Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

bovenwaarts aan boog bosch en onuitgegeven land, beneden waarts aan den houtgr. Indigoveld, waartoe hij thans behoort; 1529 akk. groot. ZONDVELD, geh. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Peelland, prov. Noord-Braband. Zie SONSVELD.

ZONHEUVEL, buitenpl. in het Overkwartier der prov. Utrecht, arr. en 24 u. Z. van Amersfoort, kant. en 11⁄2 u. N. van Wijk-bijDuurstede, gem. en u. N. van Doorn, op den Amersfoortsche-berg, aan den grindweg van den Rijnspoorweg naar het dorp.

Deze buitenpl., welke, met de daartoe behoorende gronden, bestaande in beerenhuizing en verdere getimmerte, twee daghuurderswoningen onder één dak en ongeveer 27 bund. tot bosch en weiland, alsınede een gedeelte tot kunstweiden aangelegde gronden, benevens tuin, boomgaard, kweekerij, eikenhakhout en sparrebosschen. eene oppervlakte beslaat van 36 bund. 99 v. r. 80 v. ell., is, in het jaar 1836 aangelegd door den Heer H. J. VAN BENNEKOM, Burgemeester van Doorn. Deze heeft de heide doen ontginnen, en de gebouwen met een put van veertig Nederlandsche ellen diepten doen stichten. Thans wordt het in eigendom bezeten door den Heer WILLEM HERMAN CANISICS, Woonachtig te Doorn.

ZONHOOP, kostgrond in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Wanica-kreek, ter regterzijde in het afvaren van de Saramacca komende; palende bovenwaarts aan den kostgr. Mon-plaisir, benedenwaarts aan den houtgr. de Dankbaarheid; 500 akk. groot.

ZONNEBAAI, baai in Oost-Indië, in het zuiden van de Straat-derMolukkos, aan de oostkust van het eil. Boeton.

ZONNEBLOEM (DE), koffijplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Cabbeskreek, ter regterzijde in het opvaren; palende bovenwaarts aan zwamprijke ongecultiveerde bosschen, beneden waarts aan de Matappica-kreek.

ZONNE-GAT (HET), kanaal in Oost-Indië, in den Moluksche-Archipel, tusschen de Bandasche-eilanden Neira en Goenong-Api.

ZONNEMAAR, naam, welken men ook wel eens geeft aan het d. ZONNEMAIRE, 3, op het eil. Schouwen, prov. Zeeland. Zie het volgende art. ZONNEMAIRE, gem. op het eil. Schouwen, prov. Zeeland, arr. en distr. Zierikzee, kant. Brouwershaven (2 k. d., 5 m. k., 2 s. d.); palende N. aan de gem. Bommenede-en-Bloois, N. O. aan de Grevelingen, O. aan de gem. Dreischor, Z. aan Noordgouwe, Z. W. Kerkwerve-Nieuwerkerke-Rengerskerke-en-Zuidland, W. aau Brouwers

haven.

aan

Zij bestaat uit den Polder-van-Zonnemaire, bevat het d. ZONNEMAIRE en eenige verspreid liggende huizen en boerenhofsteden ; beslaat eene oppervlakte van 564 bund. 88 v. r. 46 v. ell., waaronder 488 bund. 85 v. r. 84 v. ell. schotbaar land; telt 76 h., bewoond door 89 huisgez., uitmakende eene bevolking van 460 zielen, die meest hun bestaan vinden in den landbouw en daarmede verbondene bedrijven; ook is er eene vlasserij.

