Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

De voormalige kerk van ZUIDDORPE moet een groot en uitstekend gebouw zijn geweest. Zij was tevens de hoofdkerk van het geheele kant. Axel; dit heeft echter maar tot kort na de reductie geduurd, daar uit een oud nog aanwezig doop- en trouw register blijkt, dat deze kerk in 1646 niet meer door de R. K. gebruikt is geweest, want op het einde van dat jaar leest men in de gemelde registers nomina, quae non inveniunter, invenies in regisiris Parochialibus de Wachtebeke, Moerbeke vel Siekene (d. i.: de namen, welke hier niet gevonden worden, zult gij aantreffen in de Parochiale registers van Wachtebeke, Moerbeke of Stekene), terwijl de Magistraat van Axel, met toestemming van den Raad van State, zich in November 1646 reeds in het bezit der kerk van ZUIDDORPE heeft gesteld, om er de Hervormde leer in te verkondigen. Van dat tijdstip af parochieerden de R. K. van deze plaats in bovengemelde, toen tot de Oostenrijksche Nederlanden, thans tot België behoorende, gemeenten; later zijn zij in de parochie Overslag (mede op Belgisch grondgebied gelegen) kerkelijk geweest, tot in het jaar 1788, als wanneer te ZUIDDORPE eene schuur tot kerkelijk gebruik is bekwaam gemaakt en daartoe is gebezigd tot in 1817, in welk jaar de thans bestaande kerk is gesticht, waarin alle de R. K. van bet geheele kanton Axel geparochiëerd hebben, tot dat in 1844 binnen de vesting Neuzen eene R. K. gemeente is opgerigt voor de Katholijken van Neuzen, Zaamslag en den Hoek. In het onde kerkgebouw, hetwelk uithoofde van zijnen bouwvalligen staat, in het begin der achttiende eeuw, niet meer is gebruikt, was de graftombe van Heer JOHAN VAN GRISTELLE, Ridder Heer van Axel, Maelstede, Moeren enz., aldaar begraven in 1433, die, zoo als men verbaalt, de eerste zaden van den boekweit, tusschen de bladen van zijn zakboekje, in de Nederlanden zoude hebben gebragt. Dit graf was geplaatst tegen den zuidelijken muur en gedekt met eene blaauwe arduinsteenen zerk, waarop hij en zijne vrouw in verheven beeldwerk, levensgrootte waren uitgebouwen, elk met zijn familiewapen boven het hoofd. Vermoedelijk ten tijde der beeldstorming is dit fraaije grafgesteente deerlijk gebavend en vernield, ook is er in de nieuwe kerk geen spoor meer van te vinden, dan de gemelde zerksteen, liggende voor eene deur, door welke men langs achter in de sacristij gaat. Op den rand van dien steen zijn nog eenige Gothische letters leesbaar, te weten: Hier leght Mr. Jan van Ghistelle (1) MCCCCEEDI

[ocr errors]

Vuleyns cheselnede M. Jan van Ghistelle; die starf iu het jaat MCCCCEFENND dach van Laumaant naar . hurrecht; bidt .

(hetgeen volgt is met een stuk van den steen verdwenen, doch er heeft vermoedelijk gestaan: bidt voor de zielen).

Twee andere, groote, langwerpig-vierkante steenen platen van blaauwen arduin, welke nevens den gemelden zerksteen in den muur schijnen te zijn gemetseld geweest, zijn mede nog aanwezig. Zij zijn gebeel uitgebeiteld en dragen de duidelijke sporen, dat zij met marmeren of andere platen, waarop waarschijnlijk opschriften waren uitgehouwen, zijn ingevuld geweest, welke dan ook vermoedelijk de titels van

(1) Het hier en later met geheel weg of onleesbaar.

