Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

bidden van zijne in druk gezetene vrienden onder hen verschenen was, niettegenstaande de deuren van de zaal, waarin zij zich bevonden gesloten waren, en nu stelde bij aan zijne ambt en lotgenooten voor, om ootmoedig de hulp, redding en tusschenkomst van Jezus, in dit zoo groot gevaar, biddend af te smeeken. Dit geschiedde, de geknielde twaalven zonden hunne gebeden ten hemel, en ziet, wijl zij nog baden, vertoonde zich achter in het schip een man, rustende met zijn hand op een kromhout, waarmede hij het schip bestuurde, en hen alzoo weder in de haven, vanwaar zij uitgevaren waren terugbragt. Als nu de dertiende, met de twaalf Wimoedes, aan welke hij in uiterlijk voorkomen geheel gelijk was aan land kwam, wierp hij het kromhout op den grond, alwaar het terstond brandde en vervolgens tot sene lichtende baak voor de zeelieden verstrekte, tot dat 't Zandt (de haven van ZEERIJP) verstopte, waarop het brandende hout verdween en door eene rijke bron van heerlijk versch water vervangen werd; doch van toen af brandde de duivel, hier aan den dijk, een vuur als cen valsche lantaarn, een groot licht, om de zeelieden te misleiden, daar dit licht bij nadering verdween. De dertiende, om tot het verbaal terug te keeren, onderwees en leerde de Wimoedes verders, gevende ben tevens in, welke regten zij ter gehoorzaming aan het keizerlijke bevel van de Friesche wetten zouden uitkiezen en beschrijven. Als zij nu wel onderrigt waren, zagen zij den dertienden niet langer: zij gingen aan hunne taak en volbragten deze. Zij kozen het landregt dat hen door MARIA's zoon geleerd was, en deze verzameling van wetten verwierf de goedkeuring van den Keizer en den Pans beiden, en door deze voorgewende ingeving van JEZUS CHRISTUS kregen de anders stijfhoofdige Friezen hunne wetten overeenkomstig des Keizers verlangen. Het zoo gevreesde Rijpsterlicht is dus niet anders dan het vuur van den Booze.

In het jaar 1590 leed dit dorp veel last van het Statenvolk, dat cenen strooptogt in de Ommelanden deed.

ZEERIK, water in de vijf Heerenlanden, prov. Zuid-Holland.

Zic ZEDERIK.

ZEERUST, laan in het balj. van Blois, prov. Noord-Holland, gem. Bloemendaal-Tetterode-Aalbertsberg-en-den-Vogelenzang, 1 u. Z. ten W. van Bloemendaal, die in eene westelijke strekking, van het landgoed Oosterduin naar Bentveld loopt en certijds waarschijnlijk op den aldaar voorbij vloeijenden Rijn aanliep.

ZEBRUST, buit. in Delfland, prov. Noord-Holland, arr. en 31 u. Z. van 's Gravenhage, kant. en u. Z. W. van Voorburg, gem. Rijswijk. ZEERUST, thans RUSTHOEK, buit. in Eemland, prov. Utrecht, arr., kant, en 2 u. N. W. van Amersfoort, gem. en 20 min. N. W. van

Baarn.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 6 bund. 35 v. r. 92 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer Mr. SIMEON PETRUS Baron VAN HEEMSTRA, Woonachtig te Amsterdam, die den naam ZEERUST in dien van RUSTBOEK veranderd heeft.

[ocr errors]

ZEERUST, buit. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr. en 1 u. Z. O. van 's Gravenhage, kant. en 20 min. 2. 0. van Voorburg, gem. Stompwijk-Wilsveen-Leydschendam-Zuidzijde-en-Tedingerbroek, in de Polder-van-Tedingerbroek, 2 u. W. Z. W. van Stonpwijk, aan de Leydselevaart en den straatweg van Leyden op 's Gravenhage. beslaat eene oppervlakte van 3 hind.

Dit bait.

