Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

juichten bij de gedachte wat heilrijke gevolgen dit pogen kon hebben, Voorzien van de gehate registers en der aanwezige wapenen, kwamen de volkshoopen, ongeveer des namiddags ten half vier ure op den Hoogendam terug. Daar werd terstond in het logement de drie Zwanen krijgsraad belegd, ten gevolge waarvan de uitreiking van geweren en wat dies meer zij, de ontwapening der gendarmes, het uitzetten van wachtposten langs de geheele ZAAN en hare omstreken en de aanmaning, dat ieder naar zijne baardstede terug zoude keeren plaats greep. Na eenen zoo buitengewoon onstuimigen dag, meende men nu veilig eenige rust te kunnen nemen, en zonder zich te verdiepen in plannen, die verdere uitbreiding of wel behoorlijke tegenweer ten doel hadden, zag men den volgenden morgen met de beste hoop te gemoet; doch wat gebeurt er! Omstreeks 10 ure des avonds ontdekte een wachter in de Voorzaan eene boot, naar Zaandam koers houdende. Nu was oogenblikkelijk alles weder op de been. Koeriers werden naar de dorpen afgezonden en weldra hoorde men daar, zoowel als te Zaandam een vernieuwd klokkengelui, thans vermengd met het klepperen der ratels, hetwelk, begeleid door ketelmuzijk, dat door schreeuwen en tieren overtroffen werd, een nacht vormde voor de inwoners, even vreemd als beangstigend. De oorzaak van dit rumoer scheen evenwel niets te beduiden te hebben; de boot was slechts bemand met zes gendarmes, die, aan wal gestapt, zich zonder tegenkanting gevangen gaven. Spoedig dus was men van deze nieuwe zorg ontheven, maar het meerendeel der aanzienlijken en ge goeden, die ondanks zich zelven gedwongen waren, die heen- en terugtrekkende optogten bij te wonen, was er reeds ten volle van overtuigd, dat het verzet aan de ZAAN verder in Noord-Holland geen bijval vond. Dat derhalve al het gebeurde niets meer was dan eene poging, die, door niets verdedigd, niet alleen moest mislukken, maar ook eenen treurigen afloop moesten hebben. En den volgenden morgen verscheen er in de Voorzaan eene kanonneerboot, uit welke aldra te kennen gegeven werd, dat iedere rustverstoring het beschieten van Zaandam zou ten gevolge hebben. Het Zaankanter gemeen bespotte eene wijl de bedreiging. Te beproeven haar met de aanwezige vaartuigen te bemagtigen, strookte beter met zijne inzigten, en niet voor dat een paar schoten der waarschuwing nadruk bijzetteden, begon het de zaak eenigzins anders in te zien. De Maire van Zaan. dan, GOBEL, verzocht als nu de Commissaris REK hem naar de boot te vergezelleu. Deze bewilligde daarin zonder uitstel. Na een kort onderhoud terug gekomen, gaf REx der menigte te verstaan, dat inen wel zou doen zich te verwijderen, dat hij, wel is waar, den vorigen dag, op hun verzock, aangenomen had de leiding op zich te nemen, doch nu, dewijl het doel mislukt en elke nieuwe stap daarom ten eenenmale nutteloos was, hij zich van alle verdere bemoeijingen onthouden wilde. Alsdan, meende hij, zoude men zich in zekeren zin niet over het einde te beklagen hebben. In stede van hierop af te trekken, riepen sommigen hem toe, hem des noods te zullen dwingen zijnen post te blijven bekleeden. Anderen, ten hoogsten over dezen afloop verbitterd, dreigden het huis van den Maire van Koog-aan de-Zaan, E. Smiт (dien zij als oorzaak van de spoedige konst der boot beschouwden), te plunderen; reeds stelden zij zich daartoe in beweging, toen tot aller verbazing de Beer SMIT zich op den Damu waagde, dáar elke aantijging overtuigend wederlegde en op die wijze voorkwam, hetgeen het toch altijd edele des opstands in vuigen eigenhaat ontaard zoude hebben;

