Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

er van de vestingwerken niets meer dan eene batterij aan den benedenhoek nabij de haven en in eenen dwinger aan de landzijde een kruidkeider; doch sedert 1813 heeft men hier geene stukken of bezetting meer.

Er is een kantoor voor in- en uitklaringen, en in de wintermaanden is het wachtschip van het Groningerwad achter Warffum hier gestationeerd.

In 1848 is van de ZOLTKAMP een grindweg over Nickerk naar Ulrum gelegd, die in 1850 tot aan Wehe zal worden verlengd, waardoor de weg tot naar Winsum begrind en van daar tot naar Groningen bestraat is. ZOLWER of SOLWER, in het Fr. SOLEUVRE, voorm. heerl. in het grooth. Luxemburg. Zij lag grootendeels in het zuidelijke des lands, op de Lotharingsche grenzen, ten Z. van de balj. van Luxemburg en Arlon; doch er behoorden ook verschillende verstrooide dorpen en gehuchten toe.

Volgens eene lijst van 1692 omvatte het de navolgende dorpen en kleine plaatsen: Žolwer, Differdingen, Ober-Korn, Kayl, Tetingen, Rumlingen, Abweiler, Machtum, Erenshof, Kockelscheuer, Walzingen, Beving, Nieder-Korn, Beles (Belvaux), Diringen, Schrassig, Flaxweiler, Hivingen en Mösdorf, benevens gedeelten van Holtzum, Leudelingen, Bergem, Kahler en Sassem. Later is deze heerl. in tweeën gedeeld en Differdingen tot eene bijzondere heerl. verheven. De Heeren VAN ZOLWER behoorden tot een oud geslacht. In 1135 wordt melding gemaakt van WEZELIN VAN ZOLWER; in 1192 van WAZel VAN ZOLWER; in 1235 van ALEXANDER van Zolwer, den stichter der abdij van Differdingen; in 1524 van SIMON VAN ZOLWER; en in 1442 van JAN VAN ZOLWER. Later kwam de heerl. aan het geslacht VAN Abnoult. KAREL WILLEM VAN ARNOOLT, Ridder, Heer van Schengen, Beaurepoir, Zolwer en Differdingen, werd den 27 December 1716 door Keizer KAREL VI tot Vrijheer verheven. Zijne nakomelingen hebben den naam van SOLEUVRE aangenomen en voeren dien nog tot op den huidigen oogenblik.

Ten tijde van het Oostenrijksche Bestuur over Luxemburg, droeg de heerlijkheid ZOLWER 9 flor. 2 den. bij, in ieder 1000 flor, die over het hertogdom werden ingevorderd.

ZOLWER, d. in de heerl. Zolwer, grooth. Luxemburg, kw., arr. en 31 u. Z. W. ten Z. van Luxemburg, kant. en 1 u. N. W. van Esch-aan-de-Alzette, gem. en u. Z. O. van Sassenheim, aan den voet des Zolwerbergs.

Men telt er een kasteel, eene kerk, 50 h. en 560 inw.

De inw., die allen R. K. zijn, maken met die van Eleringen eene par. uit, welke tot het apost. vic. van Luxemburg, dek. van Bettemburg, behoort, door eenen Pastoor bediend wordt en hier eene kerk en te Eleringen eene kapel heeft en 450 zielen telt.

Te ZOLWER worden jaarlijks twee markten gehouden, waarvan de eerste des Dingsdags na Zondag Laetare en de andere den derden Dingsdag in October invalt. De eerste vooral is vermaard, wegens het groot aantal paarden, dat er alsdan te koop wordt gebragt, en veelal door Fransche kooplieden opgekocht.

ZOLWER is zeer oud. Men vermoedt, dat het het CELOBRIUM is der kaart van Peutinger.

In den stichtingsbrief der abdij van Differdingen in den uitersten wil van ALEXANDER VAN ZOLWER leest men ZoLURE, ZELOBRIUM en COELOBRIUM. Den 22 Mei 1796 is ZoLWER door de Franschen afgebrand.

ZOLWER (HET KASTEEL-), kast. in de heerl. Zolwer, grooth. Luxemburg, kw., arr. en 3 u. Z. W. ten W. van Luxemburg, kant. en 1 u. N. W. van Esch-aan-de-Alzette, gen. en u. Z. O. van Sassenheim, te Zolwer.

Hier werd den 15 September 1475 een wapenstilstand gesloten voor den tijd van negen jaren, tusschen KAREL den Stoute, Hertog van Bourgondie, en LODEWIJK, Koning van Frankrijk.

ZOLWERBERG, in het Fr. MONT-SOLEUVRE, hooge berg in het grooth. Luxemburg, gem. en u. 2. O. van Sassenheim, te Zolwer. Het is een der hoogste toppen van de Ardennen, en behoort tot die bergen, welke het stroomgebied der Maas van dat des Rijns

scheiden.