· arr

Oads

ZEERUST, voorm. buit. in Rijnland, prov. Zuid-Holland,· en 24 u. 0. van Leyden, kant. en § u. W. van Alphen, gem. hoorn en de Gacphoek, nabij 's Molenaarsbrug, u 0. van Koudekerk Bij de kapitale heerenhuizing is thans cene kalkbranderij met driv ovens gevestigd. Het beslaat eene oppervlakte van 92 v. r. 88 v. ell. en wordt in eigendom bezeten door den Heer J. van Lakerveld BiSDOM. woonachtig te Oudshoorn.

ZEERUST, buit. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr. en 3 u. Z. van Middelberg, kant. en 1 u. N. van Vlissingen, gem. en 1 u. N. van Koudekerke

Dit buit. is door CORNELIS EVERTSEN, een lid van het beroemde geslacht der Zeeuwsche zeehelden van dien naam, gesticht, doch is thans gesloopt.

ZEESE, ZEESSE, ZIESE of SEYSE, buurs. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 6 u. N. O. van Deventer, kant. en u. Z. O. van Ommen, gem. Ambt-Ommen; met 26 h. en ongeveer 130 inw.

ZEEUWSCHE-EILANDEN (DE), naam, onder welken men de eilan den verstaat, waaruit de prov. Zeeland, tijdens het bestaan van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, bestond. Zie ZEELAND, voorm. prov. ZEEUWSCHE-STROOMEN (DE), wateren, welke de Zeeuwscheeilanden bespoelen, en door de Schelde en hare takken gevormd worden, daartoe rekent men de Honte of Wester-Schelde, de Ooster-Schelde, de Eendragt, het Slaak, de KrabbeRammegors en Mosselkreken, het Mastgat, het Zype, het Schenge, het Zuidvliet, het Sloe enz.

ZEEUWSCH-VLAANDEREN, naam, welke men thans veelal geeft aan dat gedeelte van het voorm. graafs. Vlaanderen, hetwelk, tijdens het bestaan van de republiek der Vereenigde Nederlanden, onder den naam van STAATS-Vlaanderen, tot de Generaliteits-landen, behoorde. Zie VLAANDEREN (ZEeuwsch-).

ZEEUWSCH-VLAANDEREN-BEOOSTEN-DEN-BRAAKMAN, naam, welken men wel eens geeft aan bet distr. HULST, prov. Zeeland. Zie HULST.

naam,

ZEEUWSCH-VLAANDEREN-BEWESTEN-DEN-BRAAKMAN, ·welken men wel eens geeft aan het distr. SLUIS, prov. Zeeland. Zie SLUIS.

ZEEVANG (DE), of DE ZEEVANK, dijkgraafs. en hoogheemraads., prov. Noord-Holland.

de

Onder dit dijkgraafs. behooren een gedeelte der stad Edam, regtsbannen van Oosthuizen, Hobrede, Middelie, Axwijk en Kwadijk. Het strekt zich langs de Zuiderzee tot aan den ban van Ethersem, en van Edam tot aan de landzijde langs de Purmer tot Kwadijk, van daar langs de Beemster tot Oosthuizen aan den Zeedijk. In zijne grootte wordt het gerekend op 4200 deimpten of 2800 morgen (2276 bund.) lands. De grond is hier meestal veenachtig, zoo dat de ingezetenen turf maken voor hun eigen brand welke echter niet van de beste soort is. De landerijen, ofschoon laag en moerassig, zijn er vruchtbaar, en de groente, welke men hier voortkweekt, wordt doorgaans voor smakelijker gehouden dan in andere polders of meeren. Dewij hier altoos muizen in het land gevonden worden, is men wel Dit dijkgraafs. gewoon de ZEEVANG de moeder der muizen te noemen. staat onder het bestuur van eenen Dijkgraaf en vijf Heemraden. ZEEVANGSCHE-WATERING (DE), water in Waterland, dat, de gem. Oosthuizen en Hobrede, zijn begin neemt; aan den ringdijk van

in

den Zeevang, bij Hobrede, voortkomt; in eene noordnoordoostelijke rigting langs Oosthuizen en Etershem naar den Keukendijk loopt, zich, onder dezen door in de Zuiderzee ontlast.

en

ZEEVANGS-KEUKENDIJK (DE), dijk. in Waterland, prov. NoordHolland. Zie KEUKENDIJK. (DE ZEEVANGS-).