dien dag bleef dus alles in beweging. Maar des Donderdags school men reeds niet meer zamen; des Vrijdags hervatte de meeste hunne bezigheden, en des Zaturdags, toen de orde volkomen hersteld was verschenen in de voorzaan elf kanonneerbooten, die in den middag, bij de draaibrug aan den Zuiddijk, 12 à 1300 man Zwitsers, Gendarmen en bezoldigde gardes, onder kommando van den Graaf MOLITOR ontscheepten. Wel had men bij de schijnbare kalmte vernomen, hoe, behalve de Commissaris REK, de overige schippers in het Rotterdamsche veer, benevens nog eenige andere personen door den Maire GOBEL opgeroepen, iets hadden onderteckend, doch hoe zoude dit argwaan verwekt hebben, daar die Maire den onderteckenaars verzekerd had, dat het slechts een bloot relaas was van het voorgevallene, welks geringheid alleen reeds de dragelijkste uitkomst waarborgde. Aanstonds werd er afgekondigd dat de inschrijving des anderen daags (Zondags) moest geschieden. De Commissaris JACOB REK, benevens JAN EYDENBERG, Willen KruishaAR, CORNELIS WIJNSTRA, BAREND SEGGELs en Theodorus de VRIES, te Zaandam, en BAREND SMIT, te Zaandijk, werden uit hunne buizen opgeligt, als beschuldigd van de hoofden te zijn geweest der muiterij. Den 26 April hield men ten huize van den Heer P. LATESTEYN krijgsraad. De zes eerstgenoemde, luidde het vonnis, moesten sterven, met verbeurdverklaring hunner goederen, de laatste was vrij. Naar de derde burg voerde men de ongelukkigen henen; een weinig van hunne doodkisten verwijderd knielden zij, en een schitterende knal verkondigde de ijsselijke straf eener te vroeg geuitte vrijheidszucht. ZAANLAND, landstreek, prov. Noord-Holland. Zie het vorige art. ZAANLUST, buit., prov. Noord-Holland, arr. en 5 u. N. Ö. van Haarlem, kant. en gem. Zaandam. Dit buit., beplant met lommerijk hout- en heestergewas, bloempartijen en moestuin, beslaat eene oppervlakte van 1 bund. 3 v. r. 90 v. ell.

-

ZAANREDAM of ZAARDAN, st., gedeeltelijk in het balj. van Blois, gedeeltelijk in Kennemerland, prov. Noord-Holland. Zie ZAANDAN. ZACHARIAS-POLDER (DE JONGE), pold. in Staats-Vlaanderen, in het Vrije-van-Sluis, prov. Zeeland. Zie de drie volgende art. ZACHARIAS-POLDER-EERSTE-GEDEELTE (DE), somtijds, misschien verkeerdelijk, ook genaamd DE JONGE-ZACHARIAS-POL DER-EERSTEGEDEELTE, pold. in Staats-Vlaanderen, in het Vrije-van-Sluis, prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. Oostburg, gem. IJzendijke; palende N. aan den Dierentijd-polder, den Oranje-polder en den Manteau-polder, 0. aan den Zacharias-polder-tweede-gedeelte, den Pieters-polder en den Amelia-polder, Z. O. aan den Grooten-Jook vrouw-polder-benoorden, Z. aan IJzendijke, W. aan het Retranchement van IJzendijke en aan den Maurits-polder.

Deze pold., welke omstreeks het jaar 1740 bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 222 bund. 52 v. r. 20 v. ell., doch wordt gerekend op 223 bund 20 v. r. 53 v. ell. schotbaar land; telt 5 b., waaronder 1 boerderij. De afwatering is door eene buis in den Grooten-Jonkvrouw-polder-benoorden, en verder door de sluis der Zeven-vereenigde-polders in den Braakman. Het polderbestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf en eenen Ontvanger-Griffier.

In den zuidoostelijken hoek van dezen polder is, naar men meent, de plaats te zoeken, waar het in 1377 verdronken IJzendijke lag. ZACHARIAS-POLDER-TWEEDE-GEDEELTE (DE), somtijds ook genoemd DE JONGE-ZACHARIAS-POLDER-TWEEDE-GEDEELTE of enkel DE JONGEZACHARIAS-POLDER, pold. in Staats-Vlaanderen, in het Vrije-van-Sluis,

prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. Oostburg, distr. Sluis, gem? 1Jzendijke; palende N. aan den Oranje-polder, afdeeling Roodehoek en aan den Hoofdplaat-polder, O. aan den Zacharias-polder-derde-gedeelte, Z. aan den Pieter-polder, W. aan den Zacharias-polder-eerstegedeelte en aan den Manteau-polder.

Deze pold., welke in het jaar 1774 bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 87 bund. 22 v. r. 75 v. ell. waaronder 86 bund. 47 v. r. 15 v. ell. schotbaar land. Daarin staat slechts eene arbeiderswoning. De afwatering is in den Oranje-polder, en voorts door de sluis van No. 1 in de Wester-Schelde. Het polderbe

stuur bestaat uit een Gezworenen en een Ontvanger-Griffier.