ZOMBEECKE, voormalige burg en heerl. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, arr. en 3 u. Z. van Breda, kant. en 3 n. Z. W. van Ginneken, gem. Zundert-en-Wernhout, 2 min. N. van GrootZundert.

Deze heerl. behoorde in vroegere eeuwen aan den Abt en het convent van ST. BAEFS te Gent, die haar in het jaar 1527 verkochten aan HENDRIK, Graaf VAN NASSAU, Heer van Breda. Zij had onder anderen het volgende zonderlinge regt. Om het andere jaar waren de leenmannen verpligt op St. Severijnsdag (26 Augustus) aldaar aan hunnen Heer eenen treffelijken maaltijd voor twaalf personen te geven; deze moesten over den maaltijd hebben, zes kwarten wijn en drie tot hunnen slaapdrank, terwijl bovendien hunne paarden moesten verzorgd worden van hooi, stroo enz. en in de vier en twintig uren een loopen (6 schepel 2 kop 5 vaatje) haver bekomen. De andere zes, die te voet kwamen, mogten medebrengen jagthonden en vliegende vogelen (waarschijnlijk valken, om er mede ter jagt te gaan), die insgelijks moesten verzorgd worden, de bonden van brood en de vogelen van aas, elk in eene genoegzame hoeveelheid. Een dergelijke maaltijd werd den volgenden dag tegen den avond weder bereid, wanneer de gedachte twaalf personen van Rijsbergen naar Zundert terugkwamen, Voorheen was hier de plaats nog te zien, waar de burg van Zombeecke gestaan had, thans is daarvan niets meer te vinden.

ZOMERDIJK, buurs. in Dieverderdingspil, prov. Drenthe, arr. en 9 u. Z. W. vau Assen, adm. en judic. kant., gem en u. W. van Meppel; met 17 h. en ruim 100 inw.

ZOMERDIJK, geh. in het Oldambt, prov. Groningen, arr. en 4 u. N. van Winschoten, kant. en 4 u. N. O. van Zuidbroek, gem. en u. Z. W. van Termunten, 20 min. N. W. van Woldendorp, waartoe het kerkelijk behoort; met 4 h. en ruim 30 inw.

ZOMERDIJK, geh. in de Vier-Noorderkoggen, prov. Noord-Holland, arr., kant. en 1 u. N. ten W. van Hoorn, gem. Wognum-en-Wadway, I u. Z. van Wognum, aan den Zomerdijk; met 11 h. en ongeveer 70 inw.

ZOMERDIJK, buurs. in Vollenhove, prov. Overijssel, arr. en 5 u. N. van Zwolle, kant, en 2 n. 0. van Vollenhove, gem. en van anneperveen; met 10 h. en 60 inw.

u. Z.

ZOMERDIJK (DE), dijk in het Oldambt, prov. Groningen, loopende in eene noordoostelijke rigting, ter lengte van omstreeks 2 uren gaans, van Weerdijk of Eilshuis, onder Siddeburen, bij en door Wagenborgen en zuidwestelijk vau Woldendorp, van achter Wagenborgen, tot aan den Ouden-Dollartsdijk, voor den Costerwolder-polder of den Oosterwolder-Hamrik heen.

ZOMERDIJK (DE), dijk in de Vier-Noorderkoggen, prov. NoordHolland, welke bij den Kwikkelaar, onder Spanbroek, een begin neemt en in eene oostelijke rigting, doch met onderscheidene bogten of krommingen, ten Zuiden achter die gemeente en Wognum-en-Wadway, op eenen afstand van ongeveer u., langs loopt, en tegen den Hoornscheweg stuit.

ZOMERDIJK (DE), dijk in Vollenhove, prov. Overijssel, welke te Zwartslms een begin neemt en door de gem. Wanneperveen, langs het Meppelerdiep, naar Meppel loopt.

Deze dijk was, bij den watervloed van Februarij 1825, evenmin, als eenige andere dijk, in staat, de woede der waters tegenstand te bieden; bij stroomde over, werd geweldig afgeslagen en bezweek. Hierdoor stortte het water mede in de gemeente Staphorst, en vereenigde zich met datgene, hetwelk, uit Mastenbroek, door en over de Zwartewatersdijken stroomde, waardoor deze gemeente, met uitzondering alleen van een klein gedeelte, diep onder water geraakte, zoo dat de nood er zeer groot en de rampen menigvuldig waren.

ZOMERDIJKSLOOT (DE), water in de Vier-Noorderkoggen, prov. Noord-Holland, dat bij den Kwikkelaar, onder Spanbroek, een begin neemt en, langs den Zomerdijk, langs die gem. en Woganm-en-Wadway loopt en in deze laatste gem. in de Kromme-Leck, bij den Hoornsche-weg, uitloopt.