ZEEVANG-ZEEDIJK, dijk in Waterland, prov. Noord-Holland, loopende langs de Zuiderzee in eene noord noordwestelijke rigting van de haven van Edam naar den Zeevangs-Keukendijk.

Deze dijk heeft bij den storm van 17 Februarij 1836, groote schade geleden.

ZEEVLIET, buit. in den Lopikerwaard, prov. Utrecht, arr. en 21 u. W. van Utrecht, kant. en u. W. van IJsselstein, gem. en 1⁄2 u. O. van Benschop.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 47 bund. 32 v. r. 41 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer ADRIANUS VAN DIEMEN, woonachtig te Benschop.

ZEEWEG (DE), of DE LANGEVELDERLA、N, weg in Rijnland, prov. Zuid-Holland, gem. Noordwijk-Binnen-en-Buiten-Langeveld-en-Offem, in eene westelijke rigting, loopende van de Woensdagsche-watering naar de Noordzee.

ZEEWIJK, voorm. hofst. in het balj. van Blois, prov. NoordHolland, arr. en 24 u. N. van Haarlem, kant., gem. en 5 min. N. W. van Beverwijk.

De daartoe behoord hebbende gronden, eene oppervlakte beslaande van 11 bund. 25 v. r. 20 v. ell. en thans gebruikt tot tuinen, weien bouwland, worden in eigendom bezeten door onderscheidenen.

ZEEWIJK, katoenpl. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Motkreek, ter regterzijde in het afvaren; palende bovenwaarts aan de verl. plant. Theodora Susanna, benedenwaarts aan de verl. plant. Sophia's lust; 547 akk. groot met 142 slaven.

ZEEWIJK (GROOT-), zeer groote boerderij in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en 4 u. W. N. W. van Appingedam, kant. en 2 u. N. ten W. van Onderdendum, gem. en u. N. N. O. van Warffum, op den Noord-polder.

Deze boerderij beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 190 bund. 90 v. r. 50 v. ell., en wordt in eigendom bezeten en bewoond door den Heer GEERT REINDErs.

ZEEWIJK (LUTJE-) of KLEINE-ZSEWIJK, boerderij in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en 4 u. W. N. W. van Appingedam, kant. en 2 u. N. ten W. van Onderdendam, gem. en u. Ñ. Ñ. O. van Warffum, in den Noord-polder, onmiddellijk ten W. van Groot-Zeewijk.

Deze boerderij beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 54 bund. 52 v. r. 20 v. ell., en word in eigendom bezeten door den Heer JAN ABKEMA, Burgemeester te Warffum.

ZEEZIGT, buit. op het eil. Goedereede en Overflakkee, prov. ZuidHolland, arr. en 4 u. Z. W. van Brielle, kant. en 3 u. W. N. W. van Sommelsdijk, gem. en u. N. O. van Goedereede, in den OudeOostdijksche polder, tegen de duinen.

Dit buit., in 1672 aangelegd door den Heer BLAKERT, is met boomen beplant, welke dienen tot een baken in zee, en waarbij in 1755 nog een nieuw plantaadje, ten koste van het zeewezen, is aangelegd.

ZEEZIGT, vervallen batterij op het eil. Goedereede-en-Overflakkee gem. en u. N. O. van Goedereede, aan het Goereesche-Zeegat, nabij het landgoed van dien naam.

