Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Deze distr. bevatten de landschappen Poelembangking en Galissong. Over deze distrikten regeert een ambtenaar, onder den titel van Gezaghebber. De bewoners dezer distrikten zijn goede krijgslieden en de Galissongers worden bij voorkeur als matrozeu gebruikt, daar zij als de beste zeelieden bekend staan, en verpligt zijn in geval van nood als zoodanig te dienen. Onder de ZUIDER-DISTRIKTEN behoort het eiland Tanakeke, dat zuidwestwaarts van Galissong ligt, benevens nog andere kleine eilandjes in den omtrek. De bevolking, die 75,000 zielen bedraagt, is in twaalf distrikten verdeeld, welken hunne hoofden hebben en aan den Gezaghebber onderworpen zijn.

ZUIDER-DWARSGRACHT, buurs. in Vollenhove, prov. Overijssel. Zie DWARSGRACHT (Zuider-).

ZUIDER-END (GROOT-), geh., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Wonseradeel, arr. en 3 u. W. van Sneck, kant. en 1 u. Z.W. van Bolsward, ‡ u. Z. W. van Hieslum, waartoe het behoort. ZUIDER-END (KLEIN-), geb., prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Wonseradeel, arr. en 5 u. W. van Sneek, kant, en 11⁄2 u. Z. W. van Bolsward, Z. W. van Hieslum, waartoe het behoort.

ZUIDER-GEBERGTE (HET), breede bergrng in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Java, resid. Soerakarta en Djocjokarta.

Het ZUIDERGEBERGTE is een breede bergrug, die van het Z. naar het 0. voortioopt, in eene woeste, onbewoonde streek, welke behalve timmerhout, noch uit het planten-, noch uit het delfstoffelijk rijk iets merkwaardigs oplevert. Dit gedeelte des lands is zoo weinig bekend en wordt zoo zelden bezocht, dat DIEPO-NEGORO zich aldaar, in 1829 en 1830, eenen geruimen tijd ophield en zich in de onherbergzame wildernis ten volle veilig kon achten.

Den 25 Mei 1829 trof de Majoor Cox VAN SPENGLER, uit de benting Boeloes naar het dorp Toelen marcherende, aldaar eene troep muitelingen aan, die door den barizan van NOTTO PRODJO tot over de Oepak werd geworpen. Honderd en vijftig man met drie vaandels, maakten nu aan den linkeroever dier rivier op de kolonne een levendig vuur; intusschen was de Kapitein HOEKSEMA, met 100 man infanterie, de rivier ongemerkt overgetrokken, en den vijand van zoo nabij genaderd, dat onderscheidene muitelingen van hunne paarden werden geschoten, en de andere met moeite het hooge gebergte bereiken konden, en zich alzoo nog reddeden. De vijand, door dien officier en den barisan van NOTTO PRODJO vervolgens andermaal aangetroffen, had bij die ontmoeting, weder eenig verlies te lijden, en wierp zich nu in allerhaast in de kloven van het moeijelijke ZUIDERGEBERGTE. De LuitenantKolonel SOLEWIJN had intusschen dit gebergte beklommen, en de groote dessa Kemiri, die er op lag en dikwijls tot schuilplaats gestrekt had van den Pangerang Bey, doen vernielen. De vijand was tot daartoe, door de inlandsche infanterie onder de Luitenants DE BRUYN, BOELHOUWER en DE JAGER op drie verschillende punten vervolgd geworden, gelijk ook, voor zooveel het terrein dit tocliet, door de kavallerie, zonder dat men hem evenwel eenig nadeel van belang had kunnen toebrengen maar die bewegingen werden nogtans met zooveel eenheid en snelheid volbragt, dat de Pajong van den Pangerang Bey, drie gezadelde paarden, een pistool, vele pieken en de bagaadje van genoemden Pangerang, voorts eenige manden met ijzeren voetangels (waarvan zij zich op hunne vlugt gedeeltelijk bediend hadden, door die achteruit te werpen), benevens eene menigte papieren, in handen der Sumanapsche hulptroepen vielen.

