Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

bet Evangelic in ZEELAND verkondigdo, dewijl Briarus of BL01, Bisschop van Noyon, dit reeds te voren gedaan en vele Sueven of Zeeuwen, door zijne prediking bekeerd had. WILLIBRORD landde aan het eiland Walcheren, waar HERCULES, onder den bijnaam van MAGUSANUS, de Godin NEHALENNIA, NEPTUNUS en MERCURIUS, die ook, naar sommiger gedachten, den bijnaam van GoDAN, WODAN of WODIN, droeg, gediend werden. Van den laatste, die toen in Westkapelle nog aangebeden werd, smeet WILLIBRORD het beeld ter aarde en verbrijzelde het, in tegenwoordigheid dier blinde afgodsdienaren, hetwelk een hunner hem met eene wonde in het hoofd deed boeten. Dit verhinderde echter den mishandelden WILLIBRORD niet, om, nadat hij genezen was, zijne aangevangene geloofsprediking in DE ZEEUWSCHE EILANDEN, alom voort te zetten. Doch daardoor waren de ombetamelijkheden nog niet gestuit, want, omtrent het jaar 817, ten tijde van FREDRIK, den achtsten Bisschop van Utrecht, waren de bloedschendige huwelijken tusschen broeders en zusters daar nog in zwang. In het begin der negende ceuw vielen de Denen en Noormannen in deze landen en, vele verwoestingen aangerigt hebbende, zochten zij er zich te bandhaven. HERIOLD, een hunner Koningen, genoodzaakt zijnde zijn rijk te verlaten, zocht hulp bij Keizer LODEWIJK den Vrome, zoon van KAREL den Groote. Hij, nevens zijne twee broeders ROBIK en HERMING, Christen geworden zijnde, bekwam de regering over deze gewesten. Aan HEMMING schijnt in het bijzonder eenig bewind in het eiland Walcheren te zijn afgestaan. Doch de Noormannen, in Friesland gevallen zijnde, dwongen de Friezen schatting te betalen zoo deden zij ook de inwoners van Walcheren, waar zij EGGEBART, Graaf van dat eiland, mitsgaders HENNING, den 15 Junij 837, vermoordden en DE ZEEUWSCHE EILANDEN onder hun gebied bragten, tot dat zij, na alom gruwelijke verwoestingen aangerigt te hebben, op het gerucht, dat Keizer LODEWIJK met een ontzaggelijk leger tegen hen optrok, deze kusten met hunne vloot, die met buit overladen was, verlieten; terwijl door een vreeslijk onweder echter meest alle de schepen door de zee werden verzwolgen. Het leed intusschen niet lang of ZEELAND werd wederom van de Deensche zeeschuimers ontrust.

1

Bij de verdeeling van het keizerrijk viel ZEELAND, nevens meer andere landen, KAREL den Kale, Koning van Frankrijk, te beurt, die het naderhand aan zijnen broeder LoOTHARIUS afstond, doch het bestuur aan HERIOLD, Voormaals Koning van Jutland, opdroeg; later eenigen haat tegen hem opgevat hebbende, deed bij hem, in het jaar 847, van kant helpen. HERIOLD werd opgevolgd door zijnen zoon GODEFRIED, die, na het vermoorden van EGGEHART, reeds het graafschap Walcheren had bezeten. Daar deze echter, met zijnen broeder RORCK, Hertog van Holland, uit het land vertrok, droeg Keizer LOTHARIUS Friesland, waaronder het Hollandsche en Zeeuwsche hertogdom behoorde, aan zijnen tweeden zoon, mede LOTHARIUS genoemd, op, die het, na zijns vaders dood, aan de wedergekeerde RORUK en GODEFRIED Overleverde. Men vindt te dier tijden en nog lang daarna van menigvuldige invallen en verwoestingen der Denen in deze landen melding gemaakt.

Na het overlijden van LOTHARIUS, die kinderloos stierf, viel Zeeland, bij verdeeling des rijks, KAREL den Kale weder ten deel. Sedert is het, doch onzeker op wat tijd en wijze, aan de Hollandsche Graven gekomen. De Vlaamsche kronijkschrijvers willen, dat de Zeeuwscheeilanden en wel die Bewester-Schelde, aan hen zouden gekomen zijn, door de gifte van Keizer LODEWIJK, onder den naam van Wasda, aan DIRK, Graaf van Holland, in het jaar 868 gedaan. Anderen beweren,

