Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

fchrik voor het Christendom, en aan de andere zyde een blinde gehoorzaamheid voor hunne ouders, aangaande het geen zy hen wegens de Godsdienft onderwyzen, ingeboezemt. Het geval, ten opzichte van de Turken is het zelve; en dat nog meer is te verwonderen, de Cbriftenen zelfs, zyn uit hoofde van hunne onderfcheide partyfchappen, in het stuk van de Godsdienft, die zy beleiden, in geen beeter toeftand: In 't byzonder, die geene onder hen, die voorgeeven, de onfeilbaarheid te bezitten, want die zyn niet alleen met beletzelen omringt, dewelke niet willekeurig, maar zelfs byna onoverkomelyk zyn; voornamentlyk ten opzigte van de kenniffe van zeekere waarheeden. Philo. Ik ben overtuigt Erastus dat alle

die onderfcheide zoorten van Menschen, wegens de beletzelen waar onder zy gebooren zyn, niet konnen befchuldigt worden, dewyl die zonder hunne toestemming gebooren zyn.

Eraftus. Ik bid u, zeg my eens Philo; befchuldigt de Confcientie iemand ooit met zaaken, daar hy niet over befchuldigt kan worden, en die niet van hen afhangen.

Philo. Een fraaye vraag! Dat zou onregtvaardig zyn.

Eraftus. Dit is de reeden, dat de Confcientie een Joud of Mahometaan niet beschuldigt, om dat hy zodanig een is, en daarom ook niet dat hy die Godsdienft als zodanig oeffent. Laaten wy dit zelfde van een Christen zeggen, die oprecht te werk gaat, fchoon hy van jongs af aan de vooroordeelen van die zogenaamde onfeilbaare Secte heeft ingezogen. DeConfcientie, beschuldigt hem uit dien hoof

de

de niet, zelfs niet wegens het bygeloof, die daar uit voortvloeyt: En met nog meerder recht, mag dit op een Heyden toegepast wor den; in een woord, dit raakt alle de Volkeren, die wy Afgodendienaars noemen, en die de minste aanleiding hebben, om de waarheid te leeren kennen.

Crito. Dit loft de zwaarigheid op, die ik ten opzichte van de onvoldoentheid van de opregtheid des wils voortbragt, ten aanzien van verfcheide agtingswaardige Heydenen, die nogtans gedwaald hebben.

[ocr errors]

Philo. Hier moet gy my een verklaaring geeven, van het geen gy zo even voortgebragt hebt, ten opzigte van het geene ik zeide niet wel te konnen bevatten. Wy spraken van beletzelen, die willekeurig en die het niet zyn. Ik had staande gehouden, dat de opregtheid van de wil, en de gehoorzaamheid aan de Conf. cientie voldoende was, om willekeurige beletzelen weg te neemen; en gy voegde daar by, dat men door die zelve middelen, zodanige beletzelen die niet willekeurige zyn, meer of min kon te booven komen, na dat zeekere gelegentheeden meer of min gunstig waren. Het eerste versta ik zeer wel, maar het laafte verzoek ik te verklaaren.

[ocr errors]

Eraftus, By voorbeeld, laat ons een Joodonderstellen wienis wil opregt is, en die getrouw in zyn handel, de Confcientie gehoorzaamd; deeze leerzaamheid, zal hem ongevoelig tot een beeter kenniffe van zig zelven brengen. Indien hy zig zelven nu kend, zo zal hy zig beginnen te mistrouwen, en gewaar worden dat hy fchuldig aan vooroordee

len

len en hardnekkigheid ten opzichte van de Godsdienst is. Zo dra als hy zig aldus befchouwt, zo zal hy op zyn hoede zyn, omtrend alles wat hem uit dien hoofde tegens het Christendom word voorgefteld: Dan zal hy besluite om een onzydige gefteldheid ten opzichte van de waarheid aanteneemen, het zel❤ ve aanneemende, waar van daan het ook komt, ja, zelfs zal hy beginnen te twyffele, of de waarheid by de Christenen niet zoude konnen gevonden worden, en dit zo bevonden hebbende, zal hem een befluit doen nee men, om die Godsdienft te omhelzen, laat het koften wat het wil. Tot dus verre zien wy; dat de oprechtheid van de wil, en de gehoorzaamheid aan de Confcientie, in deezen food, de willekeurige beletzelen heeft weg genomen, makende plaats voor de waarheid Hier door is hy tot die onzydigheid gebragt, die de ziel in ftaat ftelt; om alle de indrukkingen van de waarheid te ontfangen. Zeg my eens Philo, gelooft gy dat een Menfch verre van de waarheid af is, als hy dus verre is gevordert al zyn de byzondere omftandigheeden van het leeven, dood en opftanding van Jezus Chriftus, die in het Evangelium geleerd worden hem nog onbekent ! En ondersteld zynde, dat deezen Food, in die opregte toeftand ftierf, eer het nog in zyne macht was, om zodanig een volmaakte onderrechting te verkrygen, als nodig is om het Christendom te omhelzen, gelooft gy,zeg ik,dat zyn ftaat na de dood, daar om elendiger zou zyn?