In Junij van dat zelfde jaar, had er eene expeditie onder den Overste LE BRON DE VEXELA naar het ZUIDERGEBERGTB plaats, die gepaard ging met alle die moeijelijkheden, onafscheidbaar van eene beweging in dat bezwaarlijk te begane terrein, met dat gevolg, dat de vijand uit onderscheidene positiën verdreven werd, en men zich eindelijk bezig moest honden, om een paar bentings in dat gebergte aan te leggen, hoezeer men zich de bouwstoffen daartoe in die streken bezwaarlijk verschaffen kon, en gedachte posten altoos eene moeijelijke communicatie zullen hebben. ZUIDERGEEST, geh. in het balj. van Kennemerland, prov. NoordHolland, arr., kant. en 1 . N. W. van Alkmaar, gem. Bergen. ZUIDERGRACHT (DE), gracht of sloot in Vollenhove, prov. Overijssel. Zie JAN-HOSENGRACHT.

ZUIDERHAKEN, zandbank in de Noordzee, ten W. den Helder. Zie HAAKS (ZUIDER-).

van de gem.

ZUIDERHOUT, buit. in Kennemerland, prov. Noord-Holland, arr., kant. en 10 min. Z. van Haarlem, gem, en u. N. van Heemstede. Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 22 bund. 66 v. r. 24 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer M. A. BEELS, woonachtig te Haarlem.

ZUIDERHUISTER-VEEN en ZUIDERHUIZUM, twee dorpen, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Achtkarspelen. Zie SURHUISTERVEEN en SURHOIZOM.

ZUIDERKLIP (HET GAT-VAN-DE-), kil in den Biesbosch, prov. Noord-Braband, gedeeltelijk gem. Made-en-Drimmelen en Voor een klein gedeelte gem. Dussen-Munster-en-Muilkerk, dat, uit het Steurgat voortkomende, in eene eerst zuidwestelijke en vervolgens zuidelijke rigting, tusschen bet Ganzenest, Beneden-Dood en den Turfzak ter eenre en de Heinplaat, de Moordplaat en de Nieuwe-Dood ter andere zijde door, in het Lukwellegat uitloopt.

ZUIDERKOGGE (DE), een der vier koggen, waarin vroeger Dregterland, prov. Noord-Holland, verdeeld was; palende N. aan de Ooster-kogge, O. en Z. aan de Zuiderzee, W. aan de Middel-kogge.

Deze kogge bevat de gem. Schellinkhout, Venhuizen-enHem en Wijdenes-en-Oosterleek. Zij beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 3439 bund. 48 v. r. 62 v. ell., waaronder 3405 bund. 5 v. r. 47 v. ell, belastbaar land; telt 421 h.; wordt op de Zuiderzee van het overtollige water ontlast, en staat onder het bestuur van Dregterland.

ZUIDERKWARTIER (HET), naam, onder welken men vroeger begreep dat gedeelte van de voorm. prov. Holland, hetwelk ten Z. van het IJ en het Wijker-meer lag en de volgende elf stemmende steden had; te weten: Dordrecht, Haarlem, Delft, Leyden, A. sterdam, Gouda, Rotterdam, Gorinchem, Schoonhoven en Brielle, benevens de kleine steden: Naarden, Maiden, Weesp, Oudewater, Geertruidenberg, Heusden, Woudrichem, IJsselstein, Vianen, Leerdam, Asperen, Heukelom, Geervliet, Heenvliet en Goedereede. Het besloeg alzoo de geheele tegenwoordige prov. Zuid-Holland, benevens gedeelten van Noord-Holland, Noord-Braband en Utrecht.

