Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

die te flaagen, is, om alle denkbeelden die ons afleiden te vlieden; en meer ftaat op de ondervinding, als op de geloofbaarfte befpiegelingen te maaken: Men ziet de befpiegelingen gemeenelyk voor de fleutel der ondervinding aan; maar als men die wil gebruiken zo word ze valích bevonden, en opend niets.

Wy hebben door ontallyke ondervindingen gezien, dat de gefchaape weezens aan elkander verknocht, en in de oeffening van het geen waar toe zy gefchikt zyn, als meede ten aanzien van hunne eige behoudenis, in een afhanging van elkandere zyn gefteld: Maar wy hebben ook door al zo veel waarneemingen ondervonden, dat 'er geen gefchaapen Weezen is, dat zyn natuur of werktuigige krachten, aan een ander gefchaapen weezen verfchuldigt is. Het water, kan een Greinție Goud, ter plaatze brengen daar het van te vooren niet was, en het Vuur kan twee Greinen vereenigen; maar het water nog het vuur, konnen de Natuur aan het Goud niet geeven. God alleen kent de natuur daar van: En wie zou dwaas genoeg zyn om te gelooven, dat iets dat de natuur daar van niet kent, nogtans de natuurlyke oorzaak daar van zoude zyn.

De zon en het Vuur van een Fakkel, ftooten de lichtdeelen, die het geheel-al vervullen naa ons toe, zo dat het licht ons de Fakkel, en de zon die het zelve perft vertoonen; maar gelyk de zon geenzins het werk van het licht is, zo zyn de licht-deelen ook geens de uitwerking van de Zonne. De lichtdeelen, altoos gereed zynde om ons te verlichten

ΖΟ

dra

dra het minste licht hen aandoet, beftaan en omringen ons, zonder naa de Zon te wach ten: Zy bestaan, voor dat de zon verfchynt, gelyk de lucht die ons omringt onafhankelyk van de klok beftaat, fchoon die de lucht naa ons gehoor voorftoot: en het is veel belachgelyker te ftellen, dat de zon ieder oogenblik het licht voortbrengt, vervullende de ver bazende uitgestrektheid van de ruymte die ze verlicht, als ftaande te houden, dat de Klok, de lucht voortbrengt, die men gehoor aandoet, om dat dezelve de lucht na my toeftoot.

1

Men zal uit de overbrenging van een voorts gaande geluit, tuffchen de Klok en myn Oor immers niet befluiten, dat de lucht de Klok verlaat, om naa my toe te komen maar dat de geflage lucht in de klok, de nabuurige stoor, en zo voort, die het geluit overbrengt, zonder dat de luchtdeelen veel van plaats verande ren: Ook zal men uit de meededeeling van het licht, in zeeven minuuten van de zon tot ons, niet besluiten, dat de lichtdeelen de zon, verlaaten, om naa ons toe te komen; want het is geen afvloejing, nog voortbrenging, maar een ftooting, een beweeging die elkander volgt, of eene drukking, zonder het geen de Zon of de klok omringt ver daar van te doen verwyderen, maar die van het een tot het ander gaat en zo tot ons komt; dog het licht en de lucht zyn geen uitvloejingen van de Zon of de Klok, dat de zelve drukt.

Aldus kon het lucht beftaan, eer dat 'er een Trompet was, die de lucht doet weergalmen; of dat 'er een Fakkel gevonden wierd,

die het licht uit zyn evenwicht beweegende, deet lichten.

Een wormtje of een vloo, zal uit het Ey niet voortkomen, tot dat een juiste graad van warmte alle de klyne deelties waar uit derzelver ligchaam beftaat, doet beweegen; maar het is de warmte niet, die de keen van het zaad, werktuigig maakt, of het voedzel bereid, dat in het Ey, rondom de Keen legt.

