Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Nog heeft men er eene Latijnsche school. De inkomsten vau den Rector, die tevens het hulppredikambt bij de Herv. gemeente waarneemt, worden grootendeels gevonden uit een vikarij, die, oorspronkelijk aan een der R. K. kerken verbonden, later door de Pruissische regering voor het rectoraat aangewezen is.

In deze gem. treft men eenige oud adellijke kasteelen, met jagtregten, aan; als: Babberich, Kamphuizen, Enghuizen, Zwanepol, Mathena, Poelwijk en het Huis Zevenaar, naar welke laatste de eigenaar en bewoner Jonkheer JAN ANTOON CHRISTIAAN ARNOLD VAN NISPEN, zich noemt van NISPEN VAN SEVENAER.

[ocr errors]

Reeds vroeg vindt men gewag gemaakt van ZEVENAAR (Sovehaire) in het Graafschap Lijmers (Leomerite), dat genoemd wordt als onderdeel van het grootere graafschap Hameland. Dat vroegere graafschap Lijmers strekte zich echter ongetwijfeld veel verder nit dan het latere ambt van dien naam; want zelfs de tegenwoordige stad Doetinchem behoorde er toe. Zoo vindt men, dat in 838 zekere RODGARIUS, Graaf in Gelderland, aan den Bisschop van Utrecht verscheidene goederen onder Duiven en Doetinchem, in het graafschap Lijmers, schonk. Later schijnt ook het overige gedeelte van de Lijmers aan het Utrechtsche bisdom gekomen te zijn; het blijkt ten minste uit onderscheidene authentieke oorkonden, dat OTTO, Graaf van Gelderland, in 1256, den Hof te ZEVENAAR van het kapittel van St. Marie, te Utrecht kocht. Zijne opvolgers bleven echter niet lang in het rastig bezit daarvan, want ZEVENAAR, en de omgelegen Lijmers werden al spoedig een twistappel tusschen den Hertog van dit gewest en den Graaf van Cleve. Van 1300 tot 1400, en vooral in de laatste helft dier eeuw, waren ze nu in het bezit van den eenen en dan van den anderen, werden genomen en hernomen, en schijnen zelfs meermalen gedeeltelijk in het bezit van den eenen en gedeeltelijk in dat van den anderen te zijn geweest, zelfs hebben REINOUD, Graaf van Gelre en DIRK, Graaf van Cleve, in 1328, gezamenlijk dijkregten gegeven aan de ingezetenen van de Lijmers. Eindelijk gaf REINOUD, Hertog van Gelre, den 31 Januarij 1406, gedurende de geschillen met zijnen broeder EDUARD over het bezit van het hertogdom door geldgebrek genoopt, zijne regten op de Lijmers in pand aan ADOLF, Graaf van Cleve en van den Mark, voor 10,000 oude guldenschilden. Deze pandschap schijnt nooit gelost te zijn, en is diensvolgens de Lijmers sints dien tijd in bezit gebleven van den Graaf, en na 1416 van de Hertogen van Cleve, totdat in 1609 het regerende huis uitstierf..

In de laatste jaren van de regering van dit huis onder den waanzinnigen Hertog WILLEM, en onder zijnen zwakhoofdigen zoon JOHAN werd de onzijdigheid van het Cleefsche gebied, noch van de Spaansche noch van de Staatsche zijde geëerbiedigd; zoodat deze streken dikwerf het tooneel van bloedige gevechten werden, waarbij ook de Lijmers niet gespaard bleef. Gedurende dien tijd, werd ZEVENAAR, in 1595, door MAURITS, Prins van Oranje, ingenomen, doch nog in het zelfde jaar aan de Stenden van Cleve teruggegeven. Het was echter vooral na den dood van Hertog JOHAN, dat deze streken, gedurende den oorlog over de erfopvolging in het hertogdom Cleve, tusschen de huizen VAN BRANDEBURG en NEUBOURG op het schrikkelijkst verwoest, en in naamlooze ellende gestort werden. Eindelijk maakte het in 1666 gesloten verdrag een einde aan alle deze jammeren, en Zevenaar, met de Lijmers, kwam, benevens het eigenlijke hertogdom Cleve, aan BRANDENHet bleef onder het Pruissisch bestuur tot 1806, als wanneer het

BURG.

