneklaar te doen zien.

Eraftus. Verbeeld gy u Philo, dat een goed reedenkundige, geen raad met alle die zwarigheeden zoude weete! Ik maak geen zwaa. righeid, of zy zouden uitvlugten genoeg daar toe vinden. Van deeze morgen merkten wy aan, dat alle die behaagen in beuzelen scheppen, zig zeer weinig aan de bepaaling ftooren, die men van de Confcientie geeven kan; want gewoon zynde, omtrend de bepaaling te zintwiften, zo maaken zy zig nog onbekwamer, om haare uitspraaken te hooren; en dus voldoen zy hun oogwit en begeerte.

Crito. Uit u gezegde van deeze morgen,dat de Confcientie buiten het bereik van een bepaling is, verbeeld ik my, dat het eenige gelykheid met het licht heeft; want alle de be paalingen, die wy van het licht konnen gee. ven, zyn niet in Staat, om ons daar een net denkbeeld van te doen krygen. Geeft u bepaaling

« VorigeDoorgaan »