ZUIDERLAND (HET) of DE ZUIDERLANDSCHE-POLDER, pold. in het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland, arr. Goes, kant. en gem. Heinkens. zand; palende N. O. aan den pold. het Vlaanderken, O. aan den Nieuwe-Kamer-polder, Z. aan den Lowijsen-polder, Z. W., W. en N. W. aan den Nieuwe-Craaijert-polder.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 50 band. 77 v. r. 39 v. ell., waaronder 50 bund. 24 v. r. 99 v. ell. schotbaar land; telt 14 h., waaronder 2 boerderijen, en wordt door de sluis, op Tendenwege bij 's Heer-Arendskerke, van het overtollige water ontlast. Hij behoort tot het polderbestuur van Heinkenszand. ZUIDERLAND (HET-) of DE ZUIDERLANDSCHE-POLDER, pold. in het eil. Goedereede-en-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, , gem. Oude-Tonge, palende N. W. aan Battenoord, N. aan den Õudelandsche-polder, O. aan den Molen-polder, Z. aan den Suys-polder, de Suyspoldersche-gorzen en de Zuiderlandsche-gorzen Z. W. aan de Bieningen.

[ocr errors]

Deze pold. is den 11 November 1447 ter bedijking uitgegeven, doch in 1570 ondergeloopen zijnde is hij in 1594 weder herdijkt. Hij beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 118 bund.

ZUIDERLAND (HET-) of DE ZUIDERLANDSCHE-POLDER, pold. in het voorm. eil. Wolphaarsdijk, prov. Zeeland, arr. en kant. Goes, gem. Wolphaarsdijk; palende N. aan Oud-Sabbinge, N.O. aan het Oosterland, O. aan den Nieuwelandscbe-polder, Z. aan den Heeren-polder en NieuwSabbinge, W. aan het Westerland.

Reeds in het jaar 1558 gaf Hertog ALBRECHT VAN BEIJEREN aan Jan VAN SABBINGE en zijne neven verlof tot herdijking van dezen polder. ZUIDERLANDSCHE-GORZEN (DE), gorzen tegen het eil. Goedereede-en-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Oude-Tonge; palende N. aan den Zuiderlandsche-polder, O. aan de Suyspoldersche-gorzen, Z. en W. aan de Bieningen. ZUIDERLANDSCHE-POLDER (DE), drie pold., ééne in het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland, ééne in het eil. Goedcreede-en-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, en ééne in het voorm, eil. Wolphaarsdijk, prov. Zeeland. Zie Zuiderland (Het).

ZUIDERMEER, geb., gedeeltelijk in Dregterland, gedeeltelijk in de Vier-Noorderkoggen, onder de Veenhop, prov. Noord-Holland, arr. en 1 u. W. N. W. van Hoorn, gedeeltelijk kant. Hoorn, gem. Berkhout-en-Baarsdorp, gedeeltelijk kant. en 3 u. Z. van Medemblik, gem. en 1 u. Z. O. van Spanbroek, u. N. ten W. van Berkhout.

De Herv., die er wonen, behooren tot de gem. van Berkhout en de R. K., welke men er aantreft, worden tot de stat. van Spierdijk-enZuidermeer gerekend.

ZUIDERMEER (HET), meer, prov. Friesland, kw. W Vestergoo, griet. Wonseradeel Zie PARREGASTERMEER (HET).

ZUIDERMEER (HET), naam, onder welken het Graftermeer in het balj. van de Nieuwburgen, prov. Noord-Holland, op de meeste kaarten voorkomt. Zie GRAFTERMEER (HET).

ZUIDER-NIEUWLAND, onbehuisde calamiteuse pold. in Zeeland, die, ofschoon onmiddellijk aan het eil. Duiveland gelegen, echter tot dat van Schouwen gerekend en uit dien hoofde door het polderbestuur van Schouwen-Burg-en-Westland beheerd wordt; arr., kant. en gem. Zierikzee, grenzende N. aan den Zelke-polder, O. aan den Gouweveerpolder en aan de Ooster-Schelde, Z. aan de Ooster-Schelde, W. aan den Zuidhock-polder.