Dic

De beweeging ftoot, weerhouwdt, fteld te Zaamen en verdeelt; maar zy brengt de Hoofdftoffelyke natuur, die in het zaamenftel van alle lighaamen gevonden word, nog de vaaten van de werktuigige zoorten niet voort. is de oorzaak, dat de meefte verhandelingen der Natuurkunde ons doen dwaalen. Zy belooven ons de Natuur te verklaaren, en geeven ons alleen kennis van eenige Wetten der Natuur: Maar wanneer wy zo klaar zullen verftaan, gelyk wy 'er nu weinig van weeren, op wat wyze de beweeging, de werktuigen van de Keen zig doet ontfluiten, zo zouden wy: nogtans de oorzaak van de keen in het zaad, en derzelver gedaante niet kennen. Den Schepper der Natuur, heeft zeekerlyk vafte Wetten gefteld, om de vereeniging, de Stooting en de weederkeer der lighaamen te fchik

ken.

[ocr errors]

Het tooneel van de Natuur, verandert en vernieuwt geduurig; maar waarom is ze, in haare verandering altoos het zelve? Het is om dat de beweeging, geformeerde zaaken vergaadert en vermengt,voedende weezens, van een onveranderlyke of vafte gefteldheid,maar zy

[ocr errors]

brengt

brengt geen een zoort voort, zelfs de eenvoudige natuur niet, die de vermeerdering der zoorten bezorgt.

[ocr errors]

De wetten der beweeging zyn Dienaars, om zo te fpreeken, of huis bedienden, die te werk gefteld worden, om de dienst der Aarde te onderhouden, en deszelfs vercier celen te veranderen: Dog die Dienaars, die het huisraadt fchikken en verfchikken heb ben het hout van de befchotten, nog de wal en zyde van het behangzel gemaakt Zo de wetten der voortstooting der centrale of middelpuntige kracht van de trekking, leevendi ge en wederomftotende kracht, als meede van veele anderen daar men zo veel gerucht en opheft van maakt in de Natuurkunde, mo gelyk zonder dezelve eens te verstaan, bequaam waren om het geringfte leevendige werktuig voorttebrengen, zo zoude het geheel al, dat men als een uitwerking daar van aanziet, zeekerlyk moeten vergaan; want dat beftaat alleen door de order, die God daar in door zyn almacht bewaard: En wat order zou 'er in zyn, zo die werkingen iets konden voortbrengen! Want de oude natuur zoude dan vergaan, en plaats voor het nieuwe moe→ ten maaken. 5.

[ocr errors]

Indien dit waar was, zoude deeze geduurige onderfcheide ftootingen en gewaande aan trekkingen altoos nieuwe weezens en natuu→ ren moeten voortbrengen; maar wat veran⚫ dering is 'er in het Goud, voorgevallen, zee: dert dat 'er Menschen zyn! wat nieuwe Me tallen zyn 'er uit de kroefen der Chimiften G

voort

[ocr errors][ocr errors][merged small]

voortgekomen.; maar de natuur en het getal der ftoffen, zyn altoos dezelve. Zo volgt dan, dat 'er maar een oorzaak, een oneindige wys, heid is, die alles zoals het bestaat en bestaan moet heeft voortgebragt, en die de bewee ging geschikt heeft, die dezelve moet vereenigen of verdeelen. Aldus doet de bewee ging het geen gefchapen is, wel eenige verandering ondergaan, maar niets nieuws voortbrengen, dewyl alles zo als het is, door Gods hand is voortgebragt. Wy zullen twee voorbeelden bybrengen, om, deeze aanmerking op te helderen, dat het grootste gevolg is het welk men uit de proef kundige natuurkunde trekken: kan, dewyl daar uit een vol maakte overeenstemming tuffchen de befchouwing van de Natuur, en het licht der openbaaring voortvloeit.

7

Een Chymift vergaderd met behendigheid eenige ftoffe van een middelbaare waarde; daar uit een zoort van Metaal voortbrengende, die zonder de onaangename reuk van het gekalamynt Koper te hebben, de schoonheid van het Goud heeft. Daar op zoekt hy een fraaye naam, voor zyn compofitie of zaamen ftel, noemende het zelve Tombac, Prince Metaal, of Frans metaal. Het laatfte vind hy bequaamft; om zyn nieuwe uitvinding, fortuin te doen maaken. Maar vraagt eens aan zyn medgezel, of dien Man het getal der Metallen vermeerdert heeft, en of hy ons een nieuwe natuur vertoond! Hy zal zyn fchouders ophaalen, zeggende, dat is 'er de grond, flag van; dit beneemt de weekheid, en wat

[ocr errors]

an

« VorigeDoorgaan »