Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

HE T

DOR P

DIE MEN.

nder de Nederlandfche dorpen, zijn er zekerlijk maar weinig van welken, naar evenredigheid der grootte, zo veel kan gezegd worden, (ofichoon er bij anderen bijzonder weinig van gezegd zij,) als vah dit vermaaklijk dorp; de inhoud der volgende bladzijden zal onze Leezers daarvan ten vollen overtuigen; zij zijn, als ik, denzelven verfchuldigd aan de vriendlijkste mededeeling, die zekerlijk de ongeveinsdste er. kentelijkheid vordert.

LIGGING.

Het ambacht Diemen, waarbij ook Diemerdam behoort, ligt in Amftelland, gedeeltelijk tusfchen de ban van Amstelveen, en de Diemer of Watergraaffche meir ten westen, de banne van Muiden ten oosten, en ten zuiden en zuidwesten aan de Bijle mer meir en de Groot - Duivendrechtsche polder: 't ligt voords één uur van Amfteldam, zijnde ook eene Ambachtsheerlijkheid van die ftad.

Over 't algemeen is 't geheele Ambacht zeer aangenaam gelegen: van den dijk af heeft men een schoon gezicht op Wa

terland, Amfteldam en Muiden, en aan de landzijde op de Diemermeir, Bijlemermeir, de fteden Weesp, Naarden, Abcoude, Ouderkerk, en andere plaatzen.

De geheele Diemerban heeft laage darrige of venlanden, waarvan eenigen, die dijkplechtig zijn, reeds merkelijk tot verhooging van den Diemer Zeedijk zijn vergraven, en des niet. tegenstaande, liggen de laagfte landen nog verfcheide voeten hoo ger dan de bedijkte Diemer- of Watergraafsche meir.

Zeer waarschijnelijk zijn de landen in de Diemerban voor veele eeuwen bosfchen geweest, (gelijk zulks op meer plaatzen van ons Vaderland het geval is,) dewijl men onder het graaven menigvuldige boomen ontdekt, die, om hunne taaiheid, alleenlijk tot rietdekkers werk gebruikt worden; zij liggen allen zodanig, dat men kan befluiten, dat zij door een storm en hoo. gen vloed uit het noordwesten, voor deeze ban altoos zeer gevaarlijk, losgefpoeld en nedergefmeten zijn geworden.

Men ontmoet in deezen oord de vruchtbaarste moes- en fehoonfte weilanden, voor welken confiderabele fommen betaald worden; er is in deeze banne ook zeer goeden jagt op watersneppen en eendvogels; federt eenige Jaaren vindt men er ook veele haazen: de visscherij is er niet minder rijk; men vangt er ongemeen groote fnoeken, de smaaklijkste baars, post, paling en carpers, alle welken door de liefhebbers verre boven anderen geschat worden.

Van ouds hebben door de Diemerban twee heerewegen geloopen, die nog in wezen zijn; de eene van de afloop naar Diemen door Diemen en Diemerbrug naar Ouderkerk, en de andere van Diemerdam, langs den Diem, over de Vinkebrug, langs de Bijlemermeir en Gaasp, naar Weesp.

In dit Ambacht liggen nog twee zandpaden; een naar Muiden en een naar Weesp, op welken tolhuizen staan.

NAAMS OORSPRONG.

Veelen oordeelen dat het Ambacht zijn' naam ontleentaan een riviertjen, de Diem genaamd, welk oudtijds, vóór het droog maaken der Diemer- of Watergraafsche-meir, gedeeltelijk

uit dezelve, door de Rijkersloot, nu de Weespervaart, de Bijiëmermeir en Gaasp, zijn oorfprong nam, en door de Diemer dammerfluis in het Y loosde; anderen echter, die het Ambacht niet Diemen, maar, volgends de oudite papieren, Deemen willen genoemd hebben, leiden dien naam af van de woorden Dé Mens, die dan den ftaat waarin dat land lag, als zijnde door overtroomingen en doorbraaken van één gerukt, en door den Diem in twee deelen gefcheiden, te kennen geeven:,, Wat van ,, beide de waarheid zij", voegt onze geëerde begunstiger er bij, zal, vertrouwt men niemand met zekerheid kunned

"gisfen".