Het heeft eene grootte van 81 bund. 94 v. r. 53 v. ell. waarvan schotbaar 78 bund. 25 v. r. 30 v. ell., en wordt door eenen duiker op den Zuidhoek-polder, en alzoo in de stadshaven van Zierikzee van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf en Gezworenen.

ZUIDER-NIEUWLAND, onbehuisde pold. in het eil. Schouwen, prov. Zeeland, arr. en distr. Zierikzee, kant. en gem. Brouwershaven'; palende N. aan Brouwershaven, O. aan St. Jacobs-Nieuwland, Bloois en Zonnemaire, Z. en W. aan den eigenlijke pold. Schouwen.

Deze pold., die in het jaar 1443 ingedijkt is, heeft eene grootte van 59 buod. 72 v. r. 91 v. ell., waarvan 54 bond. 83 v. r. 44 v. ell. schotbaar land, en ontlast zich van het overtollige water door eenen duiker. De regering van Brouwershaven oefent er het polderbestuur uit. ZUIDER-POLDER (DE), pold. in het balj. van Blois, prov. NoordHolland, arr. Haarlem, kant Beverwijk, gem. Assendelft; palende N. aan den Zaanlandschen Communicatieweg, O. aan de Nanernaschevaart en den Zeedijk, Z. aan den Zeedijk, W. aan den Zeedijk en den St. Aagtendijk.

Deze pold., welke, naar gissing, in bet jaar 1700 is bedijkt, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 1709 bund., waaronder 1655 bund. 4 v. r. schotbaar land; telt 280 h., waaronder 107 boerderijen, en wordt door 2 sluizen, ééne op de Nauernaschevaart en ééne op het IJ, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf en vier Poldermeesteren.

ZUIDER-POLDER (DE), pold. in Rijnland, prov. Noord-Hollana, arr. en kant. Haarlem, gem, Haarlemmerliede Noord-Schalkwijk-enHof-Ambacht.

Deze polder beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van

154 bund.

ZUIDER-POLDER (DE), pold. in Waterland, prov. Noord-Holland, arr. Hoorn, kant. ea gem. Purmerende; palende N. aan den weg, welke van Purmerende naar Nek loopt, O. aan het Noordhollandschekanaal, Z. aan den Purmerlander-polder, W. aan de Purmer-ringsloot.

Deze polder beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 229 bund. 83 v. r. 14 v. ell., waaronder 197 bund. 55 v. r. 60 v. eli. scbothaar land. Men telt er 37 h., waaronder 7 boerderijen. Hij is met den Purmerlander-polder eigenlijk ééne bedijking, en heeft drie kleine watermolens, welke het water van lager gelegene stukken lands afmalen, en eenen grooten watermolen, welke inet eenen anderen, in den Purmerlander-polder staande, het overtollige water op de Purmer-ringsloot uitmalen. Het polderbesinur bestaat uit Opperpoldermeesters, zijnde altijd de Burgemeester en Wethouders van Purmerende, twee Polderineesters en eenen Penningmeester.

ZUIDER-POLDER (DE GROOTE-), pold. in het eil. Goedereedeen-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Goedereede; palende N. W. aan de haven van Goedereede, N. en O. aan den Adriana-polder, Z. W. aan de schorren tegen de Bieningen, Z. aan den Kleine-Zuiderpolder, W. aan den Nieuw-Westerloosche-polder.

Deze polder beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 124 bund., en wordt door ééne sluis, op de Bieningen, van het overtollige water ontlast.

In het jaar 1653 liep de GROOTE-ZUIDERPOLDER gevaar, om in te vloeijen, doch de welbestuurde vlijt van den opzigter JACOB KRIJNSZE KIEVIT behield hem. De ingelanden betoonden hunne erkentelijkheid, door eenen grooten zilveren beker aan den bereidvollen man ten geschenke aan te bieden, waarop de namen en wapens der Ingelanden waren gegraveerd, benevens een opschrift, betwelk de bewezene dienst dankbaar vermeldde.