[ocr errors]

bij het door NAPOLEON opgerigte groothertogdom Bergh werd ingelijfd, In 1808 werd het bij het Koningrijk Holland gevoegd, ter vergelding van een groot deel lands, dat wij aan Frankrijk moesten afstaan; edoch eene nieuwe verwisseling van meester stond voor de deur. la 1810 werd ZEVENAAR, als deel van het koningrijk Holland, bij het Fransche keizerrijk ingelijfd. In 1813 door Pruissen herwonnen, bleef het in diens bezit tot 1 Junij 1816; toen ging het, ten gevolge van art. 25 van de Weener congres acte, aan het Koningrijk der Nederlanden over.

Hoeveel ZEVENAAR en omstreken bij die gedurige afwisseling van bestuur geleden hebben, laat zich ligtelijk begrijpen. Daarenboven werd de Lijmers ook zeer dikwerf door overstroomingen geteisterd, en als om deze onheilen nog te vergrooten, vond de regering in het jaar 1809 goed, om een gedeelte van den Lijmerschen dijk, onder de buurschap Babberich, in de gem. ZEVENAAR, te slechten, en daarvoor eene overlaatskade in de plaats te leggen, ten einde bij hoog water den Rijn zich over den Lijmersche-polder in den IJssel zoude kunnen ontlasten. De ingezetenen en grondeigenaren werden daardoor aanmerkelijk benadeeld; zoodra toch het water eene aanzienlijke hoogte bereikt heeft, dan loopt de geheele polder door gezegde overlaatskade onder, en het water kan zich slechts ontlasten, doordat de dijken langs den IJssel voor de kracht van den stroom bezwijken, of het moet door de sluis uitloopen. De ingezetenen hadden zich, ter bekoming van dadelijke schadevergoeding voor het nadeel, dat zij geleden hadden, aan den koning gewend. Bij dispositie van den 6den van Slagtmaand 1809 werd op hun verzoek afwijzend beschikt, doch tevens bepaald, dat, zoo het mogt komen te blijken, dat de verlaging der dijken eene wezenlijke schade veroorzaakt heeft, de ingezetenen deswegens schadeloos zullen worden gesteld." Aan deze bepaling van genoemd koninklijk besluit is echter nooit gevolg gegeven. Er had onder anderen in 1820 mede eene overstrooming plaats; toen vielen er ook verschillende doorbraken in de bedoelde overlaatskade, vele landen werden afgedreven of bezand, en groote schade aangerigt.

Het voorm. stadje, thans plattelandstadje ZEVENAAR, oudtijds ook wel ZEVENER of ZEVENTER, SEVENER of SEVENTER gespeld, en ter onderscheiding van OUD-ZEVENAAR, wel eens NIBUW-ZEVENAAR geheeten, ligt 24 u. 0. Z. O. van Arnhein, 3 u. W. N. W. van Emmerich, aan den grindweg tusschen beide plaatsen, 2 u. van den Eltenberg, 1 u. van de Pruissische grenzen.

Het plaatsje ontleent, volgens de overlevering, zijnen naam van de zeven aren, die het, wegens de bijzondere vruchtbaarheid, van den omtrek, in zijn wapen voert, anderen willen, dat het zijnen naam ontvangen heeft van eene reliquie van zeven haren der Maagd MARIA, welke in de kerk te Oud-Zevenaar zoude bewaard worden, zijnde ook de Maagd MARIA, met het kind Jezus op den arm, het oude zegel van ZEVENAAR, met het omschrift: segel der Scepenen van Sevener. Maar het is waarschijnlijker, dat de naam afkomstig is van Frankische subenhara villa, die zeker in de elfde en waarschijnlijk reeds in de negende eeuw voorkomt eu hetwelk beteekent zeven heiligdommen, zoodat de oorsprong van den naam in de Frankische oudheid zou opklimmen. JOHAN II, Hertog van Cleve, heeft het in 1487 met stadsgeregtigheid, vrije wijnaccijnsen, vrijheid van den tol te Huissen, en regt om tol te heffen begiftigd en den bieraccijns voor 50 oude schilden in erfpacht gegeven. Het is een klein, doch in eene aangename en bijzonder XIII. DEEL.