Op den 21 Augustus 1806, strandde in het gezigt van deze batterij het schip the Ann, van Baltimore naar Amsterdam bestemd. Niettegenstaande den fellen storm en hooge zee, roeiden KLAAS HAKSEL, DIRK BAKELAAR, TEUNIS VAN DE POLDER, GERRIT DE WAART en schipper JAN BEZEMER, onder het geleide van den seinwachter JOHANNES DEGENAAR, met eene kleine boot, naar het schip, hetwelk zij niet dan na de grootste inspanning bereikten, en hadden toen het geluk de equipagie, bestaande uit 13 man, in onderscheidene reizen, behouden aan land te brengen. Deze daad ter kennisse van het gouvernement gekomen zijnde, is aan elk der genoemde personen tot aandenken uitgereikt, een zilveren medaille, hebbende aan de eene zijde den Hollandschen leeuw, en aan de andere zijde den naam van den persoon, met de vermelding der verrigte daad.

ZEEZIGT, herberg en badhuis in Schieland, prov. Zuid-Holland, zie voorts het art. SCHEVENINGEN.

ZEEZIGT, katoenplant., in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Motkreek, ter linkerzijde in het afvaren, palende bovenwaarts aan de plant. Eindperk, waarmede zij verbonden is, beneden waarts aan de katoenpl. Landzigt; 606 akk. groot; met 420 slaven. De Negers noemen haar BAKI, om dat hier vroeger een Zeebaak stond.

Het woonhuis van deze plant. is zeer groot, en was vroeger in aanzien ongemeen prachtig, gelijkende wel iets op eene fraaije Hollandsche buitenplaats.

ŻEEZUIPER (DE), poel in het markgr. van Bergen-op-Zoom, prov. Noord-Braband, gem. en u. W. van Wouw, in de heide, eene oppervlakte beslaande van 18 bund. 69 v. r. 40 v. ell. Men vangt daarin veel baars, snoek en paling.

ZEGBROEK, duinvallei in Schieland, prov. Zuid-Holland, arr. en kant. 's Gravenhage; gedeeltelijk gem. 's Gravenhage, gedeeltelijk gem. Loosduinen, welke geheel tusschen de duinen besloten ligt en zich over eene aanzienlijke lengte door beide gem. uitstrekt.

ZEGEDIJK (DE), dijk, prov. Noord-Braband. Zie GROENENDIJK. ZEGENPOLDER, onbehuisde pold. in het Land-van-Putten, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Ridderkerk, gem. Rhoon-Ouden-Nieuw-Pendrecht; palende N. aan den pold. bet Buitenland-vanRhoon, O. aan den Molen-polder en den Portlandsche-polder, Z. aan den Nieuwe-polder en de gorsen tegen de Oude-Maas en W. haven van Rhoon.

aan de

Deze pold., welke in de zeventiende eeuw bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 157 bund. 80 v. r. 70 v. ell., waaronder 136 bund. 38 v. r. 60 v. ell. schotbaar land; en wordt, gecombineerd met den Molenpolder, door eenen molen en eene sluis, op de Oude-Maas, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf, twee Heemraden, eenen Penningmeester en Secretaris, en eenen Bode.

ZEGERSWAAL of ZEGERSWEEL, water, in Dregterland, prov. NoordHolland, gem. en 5 min. N. van Hoogcarspel.

ZEGEVAART, naam, welken sommigen geven aan het d. ZEGWAARD, in Rijnland, prov. Zuid-Holland. Zie ZEGWAARD.

ZEGENWERP, landg. in de Meijerij-van-'s Hertogenbosch, kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband, Tweede distr., arr. en 14 u. Z. Z. O. van 's Hertogenbosch, kant. en 1 u. N. ten O. van Boxtel, gem. en Z. van St. Michiels-Gestel, tusschen den Dommel en den grindweg op 's Hertogenbosch.

u.

