Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

plasfen zijn. In de Oude Loosdrecht liggen verfcheidene aangenaame buitenplaatfen, waarin die het mede van de Nieuwe wint: zie onze befchrijving van dezelve.

Het getal der bewooneren van geheel de Heerelijkheid wordt begroot op omtrent 800, die allen van den Gereformeerden Godsdienst zijn, dat zekerlijk iet zonderlings is.

Het

WAPE
A PEN

Der beide Loo:drechten is vier zwarte en vier zilveren dwarsbal. ken over kruis doorfneden met twee rood- en wit-geruite bale ken.

KERKLIJKE EN GODSDIENSTIGE GEBOUWEN.

Dewijl, gelijk wij gezegd hebben, alle de inwooners der Heerelijkheid van den Gereformeerden Godsdienst zijn, wor. den er ook geene andere kerken gevonden, dan die van de gezegde gemeente: de Oude kerk, dat is de kerk van de Oude Loosdrecht, is een klein gebouw, offchoon er honderden menfchen in opkomen; van binnen heeft het, ingevolge deszelfs aanleg, even weinig pracht als van buiten; alles intus fchen is van binnen zeer net; boven ééne der portaalen is eene gallerij voor de Weezen, enz.: thans hangt boven die gallerij, een vlag, van talrijke voeten vierkant, met een lijst, en in het midden een groote oranjeboom, in een groene bak, zo. danig als men dezelven gemeenlijk in de Orangerien geplaatst vindt; ter eene en andere zijden van die bak, leest men de woorden VIVAT ORANJE! (er zijn ook in Oud-Loosdrecht maar weinige lieden, van dezulken die men Patriotten noemt:) ter wederzijde dier vlagge hangen nog twee kroonen, gevlog. ten van kunstbloemen en orangeappelen: aan het andere einde der kerke, tegen over de gezegde vlag en kroonen, hangt thans nog eene vlag, maar van minder aanzien; er is geen erangeboom op gepenfeeld; alleenlijk leest men in derzelver

midden mede, VIVAT ORANJE! Deeze fieraadjen hebben, ten tijde der omwending van zaaken in ons Land, in het openbaar gediend.

Wat verder het ruim van deeze kerk betreft alles is daarin aan het oogmerk voldoende; de predikftoel is zeer net zamengefteld, zo ook de Regeeringsbanken en verdere mannen. geftoelten de bank voor den Heere, of de Vrouwe der Heerelijkheid, ftaat vlak tegen over den predikftoel het ruim is voords naar gewoonte, met vrouwegeftoelten bezet: er hangt ook, (op de gallerij waarvan boven gefproken is, een op paneel gefchilderde lijst van de Predikanten die federt de reformatie, de Oud-Loosdrechtfthe Gereformeerde Gemeente be. diend hebben aanmerkelijk is het dat de laatste Roomfche Priester ter deezer plaatse ook de eerste Gereformeerde Predikant aldaar geweest is: zie nog iet wegens de kerken van Loose, drecht met betrekking tot den tijd vóór de Reformatie, onder Nieuw-Loosdrecht, dit zelfde ART.

Het doophek, en verder al het inwendige der kerke is zeer zindelijk, en wordt wèl onderhouden: het ruim wordt door vijf kaars. kroonen verlicht: er is geen orgel in.

[ocr errors]

De vloer van het ruim der kerke gebruikt men nog, inge. volge de oude, dat is onverlichte tijden, om er in te be graaven: de gezegde grond is zamengesteld uit grafzerken, waaronder wij er echter geene gevonden hebben der aan. dacht waardig.

i

Buiten om de kerk ligt, naar gewoonte, een kerkhof, dat genoegzaam groot is, en, vrij net genoemd mag worden aan een van de hoeken deszelven is eene foort van grafkelder, bijna twee voeten boven de oppervlakte van den grond verheven, en met een' zwaaren blaauwen zerk gedekt; op dezelve staat geene infcriptie; ook is 't alleenlijk eene graf plaatse, gekozen door iemand die begeerde na zijnen dood in een zeer ftil oord te liggen: op het zelfde kerkhof is ook één der dorpsbrandfpuiten geplaatst: vier zijn er in ge heel de Heerelijkheid.

De kerktoren die aan het eene einde der kerke eenige

voeten hoog, vierkant uit het dak rijst, is in den jaare 1783 veel vernieuwd, en bij die vernieuwing, in zijn vierkant verkleind; op dat vierkant ftaat een fpits, dat met leien gedekt is in één der zijden van het vierkante ondergedeelte van den toren is een wijzerplaat, waarop men het jaartal 1791 leest, welk getal alleenlijk het jaar aanwijst waarin dezelve is opgefchilderd.

Te Oud-Loosdrecht is ook een goed Weeshuis, voor 3 jaa ren eerst gefticht, en 't welk tevens voor een Armenhuis verstrekt; dat niet alleen, maar er worden ook in opgenomen, geleerd, gekleed en gevoed, zulke kinderen, wier ouders onvermogend bevonden worden om hen te voeden; indedaad een zeer loflijk gebruik, en voornaame oorzaak dat er, hoe min vermogend de bewooners over het algemeen ook zijn, geene bedelaars gevonden worden de arme lieden en kinderen leiden in dit huis ondertusschen niet, gelijk op yeele aanzienlijke plaatsjens het geval is, een lui, geheel werkeloos leven; integendeel, zij worden allen te werk gefteld, aan het spinnen van wol; er worden ook netten ge breid, en andere bezigheden verricht, zo dat er over het algemeen eene geduurige loflijke arbeidzaamheid plaats heeft: alle de voordeelen daarvan komen aan het huis.