[ocr errors]
[ocr errors]

Philo. Ik ben verre van die gedagten; want hy kan niet fchuldig zyn, over iets dat

van hem niet afhong Dog ondersteld zynde, dat die zelve Jood, nog eenige Jaaren leefde in die gefteldheid, zo vraag ik, of die opregtheid hem niet onfeilbaar, tot de omhelzing van het Christendom zou leiden.

Eraftus. Niet onfeilbaar, want dat zou veel af hangen, of de omftandigheeden__meer of min gunftig daar toe waren. Dit is het geen ik zo eeve zeide, en dat gy moeite had om te begrypen, dog dat ik u nu zal verklaa ren. Ten dien einde moet men in plaats van een Jood, twee onderftellen, die in dezelve gefteldheid zyn, ten opzigte van de opregtheid van den wil, ten aanzien van de waarheid.

Philo. Ik wenschte van harte, waarde Eraftus, dat de tyd ons toeliet, om het vervolg van uwe reedenen aantehooren, zonder gevaar te loopen, van buiten gesloten te worden, want wy moeten ons haasten zullen wy nog in de ftad komen.

Crito. Gy doet voorzigtig, want ik zou liever dat gevaar geloopen hebben, als een Ivan beide in de reeden te vallen.

Philo. Ik verlies het meefte en ben gelyk een jongen die zyn ontbyt moet verlaaten. om dat hy geen tyd heeft om zyn ftuk op te eeter; en ik hoop dat Erastus ons het vervolg zal toezenden.

Erastus, Waarde Philo,ik verkies om het zelfs te brengen, want ik moet morgen in de Stad zyn. Dit zal vervolgt worden.

TIENDE

VERTOO G.

KORTE SCHETS,

Van een vermaard werkje genaamd PHILOSOPHISCHE TYDKORTING, over de taal der

Bees

Beesten;in 'tFranfch beschreven door den be ruchten Pater BOUGEANT, van de So. cieteid der Jefuiten; nu in de Gevankenis van La Fleche, over het gevoelen, te vinden in het eerste deel van zyn werk; naamelyk, dat de Beeften, een ziel, zynde een Geeftelyk weezen bezitten.

Dit werkie, dat zo veel gerucht in de waareld, maar voornaamentlyk in Vrankryk gemaakt heeft, dat het zelve een flegte belooning den Schryver heeft doen verkrygen; heeft ook veele Liefhebbers in Neederland, wanneer zy dit in de nieuws papieren vonden, doen wenfchen om het zelve te bezitten, zonder bet te konnen verkrygen, dewyl het op zwaare Straffen in Vrankryk verboden is, te verkopen. Dat my aangezet heeft, om hier van een Korte Schets meede te deelen. Wy zullen hier met de derde afdeeling beginnen, bandelende over de taal der Beeften, dewyl al het andere maar ftrekt, om dit als een waarheid te bewyzen: En mogelyk, dat ik van het overige, naderband ook een denkbeeld van dit gevoelen, aan myne Leezeren zaltrachten te geeven, en dat met die behoedzaamheid, dat ik wel verzeekert ben,dat het geen nadeel aande Godsdienst zal does. Van de taal der Beesten.

Gy verwagt, Mevrouw, dat ik u de taal der Beeften uitlegge en daar een woordenboek van zal opstellen, dewyl ik overtuigt ben, dat de Beesten konnen fpreeken? dit is een moeyelyken zaak; dog ik zal alles doen, wat gy met reeden van my kont vorderen.

Waarom heeft de natuur, het vermoogen aan de Beeften gegeeven om te konnen spreeken! alleenig om hunne begeertens en gevoe

lens

« VorigeDoorgaan »