Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

paaling aan een blind Meních, hy zal daarom niets meer er van weeten; of aan een Boer, die goede oogen heeft, en gy zult by het denk beeld dat hy er van heeft niets konnen byvoegen.

2

Philo. Dit komt wel overeen, met het geen Eraftus in een van zyne Brieven zeide, dat de beletzelen niet in het licht, maar in den Mensch moeten gezogt worden, daarom moet men, al het geen de Waarheid belet weg weeren. Crite. Deeze beletzelen, moeten by alle Menfchen zeer groot zyn, om dat zo weinig menfchen de Waarheid toegang geeyen. De meefte Menfchen, zyn Slaaven van de dwaaling, het bygeloof en de buitenspoo rigfte verbeeldingen. Het klein getal onder de Christenen dat bequaam is om de waarheid te verftaan, is zo vaft aan hunne driften gehegt door vooroordeelen en verblintheden overreed dat zy een goet gezigt hebben, dat het onmogelyk is, om daar door te komen. Het is niet genoeg dat ik my zelfs zeg, dat de opregtheid van de wil, en de gehoorzaamheid aan de confcientie, tot dit einde voldoende zyn; want de ondervinding, heeft ons ten opzichte van een groot getal Heidenen geleerd, die opregte menichen fchynen geweeft te zyn, en die de Confcientie van hunne Dwalingen niet heeft konnen geneezen, dat dit valsch is.

Philo. Wy zouden die zelve aanmerking, ten opzichte van verfcheide Christenen konnen maaken, die een zeer teedre Confcientie fchynen te hebben, fchoon zy haar van het bygeloof niet geneezen kan.

Eraftus. Uw gezegde Crito, behelsde twee Vraagen: Eerft, wat beletzelen het zwaarE 3

fte

1

fte zyn om weg te neemen! Ten tweede, of het mogelyk is, dat de opregtheid van de wil en de gehoorzaamheid aan de Confcientie, hier toe genoeg zyn

[ocr errors]

Laaten wy zo het u belieft, deeze twee beletzelen wel onderfcheiden: Het eene is een willekeurig, maar het andere niet. Ik fpreek nu van alle Menfchen in 't gemeen, Christenen zo wel als Heydenen.

2

Ik zeg dan, dat de opregtheid van de wil en de gehoorzaamheid aan de Confcientie, volmaakt bekwaam zyn, om willekeurige beletzelen weg te neemen; en dat zodanige, die niet willekeurig zyn, door die zelve middelen, na dat de omstandigheeden min of meer voordeelig zyn ook in evenredenheid konnen te oooven gekomen worden.

Polo. Indien ik niet wat dom was, zo zou ik u met een half woord verftaan zonder verder verklaring nodig te hebben; maar nu moet ik u verzoeken, om dit door eenig voorbeeld te wille ophelderen.

[ocr errors]

wat

Eraftus, Laat ons eerft befchouwen, geen willekeurige beletzelen zyn. Het zyn zodanige die wy niet konnen voorkomen die zonder onze toestemming en voor dat het in onze macht was, om daar tegens te waaken door anderen in ons voortgebragt zyn hier toe behooren de valsche begrippen omtrend de Godsdienft; de buitensporige en bygelovige gevoelens, die in de herfenen van jonge lieden gefmeed worden, eer zy tyd hebben, om hunne toeftemming na een ryp beraad, daar toe te geeven.

Hier toe behooren ook, de quaade voorbeel

beelden van ondeugende Menfchen, met hunne schaadelyke grond-beginzelen, die zy de Jeugd inboezemen voor dat die weeten › waar toe dezelve ftrekken. Dog dit laafte zoort van beletzelen, die eerft niet willekeurig zyn, konnen naderhand willekeurig worden.

[ocr errors]

Philo. Nu verfta ik zeer wel wat beletzelen genoemt worden die niet willekeurig zyn Wat dunkt u Eraftus,ben ik niet fchrander van begrip; dog ik vrees dat gy geen ja zult and woorden, als ik u vraag wat dan willekeurige beletzelen zyn. Crito. Ik meen volkomen, in staat te zyn, om u deeze vraag te beandwoorden. Dat zyn zodanige die van de wil afhangen.