Het Schoolhuis is een gebouw dat flechts redelijk aan het oogmerk beantwoordt.

De Pastorij staat tegen over de kerk,, is zeer fpatieus, en van goeden aanzien; er is geen ruimen hof achter, maar de Predikant heeft achter de kerk een groote moestuin, ten zijpen dienste.

WERELDLIJKE GEBOUWEN.

Deezen zijn geene anderen dan het Rechthuis, dat voor beiden de dorpen dient, en gebouwd is op derzelver kerklijke Scheiding: 't is mede in alle deelen aan het oogmerk beant, woordende, doch heeft niets bijzonders der befchrijvinge of

bezichtiginge waardig: daarin echter is het van de rechthui zen op veele Nederlandfche dorpen onderfcheiden, dat het niet tevens een herberg is; er mag ook, volgends ordonnan. tie van de Staaten, niet in getapt worden, zelfs niet aan de Regeering der dorpen.

Op eenige voeten afitands van het huis, aan de overzijde van den weg, ftaat een kaak, geplaatst in het midden van een cirkel-rond en van gebakken steen gemetzelde voet, ten minfen vier voeten hoog boven den grond, en wel zes voeten diameters; maakende des rondsom den paal eene foort van rond fteenen fchavot: in gevalle van rechtsoefening, wordt yoor het Rechthuis een fchayot opgericht.

KERKLIJKE REGEERING.

Deeze bestaat uit den Predikant, (de verkiezing van welken staat aan den Heere of de Vrouwe in der tijd, zonder eenige voorafgaande nomminatie,) zijnde thans de Wel Eerwaarde Heer HUIBERT VAN DEN BIJLAARDT, behoorende onder de Classis van Amfteldam; voords uit twee Ouderlingen en twee Diaconen, waarvan jaarlijks één Ouderling en één Diacon af. gaat, die door anderen vervangen worden, ftaande de verkiezing derzelven aan den kerkenraad.

WERELDLIJKE REGEERING.

Loosdrecht heeft in alles eigen recht, crimineel en civiel, zo wel van pleidoojen als halsrecht.

Het hooge rechtsgebied over dit, als het andere deel van het Bailluwfchap, zo als wij die deelen, bladz. 1 op gegeven hebben, wordt geoefend door den Bailluw, zijnde thans de Wel Ed. Geftrenge Heer, Mr. JOHANNES PE. TRUS THIERENS, die aangesteld wordt door zijne Doorl. Hoogh. den Stadhouder, uit de nominatie van een drietal, door de Staaten van Holland en Westfriesland gemaakt hij zit te recht met de dorpschepenen: voorheen

[ocr errors]

had de Bailluw de vrijheid om voor zig afzonderlijke fchepenen crimineel te benoemen en in den eed te neemen; doch daarover een proces ontstaan zijnde, is hij, in gevolge de uitspraak op dat proces, voor omtrent zes jaaren gedaan, verpligt, de dorpfchepenen in der tijd, ook voor het criminecle in den eed te neemen: hij wordt in zijnen aanstet. lings-brief ook genoemd Bailluw van Loenen Halland, met welken naam men gewoon is Loenen Kroonenburgs- gerecht te benoemen uit aanmerking van dien tijtel, is voor,, maals," leezen wij,,, aan de zijde van den Baillow van ,, de Loosdrechten, begreepen dat hem het oefenen van juris·

dictie, op het grondgebied van Loenen Kroonenburgs-gerecht ,, toekwam, waarover weleer, tegen den Heere van Kroonen », burg of deszelfs Bailluw, proces is aangevangen, doch , federt geruimen tijd niet vervolgd geworden, zo dat de ,, Bailluw van Loenen Krocnenburgs- gerecht, in de bezitting , van dat recht is gebleven:" in gevolge het werkelijk hangen van 't gemelde proces gaat de Bailluw, voor de Loosdrechten verkozen zijnde, ook nog naar Loenen Kroonenburgs-gerecht on zig aldaar in zijne waardigheid van Bailluw te doen er kennen; doch wordt als dan geweigerd.

De beide Loosdrechten en Mijnden, fchijnen gemeenlijk als eene cnkelde Ambachtsheerelijkheid aangemerkt te worden doch zij zijn het niet, ieder is in de daad eene afzonder lijke Ambachtsheerelijkheid, niettegenstaande zij federt lang, als onverdeeld, een zelfden Schout en Secretaris hebben; dit echter staat ter keuze van den Ambachtsheere of Vrouwe, thans Vrouwe s. M. VAN DE POLL, Douariere, wijlen den Wel-Ed. Geftrengen Heere Mr. Z. H. ALEWIJN van Mijnden, in leven Prefident Schepen en Raad in de Vroedfchap der ftad Amfteldam,) die ook Mijnden een anderen Schout on Secretaris kan geeven; vermits de aanstelling aan dezelve ftaat, zo wel als van Schout en Secretaris van Loosdrecht.

In het civile, wordt Loosdrecht in 't gemeen beheerscht door den Ambachtsheere of Vrouwe in der tijd, met zeven Sche

« VorigeDoorgaan »