ZOMERLAND (HET), bekade en onbehuisde pold. in den Riederwaard, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Ridderkerk, gem. Oost-en-West-IJsselmonde; palende N. aan de gorzen tegen de NieuweMaas, O. aan den pold. Oost-IJsselmonde, Z. aan het Polderland, W. aan de nitwatering der polders onder IJsselmonde.

ZOMERLAND) (GROOT-), pold. in den Hoeksche-waard, prov. ZuidHolland. Zie ZOMERLANDSCHE-POLDER (OOST-).

ZOMERLAND (KLEIN-), pold. in den Hoeksche-waard, prov. ZuidHolland. Zie ZOMERLANDSCHE-POLDER (WEST-).

ZOMERLANDEN (DE), streek lands in den Hoeksche-waard, in het Land-van-Strijen, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, voor het grootste gedeelte kant. Oud-Beijerland, gem. Heinenoord, voorts kant. 's Gravendeel, en daarin gedeeltelijk gem. Mijns-Heerenland-van-Moerkerken, gedeeltelijk gem. Puttershock; palende N. en O. aan de bekade en onbekade gorzen der Oude-Maas, Z. aan den Oudelandsche-polder, Z. W. aan den Oud-Heinenoordsche-polder, W. aan de haven van Heinenoord.

Deze landen bestaan uit twee polders, den West-Zomerlandschepolder en den Oost-Zomerlandsche-polder en beslaan volgens bet kadaster, eene oppervlakte van 781 bund. Hij wordt door twee sluizen, op de Oude-Maas en de haven van Heinenoord, van het overtollige water ontlast.

ZOMERLANDSCHE-POLDER (OOST-) of GROOT-ZOMERLAND, pold. in den Hoeksche-waard, in het Land-van-Strijen, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, voor het grootste gedeelte kant. Oud-Beijerland, gem. Heinenoord, en overigens kant. 's Gravendeel, en daarin gedeeltelijk gem. Mijns-Heerenland van Moerkerken, gedeeltelijk gem. Puttershoek, palende N. aan de Negenboeren-gorzen, Kalesland en Avenhil, O. aan den Nieuwen-polder en tegen de gorzen van de Oude-Maas, Z. aan den Oudelandsche-polder, W. aan den West-Zomerlandsche-polder.

Deze pold. beslaat onder Mijns-Heerenland-van-Moerkerken, volgens bet kadaster 70 bund. 43 v. r. 20 v. ell., alles schotbaar land. Men

telt er onder die gem. 1 h. en 1 boerderij. Hij wordt door eene sluis, met eenen watermolen, op de Oude-Maas, van het overtollige water ontlast.

ZOMERLANDSCHE-POLDER (WEST-) of KLEIN-ZOMERLAND, pold. in den Hoeksche-waard, in het Land-van-Strijen, prov. Zuid-Holland, arr. Dordrecht, kant. Oud-Beijerland, gem. Heinenoord; palende N. aan Koomansland en de Spuivelden, O. aan den Oost-Zomerlandschepolder Z. aan den Oudelandsche-polder, Z. W. aan den Oud-Heinenoordsche-polder, W. aan de haven van Heinenoord, die hem scheidt van de Laagjes.

Deze pold. wordt door eene sluis en cenen watermolen, op de haven van Heinenoord, van het overtollige water ontlast.

ZOMERLUST, vroeger HET HUIS-TE-ROZENKRANS, buit. in Amstelland, prov. Noord-Holland, arr., kant. en 11⁄2 u. Z. Z. W. van Amsterdam, gem Sloten-Sloterdijk-Osdorp-en-de-Vrije-Geer, 10 min. 0. van Sloten, aan den Sloterweg.

Dit buit., bestaande uit heerenhuis met koepel, moes- en broeituinen en boomgaard, en beslaande eene oppervlakte van 1 bund. 59 v. r. 50 v. ell., wordt in eigendom bezeten door den Heer J. A. HOEFNAGELS, Woonachtig te Amsterdam.

ZOMERLUST, thans genaamd BIJDORP, buit. in Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. en I u. Z. O. van 's Gravenhage, kant., gem. en 3 min. Z. W. van Voorburg.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 51 v. r. 41 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer J. M. BEIJERMAN, Woonachtig te Rotterdam. ZOMERLUST, buit. in het balj. der Egmonden, prov. NoordHolland, arr. en kant. Alkmaar, gem. Egmond-Binnen-en-op-denHoef-en-Rinnegom, in het Egmondermeer. ZOMERLUST, buit. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr., kant., gem. en 10 min. Z. van Haarlem, aan het Zuider-BuitenSpaarne.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 97 v. r. 38 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door JOHANNA SOPHIA HÖGG, weduwe van den Heer CHRISTIAAN DETTMEIJER, woonachtig te Amsterdam.