Op dit landgoed bestaan, behalve het beerenhuis, met de daartoe behcorende stalling, koetshuis, tuiumanswoning, tuinen enz, vier kapitale bouwhoeven, met hooi-, wei- en bouwlanden, 2 arbeiders- en portierswoningen, benevens 9 schaar- en mastbosschen enz., te zamen beslaande eene oppervlakte van 144 bund. 58 v. r. Het wordt in eigendom bezeten en bewoond door den Heer JAN BABTIST WAPPERS MELIS, Ridder van den Nederlandsche Leeuw.

ZEGGE, d. in het markgr. van Bergen-op-Zoom, prov. Noord-Braband, arr. en 4 u. W. van Breda, kant. en 1 u. Z. Z. W. van Oudenbosch, gem. Rucphen-Vorenseinde-en-Sprundel, 1 u. N. W. van Rucphen. Men telt er 26 verstrooid staande h., en ruim 165 inw. en met de daartoe behoorende geh. den Noordhoek, het Heesterbosch, het Molen kwartier, 75 h. en ruim 550 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden. Ook heeft men er 1 bierbrou werij en 1 windkorenmolen.

Dit d., vroeger gezegd LANDEen-van-Bergen-BoVEN-DEN-NIEUWENBERG, en eertijds genaamd MUSBERG, was reeds sedert het jaar 1608 eene afzonderlijke gem., toen het in het jaar 1810 bij Rucphen is gevoegd.

De inw., die er allen R. K. zijn, onder welke 370 Communikanten, maken eene par. uit, welke tot het apost. vic. en dek, van Breda behoort, en door eenen Pastoor bediend wordt. De kerk, aan Onze Lieve Vrouwe boodschap toegewijd, is in den jare 1847 nieuw gesticht en is een eenvoudig langwerpig gebouw met eenen smallen vierkanten kloktoren tegen den voorgevel aangebouwd, gedekt door een spitsje. Zij is van altaren, doch van geen orgel voorzien. Ook heeft men er eene kapel, mede Onze Lieve Vrouwe boodschap toegewijd, en eene dorpschool welke gemiddeld door 160 leerlingen bezocht wordt.

Het wapen, door de voorm. gem. gevoerd, is een rond schild, waarin een ander vierkant schild, met drie makels, waarvoor een geknield Lieve vrouwebeeld met een boek en eene ster en weegschaal boven het hoofd.

ZEGGE (DE LAGE-), streek gronds in het markgr. van Bergenop-Zoom, prov. Noord-Braband, gem. Rucphen-Vorenseinde-en-Sprundel, 7 min. W. van Zegge; waartoe het behoort.

Het is een hoek basterd kleigrond geheel tusschen zandgrond, eene oppervlakte beslaande van 87 bund. 28 v. r. 65 v. ell., waarin de Riet haren oorsprong neemt.

ZEGGELIS, geh. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr.. kant., gen. en 5 min. O van Alkmaar, ten Z. van het Groote-NoordHollandsche-kanaal.

ri.

ZEGGEN (DE), waterpoelen in de bar. van Breda, prov. NoordBraband, gem. Terheyden, welke zeer gezonden visch opleveren. ZEGGERSBEEK (DE), ook wel de AZELER- of AZELOSCHE-BEEK, viertje in Twenthe, prov. Overijssel, dat uit de Eschmarkte, gem. Ambt Delden, voorkomt in eene noordelijke rigting door de gem. Borne loopt en zich in de Bornsche-bcek ontlast.

ZEGLIS (HET), water in Kennemerland, prov. Noord-Holland. Zie SEGGELIS.

ZEGOLTMARKE, plaats vermeld in 795, in het lands. Felua, thans onbekend.

ZEGSCHE-NOORDHOEK (DE), geh. in het markgr. van Bergen-opZoom, prov. Noord-Braband, arr. en 4 u. W. van Breda, kant. en 1 u. Z. van Oudenbosch, gem. Rucphen-Vorenseinde-en-Sprundel, 1 u. N. van Rucphen; met 18 h. en ruim 140 inw.

« VorigeDoorgaan »