10

[ocr errors]

gezonde streek gelegen, bloeijend plaatsje, vroeger door wallen en grachten ongeven en met vier poorten voorzien, als de Bleckschepoort ten N. W., de Griet hs che-poort ten N., de Didamsehepoort ten N. O., en de Kerk-poort ten Z., doch de wallen zija geslecht en de poorten afgebroken.

Men heeft er eene ruime Markt, en de voornaamste straten zijn : de Kerkstraat, de Didamschestraat, meestal de Diemschestraat genoemd, de Marktstraat, enz.

Men telt er binnen de voormalige wallen 183 huizen en ongeveer 1300 inw.

In het voor- en najaar zijn er onderscheidene veemarkten, waarvan die in het voorjaar druk zijn bezocht. Ook is er wekelijks eene niet onaanzienlijke groenten- en vruchtenmarkt.

Het oude Stadhuis, dat op de Markt stond, is vóór langen tijd afgebroken, en in het jaar 1842 vervangen, door een nieuw, goed ingerigt, eenvoudig modern Gemeentehuis, in de Didamschestraat, hetwelk tevens voor de zittingen van het kantongeregt dient.

De R. K., die er ruim 1000 in getal zijn, onder welke ongeveer 700 Communikanten, maken eene stat. uit, welke tot het aartspr. van Gelderland behoort, door eenen Pastoor bediend wordt en eene eigen begraafplaats heeft. Bij de oprigting dezer kerkgemeente, heeft zich de Landsvorst het regt der begeving van de pastorie voorbehouden; welk regt tegenwoordig zoodanig wordt uitgeoefend, dat het bestaat in bloote goedkeuring van den door de geestelijke overheid gezondenen Pastoor.

[ocr errors]

De voorm. parochiekerk, in de Witteburger-straat, welke vrij groot en aanzienlijk was, en eenen fraaijen toren had, is in het jaar 1601 door de vlammen verteerd; waarna de tegenwoordige kerk op de zelfde plaats is opgebouwd, die, even als de voorgaande, aan den H. ANDREAS toegewijd, en een groot, goed onderhouden gebouw is, met eenen daktoren en van een fraai, nieuw, bijzonder welluidend orgel en drie altaren voorzien, waarvan het hoofdaltaar sedert kort met een fraai schilderstuk prijkt, zijnde eene kopij van VAN DIJK's Mater Dolorosa, met de vereering der wonden van MAGDALENA; dit uitmuntende stuk, ver. vaardigd door den Heer VAN ERTRIJK, te Antwerpen, is door Jonkheer van NISPEN VAN SEVENAER aan de kerk geschonken. Bij deze kerk behoorden vier vikarijen, en wel eene van de H. ANNA, eene van de H. MARIA, eene van den H. ANTONIUS en eene van den H. GEORGIUS.

De Hervormde kerk, in de Markt-straat, welke van vóór de Reformatie dagteekent, is een klein doch net gebouw, van eene torenspits en van een orgel voorzien.

Men heeft hier een Burger-Weeshuis en een Gasthuis ter verpleging van oude lieden, Loo-Gasthuis genaamd.

Het fonds ter verzorging der Weezen is gesticht ten behoeve van ouderlooze kinderen der burgers van de stad ZEVENAAR. Vermits er echter geene burgerregten meer bestaan, zoo is bij een reglement in 1824, het regt tot opname verzekerd aan de afstammelingen der oud-burgers van ZEVENAAR en tevens onder zekere beperkingen uitgestrekt tot de latere bewoners van het plaatsje. Het eigenlijke Weeshuis, dat in de Kerkstraat stond, is afgebroken, en de Weezen worden in de kost besteed bij burgers van de gezindheid waartoe zij behooren. Voor opvoeding, onderwijs en vestiging in de Maatschappij wordt zeer goed gezorgd. Het bestuur bestaat uit twee Leden en eenen Rentmeester, door den Gemeenteraad benoemd.