De inw, die op 1 na alle Herv. zijn, maken met de meesten, die in de gem. Bommenede-en-Bloois woonachtig zijn, doch kerkelijk zich bij die van ZONNEMAIRE hebben gevoegd, eene gem. uit, die ruim 900 zielen, onder welke ruim 340 Ledematen, telt, en tot de klass. van Zierikzee, ring van Brouwershaven, behoort. De eerste, die hier het leeraarambt heeft waargenomen is geweest CHRISTOFFEL VAN DEN BULKE, die er stond in het jaar 1584 en vroeger Predikant was te Axel, doch waarschijnlijk bij de overgave dier stad aan PARMA, in

November 1583, vandaar verdreven is. Men weet niet of hij hier gestorven dan wel naar elders vertrokken zij; alleen wordt aangeteekend, dat hij in het jaar 1588 opgevolgd is door DANIEL WANTE, overgekomen van Elkerzee. Onder de Predikanten, die in deze gem. hebben gediend, en door hunne schriften bekend zijn, behooren: JACOBUS HINLOPEN, later beroemd Leeraar in de gemeente van Utrecht, die hier den 20 Maart 1746 als Proponent bevestigd werd, en in Mei 1748 naar Goes vertrok, alsmede CORNELIS VAN DER LEEUW, mede laatstelijk te Utrecht, die hier den 18 September 1785 bevestigd en in November 1787 naar Brouwershaven beroepen werd. Het beroep geschiedt door den kerkeraad met medestemming van den Ambachtsheer.

De eenige Evangel. Luth., die er woont, behoort tot de gem. van Zierikzee. Er is in deze gem. eene school, welke in 1836 nieuw gebouwd is en gemiddeld door 80 leerlingen bezocht wordt.

[ocr errors]

Deze gem. is eene heerl., die aan de grafelijkheid van Zeeland behoorde tot het jaar 1705, als wanneer zij bij koop voor de som van 610 pond. Vlaamsch (4860 guld.) overging aan PETRUS HAYMAN, destijds Predikant te Elkerzee, wiens dochter ISABELLA RUTTERIA HAYMAN baar door huwelijk heeft gebragt in het geslacht DE SAVORNIN, waarin zij tot in dat jaar gebleven is, zijnde zij den 25 October 1849 uit de nalatenschap van den Heer WITTIUS HENDRIK DE SAVORNIN LOHMAN, voor eene som van 3926 guld. gekocht door Mejufvrouw J. DEKKER, woonachtig te Zierikzee.

Het d. ZONNEMAIRE, ook ZONNEMEER of ZONNENMAAR genoeind, is zeer aangenaam gelegen, 2 u. N. van Zierikzee, u. Z. O. van Brouwershaven aan den voet van den dijk, op welken de inw. van het in 1782 door de zee verwoeste Bommenede (zie dat art.) hunne huizen hebben gebouwd, welke huizen, gelegen benoorden den polderdijk, met dit d. een geheel schijnen uit te maken, doch Nieuw-Bommenede genaamd is. Het d. heeft zijnen naam naar het water of den zeeboezem de SUNNONMERE of SONNEMAER, die eeuwen lang bekend is geweest. Reeds in het jaar 776 wordt gesproken van eene plaats Inter Scald et Sunnonmare (tusschen de Schelde en de Sunnonmare), en MELIS STOKE zegt (B IX, vs. 645) dat de vloot, die in 1304 Zierikzee ging ontzetten, voer in SONNEMEER." Na de afdamming der Gouwe in 1374 nam aan deze zijde van het eil. Schouwen de verlanding sterk toe, zoodat de tegenwoordige polder ZONNEMAIRE in het jaar 1400 werd aangewonnen. Hij verkreeg den naam van het water, dat er vroeger gestroomd had en dien ook aan het dorp werd gegeven, dat daarin waarschijnlijk al spoedig verrees. Hieruit blijkt dus, dat sommigen verkeerdelijk ZONNEMAIRE een zeer oud dorp noemen, en het meenen te vinden in eenen giftbrief van het jaar 985, waarbij Keizer Orro III, eenige goederen in eigendom schenkt aan Graaf DIRK II, die deze te voren in leen bezeten bad, en onder welke genoemd wordt de villa Sunnemere, het welk, indien men het hier te zoeken hebben, welligt eene buurt was, gelegen aan en genoemd naar het boven aangeduide water, welke villa echter later zal zijn te niet gegaan.

Het wapen dezer gem. bestaat uit een veld van azuur, met twee golvende fascen van zilver en in het hoofd eene rijzende zon van goud, van achter de bovenste fasce te voorschijn komende.