[ocr errors]

aangeduide is met een gedeelte van den steen

hem en zijne gheselnede (gezellinne), als ook de geschiedenis van het invoeren der boekweitzaden zullen hebben vermeld. Deze steenen lig

gen thans buiten de groote deur der nieuwe kerk. Tijdens het afbreken van het oud kerkgebouw in 1817 zijn, bij het uitdelven der fondamenten en het gelijkmaken van den grond, meer dan honderd steenen graven, waaronder vele verwulfde en van binnen fraai beschilderde, ontdekt, doch waarvan alle de deksteenen waren verbrijseld, en wel zoodanig, dat van de daarop geplaatste opschriften volstrekt niets meer te lezen was. In plaats van de oude is, zoo als hierboven is gezegd, in 1817, eene nieuwe kerk gesticht, zijnde een langwerpig vierkant gebouw, met een uit het dak rijzend spits torentje. Eene subsidie van 6000 guld., door WILLEM 1, Koning der Nederlanden, ten evengemelde jare, aan de gemeente toegestaan, benevens de opbrengst eener inzameling van penningen in alle de kerken van het bisdom van Gent, zoo mede vrijwillige giften van particulieren, heeft haar tot deze stichting in staat gesteld. Zij is, even als de vorige, ter eere van 0. L. V. Hemelvaart ingewijd. Een arduinsteen, boven den ingang der kerk in den muur gemetseld, vermeldt dat de eerste steen van dit heiligdom den 7 Julij 1817 is gelegd door den Vice-Deken T. A. VAN COPPENOLLE, in tegenwoordigheid, onder anderen, van het plaatselijk bestuur, zijnde ook de nanien van de leden daarvan in den steen uitgehouwen. In deze kerk is een orgel en één altaar.

Te midden van het dorp, aan de zuidzijde, is eene met boomen beplante dreef, leidende naar eene boerenhofstede, waar vroeger, zoo men wil, het kasteel van de Heeren VAN GHISTELLE zou hebben gestaan. Aan den ingang dezer laan of dreef zijn twee, van onder met arduin voorziene in gebakken steen gemetselde pilaren, met verbazend zware hangen, welke klaarblijkelijk hebben gediend voor zware deuten of poorten, waarmede de toegang tot die laan was afgesloten; boven elke pilaar is een van blaauwen arduin vervaardigde leeuw geplaatst in eene zittende houding, welke met zijne klaauwen een schild vasthoudt, waarop echter niets meer te zien is. Behalve dat bij het graven in den omtrek van het boerenhuis dikwijls steenen van oud maaksel te voorschijn komen, is nogthans van deze voormalige gebouwen geen spoor meer te ontdekken. De evengemelde hofstede, ook bekend onder den naam van Monnikhoven (1), wordt in pacht gebruikt bij JOHANNIS BAPTISTA VERCRUYSSE en is het eigendom van den Heer D'HAENE DE POTTER, grondeigenaar te Gent.

De kermis te ZUIDDORPE valt in op den derden Zondag in Junij en dunrt drie dagen.

Het wapen dezer gem. is van goud, met drie bloemen in natuurlijke kleur, staande twee en een.

ZUIDDORPE-POLDER-NOORDDEEL, pold. in Staats-Vlaanderen, in het Overambacht-van-Axel, prov. Zeeland, arr. Goes, kant. Axel, distr. Hulst, gem. Zuiddorpe; palende N. en W. aan den Canisvlietpolder, O. aan den Moerspui-polder, Z. aan den Belgischen polder van St. Eloy en aan dien van Zuiddorpe-Zuiddeel.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene uitgestrektheid van 555 bund. 13 v. r. 26 v. ell. en is schotbaar groot 186 bund. 26 v. r.

1) Volgens sommigen zoude, na het uitsterven van het geslacht VAN GHISTELLE, dit kasteel tot een nonnenklooster hebben gediend. Hieromtrent hebben wij echter niets zekers kunnen opsporen.

8 v. ell. Daarin staan 23 hofsteden en 114 bijzondere woningen, met inbegrip van het geheele d. Zuid dorpe. Hij watert uit door eenen duiker in den Canisvliet-polder en het beheer daarvan is toevertrouwd aan eenen Dijkgraaf, bijgestaan door eenen OntvangerGriffier. Zie verder, met betrekking tot de ondervloeijing en indijking van dezen polder, het volgende art.