Het Loo-Gasthuis in de Wittenburgerstraat, staat thans onder bet beheer van den Heer VAN BODELSWINGH. Onder de Pruissische regering stond ook deze inrigting onder het toezigt van het Stedelijk- en Staatsbestuur. Thans bestaat er geschil, of het al dan niet aan de openbaar gestelde magten zal onderworpen worden.

De school der R. K. gemeente te ZEVENAAR wordt gemiddeld door een getal van 100 leerlingen bezocht; de school der Hervormde gem. door 45 leerlingen.

Er is hier een distributiekantoor voor de brievenposterij.

De kermis te Zevenaar valt in den eersten Zondag na het feest van ST. PETRUS en PAULUS (29 Junij).

Het wapen dezer gem. bestaat uit een veld van goud met zeven uit eenen halm voorkomende aren vergezeld van drie 3 van sabel.

ZEVENAAR (DE) of ZEVENAART, voormalige schorren en aanwas in Staats-Vlaanderen, in Neuzen-Ambacht, prov. Zeeland, welke in 1595 ter bedijking zijn uitgegeven en thans den ZEVENAAR-polder uitmaken. Zie dat woord.

ZEVENAAR (HET HUIS-), ond adell. b., in de Lijmers, p.3v. Gelderland, distr. Doesborgh-en-Zevenaar, 3 u. ten O. van Doesborgh, arr. en 3 u. 0, ten Z. van Arnhem, kant., gem. en binnen de voorm. grachten van Zevenaar.

Dit h. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 150 bund., en wordt in eigendom bezeten en bewoond door Jonkheer JAN ANTOON CHRISTIAAN ARNOLD VAN NISPEN VAN SEVENAER, Lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en Districts-Commissaris, te Zevenaar.

ZEVENAAR (KLEIN-), pold. in Staats-Vlaanderen, in NeuzenAmbacht, prov. Zeeland. Zie Zevenaar-polder (Klein-).

ZEVENAAR (NIEUW-), naam, onder welke het plattelandst. ZEVENAAR, in de Lijmers, prov. Gelderland, wel eens voorkomt. Zie ZEVENAAR.

ZEVENAAR (OUD-), d. in de Lijmers, prov. Gelderland, distr. Doesborgh-en-Zevenaar, 3 u. Z. ten O. van Doesborgh, arr. en 3 u. O. Z. O. van Arnhem, känt., gem. en u. Z. O. van Zevenaar.

In eenen brief van REINALD, Hertog van Gelder, van het jaar 1313, werd dit d. ZEVENERE, doch later is het ALT-ZEVENAAR genoemd.

Men telt er eenige weinige huizen en met de, kerkelijk daartoe behoorende buurs., Babberich, Grieth, Kwartier, Ooy, Zweekhorst en Holthuizen, 349 h. en omtrent 2200 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden.

De inw., die er op 130 na, allen R. K. zijn, onder welke ruim 1400 Communikanten, maken eene stat. uit, welke tot het aartspr. van Gelderland behoort, door eenen Pastoor en eenen Kapellaan bediend wordt en eene eigen begraafplaats heeft.

De kerk, aan den H. MARTINUS toegewijd, is een oud gebouw, met eenen zwaren toren, met laag spits dak, en van een orgel voorzien. De 130 Herv., die er wonen, behooren tot de gem. van Zevenaar, De dorpschool wordt gemiddeld door een getal van 160 leerlingen bezocht.