Philo. Een Philofooph als Crito, is alleen in ftaat om aantetoonen dat niets beeter na wit gelykt als witheid zelfs

[ocr errors]

Eraftus. Ik moet bekennen,dat men de willekeurige beletzelen, eerder begrypen als bepaalen kan, ten waare men met de bepaaling van Crito genoegen wilden neemen: en laat het zo belachgelyk zyn als het wil, zo zullen wy 'er ons voordeel meede doen, door te overweegen, wat de beletzen zyn, die van de Wil afhangen. Crito. Gy ziet Philo, dat Erastus nog eenige achting heeft, voor het geen gy zo veracht.

Eraftus. Een van de eerfte zaaken, die van de wil afhangen, is dat men na de wroeging van het geweeten luifterd, of dat men die tragt te fmooren. Indien het eerste, zo begint de wil hier omtrent oprecht te worden, dat een inleiding is tot alles wat goed kan genaamd worden. Indien het laafte, zo neigt de wil zig na het valsche, dat het beginzel van alle quaad is. Wanneer de wil, de eerfte stap tot de opE 4

regt

regtheid gedaan heeft, zo hangt het van dit vermogen af, om op die zelve weg te vorderen, en om van de eerfte tot de tweede en zo tot de derde trap &c. opteklimmen, zo lang als men maar van de regte weg niet afwykt. Dit is niet moeielyk om te bevatten. Wie twyffeld, of het in de macht van de wil is, om alle willekeurig quaad te vermyden, en daar omtrend te doen; het geen de Confcientie vordert ? Nu e fcht de Confcientie niets dat onmogelyk is, nog het befchuldigt ons nooit over iets, dat niet in onze macht was om te vermyden. Indien ik my nu oprechtelyk overgeef om haare leiding te volgen, om te laaten al wat my dezelve verbied, en te doen wat zy my gebied, zo zyn alle willekeurige beletzelen weggenomen? Aldus is het, gelyk ik zeide, een onweerfprekelyke zaak, dat de oprechtheid van de Wil, en het gehoorzaamen aan de Conf cientie, volkomen in ftaat zyn om alle willekeurige beletzelen weg te nemen.

1

Philo. Wat gy daar gezegt hebt Erastus is ten opzichte van de praktyk, zonneklaar; want indien myne Confcientie nooit iets dat voor my onmogelyk is, van my vordert, zo is het zeekerlyk in myne macht, om dezelve te gehoorzaamen: Dog de vraag is, of de Confcientie ons zonder omwegen leid, tot Speculative of denkbeeldige waarheeden van de grootste aa gelegendheid, en of zy bequaam is, om alle beletzelen, die dezelve tegenstaan weg te neemen.

Eraftus. Om deeze laafte vraag te beandwoorden, moeten wy verfcheide onderfchei. dingen maaken. Eerst moeten wy weeten wat

[ocr errors]

gy

waarheeden van de grootste aangelegendheid noemt; en dan, of de beletzelen, die dezelve tegenstaan willekeurig of niet zyn.

Philo. Door waarheeden van de grootste aangelegentheid, verfta ik, zodanige, die ons in het Evangelium zyn geopenbaard, aangaande de komft van Jefus Chriftus in het vleefch, zyn leeven, doodt en opstanding, gepaard met andere van die zelve natuur. Het is zeeker, dat een oneindig getal van Menschen, door de Confcientie, tot deeze waarheeden niet geleid zyn; gelyk als het grootste getal der Jooden, Heidenen, en Mahometanen; om nu niet te fpreeken van het groot getal, die het Evangelium door valiche Leerftukken mis-, maakt hebben, die zy voorgeeven daar in te vinden. En wat de beletzelen aangaan, die de vaftstelling van de waarheid, onder deeze verfcheide volkeren verhindert, dezelve heb ik niet genoeg onderzogt, om vaft te derven be paalen, onder wat zoort zy behooren.

Eraftus, Erinnert gy u wel Philo, dat gy my omtrend een half uur geleden, gezegt hebt, dat gy de natuur van de beletzelen dewelke niet willekeurig zyn, uit de befchryving die ik u daar van deet, zeer wel veritond.

Y

Philo. Ik heb het wel onthouden Eraftus, Eraftus. Vind gy dan niet, dat deeze onderfcheide volkeren, daar gy zo aanstonds van gesproken hebt, met belitzelen die niet, willekeurig zyn, zig omringt bevonden hebben, eer zy eens in ftaat waaren om voor dezelve zig te behoeden! Neemt by voorbeeld een Food; 'eer dat hy ter deeg fpreeken kan, zo word hem aan de eene kant, een uitnemende af

[blocks in formation]
« VorigeDoorgaan »