ZONNEMAIRE (POLDER-VAN-), pold. in het eil. Schouwen, prov. Zeeland, distr. en arr. Zierikzee, kant. Brouwershaven, gem. Zonnemaire; palende N. aan den Oude-Bommenede-polder, den NieuwBommenede-polder en den Nieuw-Nataars-polder, N. O. aan de

[ocr errors]

Bieningen, O. aan den Polder-van-Dreischor, Z. aan den Polder-vanNoordgouwe, Z. O. aan de Moeren-van-Schouwen, W. aan den Zuider-Nieuwland-polder.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, cene oppervlakte van 564 bund, 58 v. r. 46 v. ell., waaronder 488 bund. 85 v. r. 62 v. ell. schotbaar land; telt zoo binnen de kom van het d. als buiten in den pold. 76 h., en wordt op de Moeren van Schouwen, van het overtollige water , ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf, eenen Gezworene en eenen Ontvanger-Griffier.

ZONNEMEER, naam, onder welken het d. ZONNEMAIRE, op het eil. Schouwen prov. Zeeland, wel eens voorkomt. Zie ZONNEMAIRE.

ZONNEBERG, geh. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 3 u. N.W. van Zwolle, kant. en u. N. O. van Kampen, gem. Grafhorst. ZONNENBURG, bolwerk te Utrecht, op den zuidoostelijken hoek van de wallen der stad.

In het jaar 1639 werd de akademische kruidtuin op dit bolwerk geplaatst, doch in 1724 is hij overgebragt ter plaatse, waar die thans nog gevonden wordt. Thans ziet men op dit bolwerk eenige tuinen met gebouwen, in een daarvan is het Meteorologisch Observatorinm.

ZONNEVELDS-POLDER (DE) of DE ZONNEVELD-POLDER eigenlijk DE SONNEVELDTSCHE-POLDER, pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr. Leyden, kant. Noordwijk, gem. Valkenburg; palende N. en O. aan landen gelegen op het buitenwater onder Valkenburg, Z. aan de Ruigelaansche-polder, W. aan de groote watering die hem scheidt van de Mient.

Deze pold. is vereenigd met de Ruigelaansche-polder, onder WasseHet land ligt 1 el boven A. P. Het polderbestuur bestaat uit eenen Burgemeester en vier Ingelanden.

naar.

ZONZEELSCHE-POLDER (DE GROOTE-), pold. gedeeltelijk in de bar. van Breda, gedeeltelijk in de heerl. Zevenbergen, gedeeltelijk in de heerl. Hooge-en-Lage-Zwaluwe, prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, gedeeltelijk kant. Breda, gem. Terheyden, gedeeltelijk kant. Zevenbergen en daarin ten deele, gem. Zevenbergen, ten deele gem. Hooge-en-Lage-Zwaluwe; palende N. aan den Hoornbil, het dorp de Hooge-Zwaluwe, het Oudland, het Landeke-voor-dagen of Elderensland en de Onde-polder-van-Zevenbergen, O. aan den Emilia-polder en den Binnenpolder-van-Terheyden, Z. aan de voorgronden tegen de rivier de Mark, W. aan Kraauwelsgors, en den Oude-polder-van-Zevenbergen.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 2170 bund. 66 v. r. 19 v. ell., met de dijken, waaronder 2055 bund. 16 v. r. 40 v. ell. schotbaar land, als onder Terheyden, volgens het kadaster, 814 bund. 71 v. r. 6 v. ell., onder Zevenbergen, volgens het kadaster, 733 bund. 35 v. r. 26 v. ell., onder de Hooge-en-Lage-Zwaluwe, volgens het kadaster, 622 bund. 59 v. r. 87 v. ell. Hij heeft eene steenen sluis aan het boveneinde der Hooge-Zwaluwsche-haven, wijd 2.32 voorzien van een paar puntdeuren en schuif, eene steenen sluis aan het boveneinde der haven van de Lage-Zwaluwe, wijd 2.20 met een paar puntdeuren en eene schuif, en eene steenen sluis aan 's Heerenhuis, wijd 2.67, voorzien als voren. Door eerstgemelde sluis watert` de polder uit op de haven van de Hooge-Zwaluwe, door de tweede op de haven van de Lage-Zwaluwe, door beide verder op den Amer en door de derde sluis onmiddellijk op het Hollandsdiep. Het zomerpeil