De kermis valt in des Zondags vóór het feest van JOHANNES den Dooper, In Januarij 1799 had er in Leuven, onder Groessen, in de nabijheid van dit d. eene dijkbreuk plaats, waardoor de Lijmers geheel onderliep. Bij den watervloed van Januarij 1809 deed de verbazende instorting, door den mond van den Ouden-Rijn, gevoegd bij den toevoer, die uit

het kanaal, door de doorbraken in den Pannerdenschen Waardschendam, op den Ouden-Rijn gebragt werd, het water tot zulk eene ontzettende hoogte tegen de Lijmersche dijken oprijzen, dat deze allerwego overstroomden, waarvan het gevolg was, dat op den 13 dier maand, des morgens te half acht ure, twee doorbraken voorvielen, als een te Oud-Zevenaar en de andere onder 't Loo, beneden Leuven, waarvan de eerste omtrent & uur beneden de kerk van Oud-ZEVENAAR eene lengte had van 150, en de andere van ruim 200 ell. Hierdoor werd het geheele ambt Lijmers, benevens Westervoort, Lathum, Angerlo en de verdere lage streken langs den Oude-1Jssel overstroomd, waarbij onderscheidene menschen, wier woningen door den stroom medegevoerd werden, omkwamen, terwijl tevens veel vee bij die gelegenheid verdronk.

ZEVENAAR (OUD-), naam welken men wel eens geeft aan den ZEVENAAR-POLDER, in Staats-Vlaanderen, in Neuzen-Ambacht, prov Zeeland. Zie het volgende art.

[ocr errors]

ZEVENAAR-POLDER of OUD-ZEVENAAR-POLDER polder in StaatsVlaanderen, in Neuzen-Ambacht, prov. Zeeland, arr. Goes, kant. Axel, distr. Hulst, gem. Neuzen; palende N. aan den Sluis-polder en den Vlooswijk-polder, O. aan de Zeven-Triniteiten, Z. aan den Koegors-polder, W. aan den Koegors-polder en den Sluis-polder.

Den 21 Maart 1595 gaven de Staten-Generaal der Vereenigde Nederlanden octrooi, aan Baljuw, Burgemeester en Schepenen van Axel en Neuzen; om te bedijken den Zevenaar, of zekere schorren en aanwas aan de zuidwestzijde van Ter-Neuzen, welke schorren sedert 1543 met de zee gemeen gelegen hadden, behalve omtrent 400 gemeteu (178 bunders) slikken, geiuundeerd in 1583, en waarvan de bedijking onschadelijk werd gerekend voor de toenmalige fortificatiewerken van Neuzen, en zulks met vrijdom van de tienden voor acht jaren en met het regt van de vrije jagt, visscherij, vogelarij enz., (1).

Naderhand wendden zich de eigenaren en bedijkers tot de Algemeene Staten; om eenige meerdere voordeelen, dan bij octrooi van 1595 waren toegestaan, bijzonder met betrekking tot zekere eeuwigen cijns en cene recognitie, gedurende de tiendvrije jaren, uithoofde dat wel de dijkaadje met aanzienlijke kosten in het jaar 1648 gesloten was veel schade geleden had, door de hevige stormen van 1649, 1650, 1655 enz., waarop eene verlenging van nieuwe acht jaren is gevolgd, bij ampliatie-octrooi van 9 Maart 1659.

[ocr errors]

maar

Deze polder beslaat eene kadastrale uitgestrektheid van 527 bund. 74 v. r. 46 v. ell., waaronder 304 bund. 89 v. r. 82 v. ell. schotbaar land, telt 7 boerenhofsteden en 10 bijzondere woningen en watert door duikers uit in de nieuwe stroomkanalen ten Oosten en Westen van het Kanaal van Neuzen.

Het beheer van den ZEVENAAR-POLDER is toevertrouwd aan eenen Dijkgraaf, eenen gezworene en een Ontvanger-Griffier.

ZEVENAAR-POLDER (KLEIN-), op sommige kaarten bekend onder den naam van NOORD-WESTENRIJK, onbehuisde polder in Staats-Vlaanderen, in Neuzen-Ambacht, prov. Zeeland, arr. Goes, kant. Axel, dist. Hulst, gedeeltelijk gem. Neuzen, gedeeltelijk gem. Hoek, palende N. aan den Sluis-polder, den Goesen-polder en den Oud-Zevenaarpolder, O. aan den Koegors-polder, Z. aan het voormalig Axelsche gat, W. aan Nieuw-Westenrijk en aan Oud-Westenrijk.

(1) Zie Groot-Plakkaatboek D. II, bl. 1857.

« VorigeDoorgaan »