ZUIDDORPE-POLDER-ZUIDDEEL, ook ZIJPE-POLDER genoemd, pold. in Staats-Vlaanderen, in het Overambacht-van-Axel, prov. Zeeland, arr. Goes, kant. Axel, distr. Hulst, gem. Zuiddorpe; palende N. aan den pold. Zuiddorpe-Noorddeel, O. aan den Moerspui-polder, Z. aan den Varempé-polder, W. aan den Belgischen polder St. Eloy.

Deze pold.. bij het kadaster bekend voor eene uitgestrektheid van 224 bund. 85 v. r. 11 v. ell., is schotbaar groot 164 bund. 74 v. r. 11 v. ell. Daarin staan 5 boerenhofsteden en 28 bijzondere woningen en hij watert uit door eenen duiker op den Moerspui-polder en door dien van Beoosten- en Bewesten-Blij, in de Axelsche-kreek.

Volgens bescheiden, in het polder-archief berustende, is deze polder en de voorgaande, in het jaar 1673 doorgestoken, doch korten tijd daarna gedeeltelijk weder ingedijkt, onder den naam van 'T NIEUWEZUITDORPE-NOORTDEEL, terwijl het overige bleef vloeijen tot in het jaar 1695, als wanneer ook dat gedeelte bedijkt is geworden en genoemd werd NIEUW-Zuytdorpe-ZuitdeeL. In 1715 deze pold. weder doorgespoeld zijnde, is daarin eene inlage gelegd, waardoor hij met 12 gem. 235 r. (5 bund, 45 v. r. 10 v. ell.) hemelsbreedte of 8 gem. 106 r. (3 bund. 61 v. r. 20 v. ell.) schotbaar land is verminderd, welke thans deel maken van den Moerspui-polder. Het bestuur berust in banden van eenen Dijkgraaf, bijgestaan door eenen Ontvanger-Griffier. ZUID-EILAND, eil. in Oost-Indië, in de Zee-van-Floris, Z. van de Baai-van-Boni, aan de zuidwestpunt van het eil. Boeton. ZUIDEINDE, b. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr. en 4 u. 0. ten Z. van Leyden, kant. en 1 u. O. van Alphen, gem. Aarlanderveen, zijnde het zuidelijkste gedeelte van het d.

ZUIDEINDE, buurs. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 2 u. W. van Zwolle, kant. en 1 u. Z. Z. O. van Kampen, gem. en Z. Z. O. van Kamperveen; met 25 h. en 170 inw.

u.

ZUIDEINDSCHE POLDER (DE) of DE ZUIDEINDER POLDER, pold, in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr. Leyden, kant. Alphen, gem. Aarlanderveen; palende N. aan de Aarlanderveensche-droogmakerij, O. aan de Pulmot of Albrechts-Vierendeel-van-den-Bosch, Z. aan den Rijn, W. aan den Noordeindsche-polder, waarvan hij door de Aarlanderveensche-kerk vaart gescheiden was, doch waarmede hij thans ééne bedijking uitmaakt.

Deze pold. wordt door twee molens op den Rijn, van het overtollige water ontlast. Het land ligt 1.47 ell. onder A. P.

ZUIDEINDE-VAN-PORTENGEN (HET), heerl. en pold. in het Nederkwartier der prov. Utrecht. Zie PORTENGEN (ZUIDEINDE-VAN-). ZUIDELIJKE-VERLORENHOEK (DE), pold. in het Land-vanHeusden, prov. Noord-Braband, Tweede distr., arr. 's Hertogenbosch, kant. Heusden, gem. Hedikhuizen; palende N. aan den NoordelijkeVerloren-Hoek, O. aan de Hedikhuizensche-Maas, 2. en W. aan den Hooge-Maasdijk.

