Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

NAAMS OORSPRONG,

Deezes Ambachts zijn ons geene berichten ter hand gekomen.

STICHTING EN GROOTTE.

Van den aanleg of de ftichting des dorps of van het Ambacht zijn even weinige berichten voorhanden; men zou intusschen mo gen gisfen, dat het van een zeer ouden datum kan weezen, want het Huis te Mijnden, (waarvan nader onder ons artijkel BIJZONDERHEDEN,) wil men dat reeds in den jaare 1227 gefticht zoude weezen. Wat het tweede gedeelte van dat artijkel in onze gewoone orde van befchrijven betreft; Mijnden is niet groot; her bevat, volgends de voorhanden zijnde quohieren der verpondingen, flechts 296 morgen en 100 roeden lands; het spreekt der halven van zelf, dat 'er ook niet veele huizen onder kunnen behooren: op de vroegere verpondingslijsten vindt men er niet meer dan 3 voor aangetekend; doch op de lijsten van den jaare 1732, ftaan er 20 huizen voor, waaronder eenige buitenplaatsen, en fe dert zijn dezelven weinig vermeerderd.

Het WAPEN van dit Ambacht zijn vijf goudene, en vier zwartę dwarsbalken, over het kruis doorsneden met twee roode balken. Onder ons artijkel

KERKLIJKE EN GODSDIENSTIGE GEBOUWEN,

Kunnen wij, Mijnden betreffende, niets betrekken; een kerk is er niet; de ingezetenen behooren kerklijk onder Loenen; gelijk ook aldaar hunne Weezen verzorgd worden, zo dat er ook te Mijnden geen Weeshuis is: er is mede geen Armenhuis of DorpSchoo..

WERELDLIJKE GEBOUWEN.

Deeze zijn alhier geene anderen dan het Rechthuis, waarin tevens herberg gehouden wordt, en niets bijzonders heeft der. befchrijvinge waardig: het staat aan de Mijnder-fluis.

Uit het voorgemelde blijkt dat te Mijnden geene afzonderlijke KERKLIJKE REGEERING plaats heeft.

En wat betreft de

WERELDLIJKE REGEERING. Daaromtrent hebben wij in onze beschrijving van Oud. Logs drecht, onder het artikel WERELDLIJKE REGEERING (*) reeds (*) Zie aldaar ook wegens het Hooge Rechtsgebied.

gezegd dat Mijnden en de beide Loosdrechten, federt lang als on verdeeld door een zelfden Ambachtsheer bezeten worden, nietLegenstaande zij in de daad afzonderlijke Ambachtsheerlijkheden zijn; ook zeiden wij reeds dat zij uit dien hoofde dezelfde Schout en Secretaris hebben, het welk echter naar goedvinden van den Ambachtsheere of Vrouwe in den tijd gefchiedt, gelijk wij in onze beschrijving van Oud-Loosdrecht mede reeds hebben aangetekend: Mijnden heeft voords drie Schepenen en een' Buurtmeefter, alle ter aanftellinge zo als die Schepenen van Loosdrecht: (Zie Oud-Loosdrecht art. WERELDLIJKE REGEERING.)

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Verder vinden wij wegens de Wereldlijke Regeering van Mijn▪ den nog uit medegedeelde berichten, het volgende aangetekend. Het klein getal van ingezetenen, gaf in den jaare 1567, aan,, leiding tot eene schikking, waarbij vastgefteld werd, dat in ,, de Ambachtsheerlijkheid van Mijnden, recht en gerechtigheid zoude geoefend worden, bij den Schout en drie gezworene , Heemraaden, die aldaar jaarlijks gemagtigd werden, tot fchou„wing van de dijkaadjen en wateringen: deeze Heemraaden zouden als Schepenen den eed doen, in handen van den Ambachtsheere: volgends het verzoekfchrift tot deeze fchikking, welke ,, door den Hove van Holland werd goedgekeurd, gefchiedde dezelve, om dat de Gebuuren, die met den Schout te recht ,, moesten zitten, maar elf in getal waren, en onder deezen vier broeders; ook waren zij alle fchamele lieden, die dagelijks hun brood moesten gaan winnen, en derhalven op de rechtdagen niet passen."

??

[ocr errors]

1

99

Zie wegens de VOORRECHTEN, ons volgend art. BIJZONDERHE

DEN.

De

BEZIGHEDEN

Der bewoneren van Mijnden, zijn geene anderen dan de hoolteelt en de melkerij; en welke beide takken van beftaan, hun nog maar maatiglijk het benoodigde kunnen verfchaffen.

Van de

GESCHIEDENISSEN

Deezes Ambachts is almede niets der aandacht waardig aantetekenen de weinige bewooners die er gevonden worden hebben

geen deel genomen in de verdeeldheden; waardoor ons lieve Va derland federt eenige jaaren is gefchokt geworden.

BIJZONDERHEDEN.

Onder deezen kunnen wij brengen eenig bericht van het Huis Be Mijnden, waarvan wij hiervoor reeds melding maakten; het bedoelde bericht, vinden wij geboekt in de volgende bewoordingen:

Ten noorden van de Drecht, niet verre van de Mijndersluis, » door welken alle vaartuigen van de Loosdrechten naar de Vecht » moeten, is, ten oosten deezer rivier, een ruig begraasde puinheuvel, die, gelijk men nog eenigzins kan ontdekken, met » graften omvangen is geweest: deeze is het eenig overblijfzel „ van het huis te Mijnden, dat vrij groot schijnt geweest te zijn, ,, en, volgends de gedaante der fteenen, die men hier weleer

"

[ocr errors]

vondt, doch merkelijk verminderen en verdwijnen, eene hoo„ge rondheid moet gehad hebben; men wil dat het in den jaa ,,re 1227 gebouwd zij, door ÆGIDIUS, één der Heeren uit den Huize VAN AMSTEL: Ook is het vrij klaar dat de Heeren VAN „, MIJNDEN, uit het geflacht der Heeren VAN AMSTEL afslamden: ,, de tijd der verdelging van dat huis, en bij welke gelegenheid dit gebeurde, is onbekend."

99

[ocr errors]

Dit huis geeft het recht tot beschreven te kunnen worden in de Ridderfchap; het heeft ook verscheidene achterleenen die verheft moeten worden, alwaarom over dezelve ook een Stadhouder aangefteld wordt,

Onder dit artijkel kunnen ook betrokken worden de aanzienlijke lustplaatfen, welken aldaar gelegen zijn, voornaamlijk tusschen de Weere of Landscheiding der Provincie van Holland en Utrecht ééne der gezegde lustplaatsen, schijnt den naam van Weereftein, paar de gemelde Weere of landfcheiding te draagen.

LOGEMENTEN

Zyn hier eigenlijk niet.

Het Rechthuis is eene goede herberg.

REISGELEGENHEDEN

Zijn te Mijnden mede niet, men moet zig te voet of met rij tuig van daar naar één der nabijgelegene plaatsjens begeeven, om de vereischte reisgelegenheid te vinden,

« VorigeDoorgaan »