is voor de hooge landen 0,40 en voor de lage landen 0,72 ell. beneden A. P. Dit verschil wordt door houten wachters veroorzaakt en onderhouden. Het maalpeil is 0,28 boven A. P. en de hoogte der dijken 3,55 boven A. P. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf, vier Gezworenen en eenen Penningmeester.

Ten gevolge van het gebrek aan behoorlijke uitwatering van het lage gedeelte van dezen polder, besloot men, in het jaar 1801, om op uur afstands, ten Zuiden van de Hooge Zwaluwe, eenen watermolen te bouwen, voorzien met twee schepraden, van welke beide echter hoogst zeldzaam te gelijk met vrucht kon worden gebruik gemaakt, zoodat, toen deze molen in April 1830, door den bliksem getroffen en afgebrand was, dien, bij den wederopbouw, slechts van één scheprad werd voorzien, gelijk hij alstoen 27,50 ell. vlugt bekwam, welke te voren slechts 22 ell. had bedragen, terwijl de schoepen van het waterrad te voren slechts 0,55 thans 0,58 breed zijn; het waterrad zelf heeft een diameter van 7,50 ell. De kosten van dezen wederopbouw hebben 13,800 guld. bedragen. De oppervlakte, welke door dezen molen bemalen wordt, rekent men op ruim een derde of bijna de helft van de geheele grootte des polders; de molenboezem zelve bevat 15 bund. 50 r. Vóór het bouwen van den watermolen had de suatie van het lage gedeelte des polders door twee sluizen op de Hooge-Zwaluwsche haven plaats; de bovenste, wijd 3,19 el, is reeds vóór de stichting van den molen buiten werking gebragt; terwijl door de andere, hier boven gemeld, thans het door den molen opgevoerd water, in de haven overgaat.

Het onderhoud van de haven en bij behoorende werken aan de Hooge-Zwaluwe, met uitzondering van de beschoeijing aan de westzijde, welke van wege het Domein wordt onderhouden, gelijk ook dat van de eerst vermelde sluis, komt ten laste van dezen polder; terwijl de sluis aan 's Heerenbuis van wege den Roijale-polder, en die aan de Lage-Zwaluwe door den Nieuwe-Zwaluwsche-polder worden onderhouden.

In den Markdijk, aan de zuidzijde van dezen polder, liggen nog twee sluizen; de eene in 1817, even beneden het dorp Terheyden, gebouwd, is wijd 0.57 en voorzien van eene drijfdeur en schuif, en de anderen beneden het nieuwe Veerpoldertje gelegen, is wijd 2.70, doch later in het buitenfront vernaanwd tot op 0.70, en aldaar voorzien van cene schuif; beiden dienen tegenwoordig tot het inzetten van versch water, doch algemeen veronderstelt men dat deze polder, in vroegeren tijd, door de laatste der beide genoemde sluizen heeft uitgewaterd.

Vermoedelijk is de zoogenaamde Blaauwe-sluis tot 1650 (het tijdstip der bedijking van den Roijale-polder) buitensluis van dezen polder geweest, daardoor en verder door de tusschen kaden beslotene 's Heerenhuis-vliet, vloeit thans nog het water van het hooge gedeelte des polders naar de sluis aan 's Heerenhuis, waarom dan ook gezegde Blaauwe sluis, benevens de Vliet tot aan den Kikvorsch, door den onderbavigen ZONZEELSCHE-POLDER wordt onderhouden. Gemelde Blaauwe-sluis is, door middel van een tusschenstijl, in twee gelijke openingen ieder wijd 2.62 en voorzien van eene drijfdeur, verdeeld. De hoogte van den onden dijk boven deze sluis is nagenoeg 3.85 boven A. P. Hoezeer de uitwateringsmiddelen van dezen polder, door de in de laatste jaren aangebragte verbeteringen, over het geheel moeten geacht worden voldoende te zijn, was echter deze polder nogthans, in den winter

van 1823 op 1824, tot 0.68 boven het zomerpeil der lage landen en 0.36 boven dat der hooge landen, met water bezwaard.