Deze pold., welke na het jaar 1798 bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 7 bund. 24 v. r.; heeft twee houten duikers wijd 0.25 en 0.45 ellen, respectivelijk voorzien elk van

eene klep, en wordt daardoor op de Hedikbuizensche-Maas van het overtollige water ontlast. Hij wordt bestuurd door de cigenaren. In dezen polder is het zoogenaamde Vossegat gelegen.

ZUIDELWIJK, gem. in Řijnland, prov. Zuid-Holland. Zie ZoDWIJK. ZUID-EN-NOORDEINDER-POLDER (DE GECOMBINEERDE-), pold. in Rijnland, prov. Zuid-Holland. Zie NOORD-EN-ZUIDEINDERPOLDER (GECOMBINEERDE-).

ZUIDENVELD, ook wel ZOIDEVELD gespeld, cen der zes dingspillen, waarin de prov. Drenthe Vroeger verdeeld was en wel het eerste in rang.

Het werd aldus genoemd in tegenoverstelling van Noordenveld, omdat het het zuidoostelijkste gedeelte van het landschap Drenthe uitmaakte; grenzende W. aan Beiler-dingspil, N. aan Rolder-dingspil en Oostermoerder dingspil, O. aan de prov. Groningen, en aan Munsterland, Z. aan het graafs. Bentheim, aan de prov. Overijssel, en aan Dieverder-dingspil.

Daartoe behoorden in vroegeren tijd vier bijzondere schoutambten; als: Sleen-en-Zweelo, Odoorn-Emmen-en-Roswinkel, Dalen-en-Oosterhesselen en Koevorden-en-Schoonebeek; thans uitmakende de zeven volgende gem. Dalen, Emmen, Koevorden, Odoorn, Oosterhesselen, Sleen en Zweelo, en alzoo beslaande, volgens het kadaster, een oppervlakte van 79,716 bund. 42 v. r., waaronder 79,389 bund. 58 v. r. 29 v. ell. belastbaar land. Men telt er 1770 h., bewoond door eene bevolking van 12,910 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw en wanneer eerlang, zoo als men zich voorstelt, de Zuidenveldscbe-veenen aan de snede zullen komen zal bier de torfgraverij een hoofdmiddel van bestaan worden. ZUIDENVELDSCHE VEEN (HET-), uitgestrektheid hooge veengrond, in bei dingspit Zuidenveld, prov. Drenthe, tusschen Emmen, Koevorden en Schoonebeek, welke zich ook tot in het koningrijk Hannover uitstrekt en in de prov. Drenthe eene oppervlakie beslaat van meer dan 25,000 bund.

[ocr errors]

ZUIDERAS of SUYDERAS, adell. h. in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland, kw., disir., arr. en 2 u. Z. O. van Zutphen, kant. en 2 u. Z. W. van Lochem, gem. en 1 u. Z. W. van Vorden, op den regteroever van de Vordensche-beek.

ZUIDERBANK (DE), droogte in den mond der Maas, tusschen de Noorderbank en de Slenk of Geul.

ZUIDERBEEK (DE), waterije in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband, onder Hilvarenbeek.

ZUIDERBOSCH, buit. in Delfland, prov. Zuid-Holland, arr., kant. en 1 u. N. len O. van 's Gravenhage, gem. Wassenaar-en-Zuidwijk. ZUIDER BOSSCHEN, gedeelte van Fivelgo, prov. Groningen. Zie DOORSWOLDE.

ZUIDERBRAAK, voorm. meertje in de Vier-Noorderkoggen, prov. Noord-Holland, arr. Hoorn, kant. Medemblik, gem. Obdam.

Dit meertje is drooggemalen en maakt thans een gedeelte van den Braken-polder uit.

ZUIDERBUREN, voorm. b., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Leeuwarderadeel, arr., kant. en 1 u. Z. O. van Leeuwarden, 5 min. Z, van Hempens, waartoe deze b. behoorde. Zij bestond uit 5 huizen, die echter allen gesloopt zijn.

ZUIDERBUREN, geh. in het Westerkwartier, prov, Groningen, arr, en 2 u. W. N. W. van Groningen, kant., gem, en 5 min. Z. van Zuidhorn.