dat zij door LorHARIUS, Koning der Frauschen, in bet jaar 968 aan zijnen Zwager DIRK II geschonken zouden zijn. Doch veelligt doet men best, met eenen anderen schrijver te gissen, dat de Hollandsche Graven hun regt op ZEELAND grondden, op de giftbrieven van KAREL den Eenvoudige aan Graaf DIRK, in het jaar 922, verleend, bij welken zijn gebied, zuidwaarts, wordt bepaald tot aan Fortrapa, waarschijnlijkˇin dat ARNOUD het Zuid-Beveland gelegen. Dit is ten minsten zeker bezeten en aan zijnen zoon DIRK III nagelaten heeft. Walcheren en Borssele waren echter in den beginne niet aan Hollands grafelijk gebied onderworpen, maar behoorden tot de lijftogten der Keizerinnen. Toen THEOPHANA echter, in 991, overleed, kwam Walcheren aan den Keizer terug, waarop HENDRIK III het aan BOUDEWIJN IV, Graaf van Vlaanderen, opdroeg, hetwelk de oorzaak was van geweldige oorlogen tusschen de Hollanders en de Vlamingen, welke meer dan derde halve eeuw voortgeduurd hebben; tot dat alle de ZEEUWSCHE EILANDEN, ten tijde van Graaf WILLEM III, in het jaar 1323, door de bemiddeling van KAREL den Schoone, Koning van Frankrijk, weder aan het grafelijk geslacht van Holland gekomen zijn. De verwisseling der vier grafelijke geslachten, die het eene het andere opgevolgd zijn, betrof, voor zoo ver het mannelijk oir aanging, insgelijks ZEELAND, hetwelk dus, na een tijď lang te zijn bestuurd geweest door het oud Hollands grafelijk geslacht, daarvan in 1299 is overgegaan tot dat van AVESNES in Henegouwen; daarna in 1345 tot dat van BEIJEREN; toen in 1433 tot dat van Bourgondië, en eindelijk in 1477 tot het magtige huis van OosTENRIJK, hetwelk te dier tijd ook de geheele Spaansche Monarchie bezat. Doch de krenking, zoo der burgerlijke als der godsdienstige voorregten, door KAREL V begonnen en door zijnen zoon FILIPS II, voortgezet en aanmerkelijk verzwaard, viel den vrijheidlievenden Zeeuwen even ondraaglijk als den inwoneren van Holland en andere Provinciën, weshalvo de Staten zich, , op aanrading van Prins WILLEN I, in het jaar 1579, bij de Unie van Utrecht voegden en na den dood van gezegden Vorst, zichzelven de souvereiniteit over deze provincie hebben aangetrokken, welke door den Munterschen vrede, van het jaar 1648, aan hen is bevestigd geworden.

De verdeeling van ZEELAND werd van ouds onderscheiden in geestelijk en wereldlijk regtsgebied. Volgens het geestelijke bestond het in vier dekenschappen, namelijk: van Walcheren, Schouwen, ZuidBeveland en Borssele. Hunne Dekens, ook Provisors genaamd, werden aangesteld bij den Domproost van Utrecht, die van 's BisschopsDe Dekens hadden wege het bewind over de Zeeuwsche kerken had.

groot gezag en regtsgebied; zoodat zij, zelfs in burgerlijke geschillen, tusschen stedelingen en landlieden, vonnis velden. Volgens het wereld. lijke werd ZEELAND, naar den loop van de rivier de Schelde, die ZEELAND in twee deelen splitst, verdeeld in Zeeland-Bewester-Schelde en Zeeland-Beooster-Schelde, welke verdeeling doorgaans in grafelijke brieven gevonden en in de keur van Zeeland, in 1495 gemaakt, gebouden wordt.

Het wapen van ZEELAND is een veld van goud, met eenen leeuw van keel, getongd en genageld van azuur, half te voorschijn komende, uit eene zee, bestaande uit zes golvende fascen, afwisselend, van azuur en zilver. Wanneer dit wapen het eerst gebruikt is geweest, is onbekend, doch waarschijnlijk in den zelfden tijd, waarin Holland het zijne heeft gekregen; gelijk de gesteldheid des lands, bestaande ait vele eilanden, die gedurig met de zee te worstelen hebben, de

waar

oorzaak zal zijn, dat de leeuw zwemmende vertoond wordt, mede ook de gewone zinspreuk: LUCTOR ET EMERGO (ik worstel en ontzwem), die er doorgaans onder gelezen wordt, overeenstemt.

ZEELAND, voorheen cene prov. van de voorm. republick der Vereenigde Nederlanden, welke uit het geheele vroeger bestaan hebbende graafs. Zeeland bestond.

[ocr errors]

Zij grensde N. aan de Grevelingen en het Krammer, die haar van de prov. Holland scheidden, O. aan Staats-Braband, Z. aan de Honte of Wester-Schelde, waardoor zij van Staats-Vlaanderen gescheiden werd, W. aan de Noordzee.

Bij de omwenteling van het jaar 1795 bleef de provincie ZEELAND wel hare vorige grootte, grenzen en naam behouden, maar nam den titel van departement aan.