Voor zoo verre het water van dezen polder zich in de haven van de Lage-Zwaluwe ontlast, vloeit het over eene aanmerkelijke lengte door den Nieuwe-Zwaluwsche-polder, echter door eenen watergang, welke behoorlijk door kaden van laatstgemelden polder is afgescheiden.

Aan de zijde of in de nabijheid van de Hooge-Zwaluwe werd reeds vroeg in dezen polder geveend, en zulks is in de laatste jaren, meer dan te voren toegenomen.

Aan de zuidzijde van dezen polder en daartegen aan, ligt het zoogenaamde Nieuwe-Veerpoldertje, behoorende aan het Domein.

ZOOL (TER), d., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Rauwerderhem. Zie TERZOOL.

ZOOM (DE), naam, welken men ten onregte geeft aan DE MOERVAART, in het markgraafs. van Bergen-op-Zoom, prov. Noord-Braband. Zie MOERVAART (DE).

ZOOM (DE), geh. op de Over-Veluwe, prov. Gelderland, distr. Veluwe, kw., arr. en 10 u. O. N. O. van Arnhem, kant. en 24 u. 0. van Harderwijk, gem. en 2 u. N. O. van Ermelo; met 70 h. en 400 inw. ZOOWIJK of ZoWIJK, pold. in het graafs. Culenborg, prov. Gelderland, arr. Tiel, kant. en gem. Culenborg; palende N. aan de LagePrijs, O aan Rietveld, Z. aan den Tienhovensche-polder, W. aan den Diefdijk, die hem van Zijderveld scheidt.

ZORG (ANNA'S), koffijplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname. Zie ANNA'S-Zone (1).

ZORG (NIEUW-), suikerplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Commetewanakreek, ter linkerzijde in het afvaren; palende bovenwaarts aan de verl, plant Welbedacht, benedenwaarts aan het verl. Land-van-Eendragt; 3150 akk. groot; met 121 slaven. De molen wordt door water gedreven. De Negers noemen haar LA SALI.

ZORG (NIEUW-), houtgr. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Maarschalks-kreek, ter regterzijde in het afvaren; palende bovenwaarts aan den verl. houtgr. Bergen-op-Zoom, benedenwaarts aan het verl. Land-van Voorgrond; met 19 slaven. De Negers noemen baar LAAWTJE of BRONDROɛ.

ZORG (NIEUW-), verl. houtgr. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan het Pad-van-Wanica, ter regterzijde komende van Poelepantjesbrug; paleude N. aan den kweekgrond Nieuw-Weergevonden, Z. aan den verl. houtgr. Kindersdeel-en-Frederiksboop; 400 akk. groot. ZORG (LAND-VAN-NIEUW-), verl. kostgr. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Commetewana-kreek, ten wederzijde van die kreek; palende beneden waarts aan de Boven-Commewijne en Welbedacht, bovenwaarts aan de suikerplant. Sinabo-en-Gelre en aan de suikerplant. Slootwijk.

De mo

ZORG-EN-HOOP, suikerplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Beneden-Commewijne, ter regter zijde in het afvaren; palende bovenwaarts aan de suikerplant. Picardie, beneden waarts aan de suikerplant. la Singularité; 1000 akk. groot, met 235 slaven. len wordt door stoom gedreven. De Negers noemen baar PICHOTTOE. ZORG-EN-HOOP, verl, katoenplant. in Nederlands-Guiana, kol. Suriname, aan de Matappicakreek, ter linkerzijde in het afvaren;

(1) Eveneens zoeke men de overige mot ZORG zamengestelde namen, welke hier niet gevonden worden, op de woorden van onderscheiding.

« VorigeDoorgaan »