ZUIDERBURG, buit. in Delfland, prov. Zuid-Holland

DERBURGH.

Zie Zur

ZUIDERBUURT, geh. in Rijnland, prov, Zuid-Holland. Zie

[ocr errors]

ZUIDERBUURT (DE) of DB ZUIDBUURT, b. op het eil. Schokland, prov. Overijssel, arr. en 3 u. W. N. W. van Zwolle, kant. en 2 n. N. W. van Kampen, gem. en in den zuidelijken hoek van Schokland, niet ver van Ens, waartoe zij kerkelijk behoort; wet 19 h. en 80 inw.

ZUIDERDEL, meerije in bet balj. der Nieuwburgen, prov. NoordHolland. Zie DEL (ZUIDER-).

ZUIDERDIEP (BET), vaarwater, prov. Zuid-Holland, in het Goereesche-Zeegat, tusschen den wal van Flakkee ten Z., en de Scheelhoek, Oude-Pampus en Slijkploat ten N. Het beeft minstens 50 palm water en loopt tusschen de Slijkplaat en de Meneersche-plaat in het Haringvliet, tusschen welke platen door, ten minsten 14 palm staat, doch door het Aardappelgaatje langs de Slijkplaat stevenende, houdt men 30 palm.

ZUIDERDIEP (HET), de meest zuidelijke of links gelegen mond van den IJssel, waardoor deze rivier zich, bewesten Kampen, in de Zuiderzee stort, thans meestal DE KETEL genoemd. Zie dat woord. ZUIDERDIJK, d. in Hunsingo, prov. Groningen. Zię ZUORDIJK. ZUIDERDIJK (DE), dijk in Dregterland, prov. Noord-Holland, in eene oostelijke rigting van de Oosterpoort der stad Hoorn naar Enkhuizen loopende, en dienende ter beveiliging van West-Friesland. Deze dijk, welke eene lengte heeft van ruim 22,000 ell., liep den 20 October 1669 groot gevaar van door te breken, doch werd door den ijver der burgers en andere manschappen nog voor inbraak bewaard.

Door de doorbraak van den Uiterdijk van Wester-Blokker in 1702, en het verder verlaten daarvan, was de Zuiderdijk, van de watermolens tot aan Munnik-IJ, van slaper- in wakerdijk veranderd. Aangezien daarvóór eenige diepten begonnen te schuren, werd door Dijkgraaf en Waardschappen van Dregterland besloten, om aan den dijk, omtrent den paal no. 103, eenen ketting greenen palen te laten slaan, welke de eerste waren, die aan den ZUIDERDIJK, tusschen de stad en het zuideinde van Schellinghout, geslagen zijn. Thans is deze paalgording vervangen door eene tot nagenoeg aan den kruin des dijks oploopende steenglooijing.

Den 25 December 1716 was de zeedijk aan het Hornhuis, bij den paal no. 108, bijna ter halverwege doorgespoeld en verkeerde gevolgelijk in het uiterste gevaar; daar men er echter spoedig de noodige

maatregelen nam, en het water alras begon te vallen, werd de dijk ook ditipaal behouden.

Den 19 Januarij 1735 storite tusschen den Appelboek en het OudeKerkhof, nabij het dorp Wijdenes, een wiervak, bij eenen zwaren storm uit het W. Z. W., door het geweld der golven, in zee, zoodat de dijk, door de gedurige af kabbeling, dreigde door te breken, doch daar de wind W. liep, deed dit het gevaar verminderen. Den volgenden dag liet men een wijd schip, met keisteenen geladen, op de Voornoemde gevaarlijke plaats zinken, om den aanslag en de schuring te beletten; ook werd aanstonds een kettingpaalwerk geslagen, waardoor alles zeer gelukkig tegen verdere afspoeling en doorbraak bewaard werd. ZUIDER-DISTRIKTEN (DE) of de Zuiddistrikten, landstreek in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Celebes, op de zuidelijkste landtong, gouv. Makassar, ten Z. van het kast. Rotterdam.

« VorigeDoorgaan »