Bij de staatsomwenteling van het jaar 1798 werden bij dit departement gevoegd: 1°. het zuidwestelijke gedeelte der voorm. provincie Holland, bestaande in de eil.: Goedereede, Overflakké en Rozenburg, het Land-van-Voorne-en-Putten, het Eilandvan-Dordrecht, den Hoeksche-waard, den Zwijndrechtsche-waard, den Riederwaard, het Land-van-IJsselmonde, benevens de heerl. Niervaart of de Klundert, Zevenbergen, Hooge-en-Lage-Zwaluwe, Geertruidenberg, Made, Drimmelen en Standhaze, en 2o. het westelijke gedeelte van het voorm. Staats-Braband, bestaande in de bar. van Breda, het markgr. Bergen-op-Zoom, de heerl. Steenbergen en Willemstad; terwijl het alzoo zamengestelde departement den naam van DEPARTEMENT-Van-de-Schelde-EN-MAAS bekwam.

Bij de staatsregeling van het jaar 1801 werd echter de verdeeling weder op den ouden voet gebragt, waarbij ZEELAND, bij zijne vorige grootte, ook zijnen naam terug bekwam, behalve dat de pold. Hinkelenoord aan het departement Braband en de heerl. Šommelsdijk aan het departement Holland kwamen.

Toen in het jaar 1806 ons vaderland, onder den naam van Holland, een koningrijk werd, bleef het ook zijne toenmalige grootte en naam behouden. Bij het traktaat van Parijs, van 11 November 1807, werd de stad Vlissingen met een grondgebied van 1800 ell., rondom die stad, en bij het verdrag van 16 Maart 1810, geheel ZEELAND aan Frankrijk afgestaan; terwijl het bij de inlijving van het koningrijk Holland in het Fransch keizerrijk, in 1811, den naam van DEPARTEMENT VAN DE MONDEN VAN DE SCHELDE bekwam.

Na de herstelling van Neêrlands onafhankelijkheid kreeg dit departement zijnen ouden naam van prov. ZEELAND terug, waaraan het voorm. Staats-Vlaanderen, bij besluit van den Souvereine Vorst van 20 Julij 1814, werd toegevoegd.

ZEELAND, prov., welke zamengesteld is uit: 1) de voorm. prov. Zeeland, behalve de heerl. Sommelsdijk, die thans tot de prov. Zuid-Holland behoort, benevens Nieuw-Vossemeer en de pold. Hinkelenoord, welke tot Noord-Braband gerekend worden; 2) het noorderdeel van het graafs. Vlaanderen, dat, tijdens het bestaan der republiek, een gedeelte der Generaliteitslanden uitmaakte, onder den naam van Staats-Vlaanderen bekend was, en het Vrijevan-Sluis, dat in Aardenburger-Ambacht, OostburgerAmbacht en IJzendijker-Ambacht verdeeld werd, benevens bet Hulster-Ambacht, Axeler-Ambacht, een gedeelte van Asseneder-Ambacht en van Bouchouter-Ambacht bevatte.

Zij grenst alzoo N. aan de Grevelingen en het Krammer, die haar van de prov. Zuid-Holland scheiden, O. aan de Eendragt en de Ooster-Schelde, waardoor zij van Noord-Braband wordt gescheiden en aan de Belgische prov. Antwerpen, Z. aan de Belgische prov. Oost-Vlaanderen en West-Vlaanderen, W. aan de Noordzee.

De prov. ZEELAND is van het N. naar het Z. nagenoeg even lang als van het W. naar het O., zijnde een afstand van ongeveer 11 uren. Zij had voor weinige jaren eene oppervlakte van omtrent 32 geographische v. m. of 173,782 bund., waaronder 164,234 bund. bebouwde gronden, 2393 groote wegen, pleinen, wallen, wandelingen enz., 3623 bund. wateren, rivieren, beken, kanalen, vijvers, grachten, moerassen enz., 5554 bund. heide, zee- en rivierstranden, duinen, riet-, gcest- en biesland en turfgronden als men echter de verdronken landen en de stroomen mederekent, zal deze prov. wel 53 v. m. of 291,576 bund. bevatten. Men heeft er 177,873 percelen, als: gebouwde 26,841, ongebouwde 151,032; door de later ingedijkte landen en gorzen heeft dit echter eenige vermeerdering ondergaan. ZEELAND bevat de negen volgende steden: Middelburg, Zierikzee, Vlissingen, Vere, Goes, Tholen, Sluis, Hulst en Axel; 107 plattelandsgemeenten (1), en is verdeeld in vijf distrikten : Het Eerste distr. bevat 21 gem. en (op 1 Jan. 1849) 37,835 ziel.