ZUIDER-POLDER (DE KLEINE-), pold. in het cil. Goedereede-enOverflakkee, prov, Zuid-Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Goedereede, palende W. aan den Nieuw-Westerloosche-polder, N. aan den Nieuw-Westerloosche-polder en den Groote Zuiderpolder, O. aan de gorzen tegen de Bieningen, Z. O. en Z. aan het Brou wershavensche-gat.

Deze pold., die in het jaar 1653 bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 24 bund., en wordt door eene sluis op het Brouwershavensche-gat van het overtollige water ontlast.

ZUIDER POLDER-VAN-BAARLAND, pold. in het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland. Zie BAARLAND (ZUID-POLDER-VAN-) (1).

ZUIDERSAK, pold. in Zuid-Beveland, prov. Zeeland. Zie SAKPOLDER (ZUID-).

ZUIDER-SCHANS, voorm. schans in het markgr. van Bergen-opZoom, prov. Noord-Braband. Zie WATERSCHANS.

ZUIDERSCHOOLTJE (ET), naam, welken men in de wandeling geeft aan de kerk der Hervormde gemeenten van de Zuidschermeer prov, Noord-Holland, arr., kant. en 1 u. Z. O. van Alkmaar, gem. Akersloot, 15 min. O. van Driehuizen, aan de oostzijde der Zuider-vaart. Zij is welligt ZUIDERSCHOOLTJE geheeten, omdat, in vroegeren tijd, de kerk, de school en de onderwijzers woning onder een dak waren. Tegenwoordig is de school een afzonderlijk, naast de kerk, staand gebouw. Deze kerk heeft de vorm van eene Noordhollandsche boeren woning of stolp, op welker kruin zich een klein houten torentje met een uurwerk verheft. Deze school wordt door ongeveer 50 kinderen bezocht. ZUIDERSLOOT (DE), water en molentogt in de Beemster, prov. Noord-Holland, loopende in eene westelijke rigting van den Oostringdijk, nabij Parmerende, tot den Westringdijk, nabij Spijkerboor.

ZUIDER STAD (HET), buurs. op de Over-Veluwe, prov. Gelderland, distr. Veluwe, kw., arr. en 12 u. N. N. W. van Arnhem, kant. en 1 u. N. N. O. van Elburg, gem. en 4 u. N. N. W. van Doornspijk, nabij Oosterwolde, waartoe het behoort.

ZUIDERVAART (DE), vaart of water in de Bedijkte Schermeer, prov. Noord-Holland, loopende in eene zuidelijke rigting van de Noordervaart naar den ringdijk tegen over het Laagemeer. Aan dit water ligt de kleine buurt in de wandeling het Zuiderschooltje geheeten (zie dat art.) en ter weder zijden loopt een rijweg, van welke die ten W. van de vaart de Middelweg en die ten 0. gedeeltelijk de Ooster Middelweg en gedeeltelijk de Wester-Middelweg heet. ZUIDER-VECHTDIJKEN (DË), zesde dijkdistr in de prov. Overijssel. Dit dijkdistrict wordt begrensd door den Zuider-Vechtdijk van het nieuwe verlaat af, voorts door de hooge gronden van Dalfsen, de Steenwetering de kaden ten Oosten van de nieuwe Wetering tot aan het verlaat bij Zwolle en door de Nicuwe-Vecht.

Het staat onder het bestuur van eenen Dijkgraaf, drie Heemraden en eenen Secretaris.

ZUIDERVEEN, naar sommigen willen, de oorspronkelijke naam van de st. ZUTPHEN, in het graafs. Zutphen, prov. Gelderland. Zie ZUTPHEN. ZUIDERVEEN, geh. in het Oldambt, prov. Groningen, arr. en 3 u. N. W. van Winschoten, kant. en 11⁄2 u. N. van Zuidbroek, gem. en 20 min. W. van Noordbroek; met 12 h. en ongeveer 70 inw.

(1) Eveneens zoeke men de overige ZUIDER-POLDERS, welke hier niet gevonden worden, op de gem. waartoe zij behooren.

[ocr errors]
« VorigeDoorgaan »