Wegens de ftichting des Dorps, kan volftrekt niets gezegd Worden, derhalven ftaat ons alleenlijk te fpreeken van de

GROOTTE,

En om in deezen voldoende te kunnen zijn, thoeten wij eerst aantekenen, wat de Ambachts-heerlijkheid in zig bevat.

Het Ambacht wordt dan, vooreerst, gedeeld in twee dee. len, naamlijk Diemen en Diemerdam, (ook wel Diemendam ge. naamd,) liggende het eerfte ten westen de Diemer- of Watergraaffche meir en de ban van Amstelveen, en het andere ter oosten de ban van Muiden, en worden gefcheiden door het water den Diem: deeze verdeeling maaken Hunne Edele Groot Mogenden, de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, federt onheugelijke tijden, fchrijvende niet aan die van den Gerechte van Diemen, maar van Diemen en Diemerdam.

Diemen wordt wederom in drie deelen gedeeld, als Outer's dorp, Buitenkerk, en Bovenkerk, welk laatste gedeelte wederom onderfcheiden wordt door Bovenrijkerfoot en Benedenrijkersloot: Diemerdam werd oudtijds gedeeld in Diemerdam en Overdiemen, doch na dat Diemerdam op een klein gedeelte na is wegge. fpoeld, begrijpt men door Overdiemen, Diemerdam mede, als ook de buurt de Vierhuijzen, die voormaals aan Overdiemër, vóór het graaven der vaart naar Muiden, gehecht was o: deeze wijze wordt de gaêring der dorps en andere lasten gedaan. Outersdorp, boven gemeld, is eene zeer aangenaame buurt,

waarin verscheide moestuinen, en wèltoegemaakte weilanden en plaifierplaatzen liggen; bij dezelven is een kerkhof voor de Hoogduitfche Joodfche Natie, die geene lidmaaten, of armoedig zijn digt hie.bij is een herberg, Zeeburg genaamd; voor dezelve ligt een steenen redout, alwaar de beesten voor rekening van het Oude Zijds Huiszittenhuis te Amfteldam worden ontfcheept, en de varkens, door iemand van het Gerecht daartoe gefteld gefchouwen: Jaap Hannes, daaraan grenzende, is thans een gedeelte land en dijk: het ontleent zijn' naam aan een zeer groote buurt, weleer aldaar gelegen, doch die door een inbraak, in den vloed bedolven is, en waarvan men wil, dat het water, het Nieuwe Diep, zijn oorfprong voor het grootste gedeelte heeft.

Buitenkerk, of, zo als fommigen willen, Buiten de Kerk, is mede een zeer vermaaklijke en welvaarende buurt, waarin, behalven veele buitenplaatzen, boerderijen en herbergen, extra fchoon wei- en moes-land wordt gevonden: buitendijks ligt nog een weiland, groot 61 morgen, 670 roeden, 't geen 's winters onder water ftaat, en daardoor gemest wordt.

Bovenkerk of Bovendekerk, is wel de aanzienlijkste buurt, vermits in dezelve verre de meeste huizen, plaatsen, en het beste land wordt gevonden; als mede om dat er de buurt Diemerbrug onder behoort: deeze buurt is in 1640 grootlijks aangegroeid, toen naamlijk aldaar de vaart naar Muiden en Weesp werd gegraven, en is, zo wegens haare ligging, als pasfage van rijtuigen en fchepen, zeer vermaaklijk.

Diemerdam was oudtijds een dorp dat zig zeer verre in zee uitstrekte, en 't is beweezen, (hoe zeer WAGENAAR in zijne beschrijving van Amfteldam daaraan twijfele,) dat Diemerdam zo nabij aan Waterland was gelegen, dat men met een plank of pols van het eene naar het andere dorp konde komen; de Pastoor, die in Overdiemen de Capel bediende, was tevens Pastoor te Durkerdam; indien nu het water zo groot hadde geweest als thans, zou het voor dien man ondoenlijk geweest zijn om op beide plaatzen, bij alle gelegenheden, den dienst te kunnen waarneemen: tot den jaare 1787 was er in Overdiemen nog een vers voorhanden, gedrukt op wit fatijn, en, offchoon zeer oud, wel geconferveerd, waarin de

« VorigeDoorgaan »