Tweede

• Derde

[ocr errors][merged small]

26
31

18 B
18 D

32,397
50,850

23,691
30,498

[ocr errors]

• Vijfde · Zoodat de geheele bevolking, op 1 Januarij 1849, beliep 155,271 zielen. Bij de tienjarige volkstelling van 1 Januarij 1840, bestond die bevolking slechts, met inbegrip der militairen in garnizoen, met hunne vrouwen en kinderen, ten getale van 2705, uit 151,358 zielen, welke 30,982 huisgezinnen uitmaakten, die 24,412 huizen bewoonden; onder dezen waren van het mannelijke geslacht: 47,463 ongehuwden, 23,959 gehuwden en 2667 weduwenaars; van het vrouwelijke geslacht: 47,008 ongehuwden, 23,936 gehuwden en 6325 weduwen; terwijl die bevolking, wat de godsdienstige gezindheden betreft, waartoe zij behoorde, verdeeld werd in 111,838 Protestanten; 38,923 R. K. en 597 Israëliten. Men telt in ZEELAND: 101 Hervormde gemeenten, welke vier classes uitmaken; als: die van Middelburg, Zierikzee, Goes en IJzendijke, en 110 kerken hebben, bediend wordende door 116 Predikanten.

De Afgescheidenen hebben er 12 gem. De Remonstranten bezitten er geen kerk. — Van de Evangelisch-Lutherschen zijn er 6 gem., met 4 kerken en 6 Predikanten; van de Herstelde Evangelisch-Lutherschen geen; van de Doopsgezinden 4 gem., met 3 Predikanten, terwijl de gem. Goes nu en dan door den Leeraar van de gem. Ouddorp, prov. Zuid-Holland, bediend wordt. De Roomsch-Katholijken hebben er 9 statiën en 6 pastorijen, van welke de eerste tot het aartspr. van Holland, dek. van Zeeland, behooren, even zoo vele kerken hebben en door 8 Pastours en 3 Kapellaans bediend worden; terwijl de pastorijen, het Zeeuwsche gedeelte

(1) Onder de plattelandsgemeenten telt men ook: Arnemuiden, Brouwershaven, Aardenburg, Oostburg, IJzendijko, Neuzen en Sas van Gent, om dat deze, ofschoon den naam van stad voerende, toch geene stedelijke regten hebben; zij worden in officiele stukken plattelandssteden genoemd.

van het bisdom Gent uitgemaakt hebbende, thans onder het apostolisch vicariaat van Breda behooren, 6 kerken en 16 hulpkerken hebben welke door 6 Pastoors, 16 Desservanten en 6 Vicarissen bediend worden. Men heeft er geen statie van de Roomsch-Katholijken der Oude Clerezy, gemeenlijk Jansenisten geheetcn.

Van de Israëliten zijn er 1 hoofdsynagoge en 1 ringsynagoge, bediend wordende door 1 Rabbi.

Voor de regterlijke magt is ZEELAND verdeeld in drio arrondissementen, als: Middelburg, Goes en Zierikzee, le zamen uitmakende 12 kantons.

Men heeft er 5 kiesdistrikten, welke de volgende hoofdplaatsen hebben:

Het 10 kiesdistrikt, hoofdplaats Middelburg,

[ocr errors]

2c

[ocr errors][merged small]

Zierikzee,

Goes,

Sluis,

Hulst.

· Ве

Voor de nationale militic heeft men er 12 kantons, welke tot de volgende hoofdplaatsen behooren :

1e militiekanton, boofdplaats Middelburg,

2e

[ocr errors][ocr errors][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small][merged small]

Vlissingen,
Vere,
Zierikzee,

Brouwershaven,

Tholen,

Goes,

Kappelle,

Sluis,

[blocks in formation]

Ten opzigte van het onderwijs wordt ZEELAND in 5 schooldistrikten verdeeld.

Het 10 schooldistrikt telt 47 scholen.

[merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][merged small]

Lagero scholen telt men er alzoo 159 (1). Latijnsche scholen, van welke er 3 zijn, worden gevonden te Middelburg, Goes en Zierikzee.

De eenige rivier die ZEELAND bespoelt, is de Schelde. Behalve de armen van deze hoofdrivier, behooren nog de volgende zijtakken tot do zoogenaamde Zeeuwsche stroomen: het Sloe, het Veerschegat, de Zuidvliet, het Keeten, het Zijpe, het Mastgat, de Mosselkreck, de Eendragt, het Slaak, het Hellegat, de Braakman, de Eede (2), het Zwin enz.

(1) Onder die scholen zijn echter de zoogenaamde matressenschooltjes niet mede gerekend.

(2) Het water der Ecde, welke in Vlaanderen ontspringt (zic ons art. Eɛds), wordt thans door de Belgen afgodamd, om het in het kanaal van Zeisate te leiden: tot groot nadeel van het dorp Eede, en van de steden Aardenburg en Sluis, die bij groote droogte daaruit van water voorzien worden.

« VorigeDoorgaan »