ZOMERLUST, buit. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr. kant. en 1 u. Z. van Haarlem, gem. en 40 min. N. van Heemstede. Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 12 v. r. 30 v. ell. en wordt in eigendom bezeten door Vrouwe C. M. KEMPER, echtgenoot van den Heer Mr. C. DREMONT, woonachtig te Amsterdam.

ZOMERLUST, buit. in het Rijk van Nijmegen, prov. Gelderland, distr., arr., kant., gem. en u. Z. W. van Nijmegen, in het d. Hees.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 2 bund. 37 v. r. 50 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door de erven E. VAN ELDIK, woonachtig te Nijmegen.

ZOMERLUST, landhuis in het Oldambt, prov. Groningen, arr. en 2u. W. van Winschoten, kant. en 1 u. Z. van Zuidbroek, gem. Veendam, aan het Westerdiep.

Dit landh., hetwelk vroeger van veel grootere uitgestrektheid was, beslaat thans, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van ongeveer 18 bund., en wordt in eigendom bezeten door Mevrouw de wed. en kinderen van den Heer H. H. NAUTA.

XIII. DEEL.

17

Ter plaatse, waar dit landhuis gevonden wordt, stond tot in 1809 nog de Bisschopspaal, tot aandenken dat de groote klok of Sint Paul, die, in 1672, door den Bisschop van Munster was weggenomen, bij het wegvoeren, bier in den veenachtigen grond was gezakt.

ZOMERLUST, buit. in Schieland, prov. Zuid-Holland, arr., kant. en even buiten de stad Rotterdam, gem. en u. O. van Delfshaven, aan den Hooge-Zeedijk, benoorden het Nieuwewerk.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 1 bund. 16 v. r. 90 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer T. VAN HOLST, woonachtig te Delfshaven.

ZOMERLUST, buit. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr. kant., gem. en ten N. tegen de st. Middelburg, tusschen de Noorden Koepoorten.

ZOMERLUST, buit. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr., kant. en 1 u. N. O. van Middelburg, gem. Vrouwen-polder-ZanddijkBuiten-en-Schellach, 1 n. Z. van Vrouwen-polder.

Dit buit. bestaat niet meer, als zijnde in 1852 gesloopt en tot bouwland gebragt. De daartoe behoord hebbende gronden, eene oppervlakte beslaande van 2 bund. 15 v. r. 82 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer C. DE SLEUR, Woonachtig te ZandijkBuiten.

ZOMERRUST, buit. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr., kant, gem. en ten Z. tegen de st. Middelburg, tusschen de Damen Segeerspoorten.

ZOMERSDIJK, naam, onder welken het d. SoMMELSDIJK, op het eil. Goedereede-en-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, wel eens voorkomt. Zie SOMMELSDIJK.

ZOMERSVREUGD, thans genaamd MARIA'S-LUST, buit. in Eemland, prov. Utrecht, arr., kant en 2 u. N. W. van Amersfoort, gem. en in de kom van het d. Baarn.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 80 v. r. 20 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer L. BEUGELAAR, woonachtig te Leeuwarden.

ZOMERZORG, voorm. buit. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr., kant. en 1 n. W. van Haarlem, gem. BloemendaalTetterode-Aalbertsberg-en-de-Vogelenzang, 10 min. N. W. van Bloe

mendaal.

Dit buit. was vroeger eene bleekerij, doch is thans tot een bij uitstek bekoorlijk gelegen logement ingerigt, hetwelk des zomers, als eene der geliefdste uitspanningsoorden, nog al druk bezocht wordt. Het heeft eene warande op het duin; beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 11 bund. 42 v. r. 90 v. ell., wordt in eigendom bezeten door den Heer ASUERUS VAN DER VOORT. ZONDERHAAGSCHE-BEEK (DE), watertje in de bar. van Breda prov. Noord-Braband. Zie SONDER EYGSCHE-BEEK (DE).

[ocr errors]

en

ZONDERWIJK, naam welken men in oude geschriften geeft aan het d. VELDHOVEN, in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland, prov. Noord-Braband. Zie VELDHOVEN."

ZONDERWIJK, b. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland, prov. Noord-Braband, Derde distr., arr., kant. en 11⁄2 u. W.Z. W. van Eindhoven, gem. Veldhoven-en-Mereveldhoven, aansluitende ten N. W. aan Veldhoven, waartoe het behoort.

ZONDERZORG, voorm. houtgr. in Nederlands-Guiana, kol. Suriaan de Tawaycoera-kreek, ter regterzijde in het afvaren; palende

name,

« VorigeDoorgaan »