ZACHARIAS-POLDER-DERDE-GEDEELTE (DE) of DE JONGE-ZACHARIAS-DERDE-GEDEELTE, een driekantig lapje grond, in Staats-Vlaanderen, in het Vrije van-Sluis, prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. Oostburg, distr. Sluis, gem. IJzendijke; palende N. W. aan den Hoofdplaat-polder, O. aan den Wilhelmina-polder, van welke het slechts door eenen landweg gescheiden is, Z. met eene punt tegen den Pieterspolder, W. tegen den Zacharias-polder-tweede-gedeelte. Het zijn voorgronden van dezen polder, die in het jaar 1774 in de bedijking van den Wilhelmina-polder begrepen werden; doch daartoe niet konden gerekend worden, omdat de Zacharias tot het gebied van het Vrijevan-Sluis, de Wilhelmina tot het Committimus behoorde. Volgens het kadaster beslaan deze gronden eene oppervlakte van 24 bund. 60 v. r. 50 v. ell., waaronder 23 bund. 87 v. r. 77 v. ell. schotbaar land; daarin staan 2 h., zijnde eene herberg aan den dijk en eene arbeiderswoning. De afwatering is met die van den Wilhelmina-polder en het heeft geen afzonderlijk polderbestuur.

ZADAN, st. in Oost-Indie, op het Sundasche eil. Celebes, aan de Westkust, 2° 53′ Z. B. 137° 55′ 0. L.

ZA DELBERG, berg in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Bantang. ZAJAN, oud d. in Oost-Indië, op het Sundasche eil. Java, res. Samarang, reg. Demak.

Dit d. maakte in het begin der vorige eeuw, met Goemoelak ́ en Tonabaja, wel 500 huisgez. uit.

ZALINAF, eil. in Oost-Indië, in de Zee-van-Floris, Z. W. van het Sundasche eil. Celebes.

ZALK, polderdistr. in Zalland, prov. Overijssel, arr. Zwolle, kant. Kampen, thans uitmakende het achtste dijksdistrikt dier provincie. Dit dijkdistrict wordt begrensd door den Žalkerdijk, van het Geldersche hek tot aan Kamperveen en de scheiding der gemeente met Kamperveen, Oldebroek en Hattem tot aan den IJsseldijk. Het bestuur bestaat uit eenen Dijkgraaf, vijf Heemraden, zeven Hoofdingelanden en eenen Secretaris en Ontvanger.

ZALK of SALE ook ZALLIK of SALLIK, oudtijds ook wel SANTLIKE of SANDEBELE genoemd, d. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 1 u. W. van Zwolle, kant. en 2 u. W. Z. W. van Kampen, gem. Zalken-Veecaten, aan de westzijde van den IJssel, met een pontveer het Zalkerveer genaamd, terwijl ten N. van het Zalkerbosch nog een Voetveer is op Veecaten.

Dit dorp komt reeds voor in eenen brief van het jaar 1213, waarbij OTTO VAN GELDER, de drie en dertigste Bisschop van Utrecht, verklaart, alle zijne onderzaten of hoorige lieden, in het kerspel of de kerspelen van WILSEN en van SANTLIKE (of ZALLIK) op het Veen, op hoeven van DIRK en HENDRIK VAN BUCKHORST wonende, te hebben vrijgelaten, hun

vrijheid van alle schattingen te verleenen, en verder de zelfde vrijheden te schenken, welke de bewoners van de d. SANTLIKE en Zwolle en andere nabijgelegene steden en dorpen, uithoofde van vergunning van vorige Kerkvoogden, genoten; en beveelt eindelijk aan de genoemde DIRK en HENDRIK het lage geregt in den voorgeschreven lande; terwijl hij het hooge geregt, over roof, vrouwekracht en bloedstorting, benevens de tienden, grof en smal, van het gezaaide land aan zich behield. In het jaar 1277 verkocht WILLEM en GERARD, Kasteleinen van Buckhorst, aan het klooster te Stavoren, onder zekere uitzonderingen waaronder het veen, Kamperveen geheeten, begrepen was, de helft bunner landerijen en SANDBEKE, waarop het kasteel stond, benevens eenige visscherijen ten Zuiden van den IJssel en eenige aandeelen in Mastenbroek; onder voorwaarde, dat zij den wereldlijken regstdwang, zoo als hun die van hunne voorzaten was aangeërfd, zouden behouden, met die uitzondering, dat de Monniken en hunne knechten, wanneer zij elkander onderling mogten slaan of wonden, zouden staan onder het geregt van den Abt of van den persoon dien deze daartoe mogt hebben gemagtigd..

[ocr errors]

In het jaar 1547 verpachtte WILLEM VAN BUCKHORST, voor den tijd van zes jaren, aan ZWEER HIJLBRINK » dat schultambt tho Zallick, myt » den olden Schylden, als namentlicken van pantkyringe, dueffslage, bloedlatinge niet koerbaar, van geleyde tgeven met myns Junckeren » consente ocrloff ende opseggen, then were dat ymand die noet dronge, › ende van segellarie, ende daar tho noch dryffguet ind verlaren beesten dat ener olden Schylt weert is, off daarbeneden sal Zweer ock beholden, ende is dat beter dan een olden schylt sall myn Juncker » vurs. beholden. Ende weert sake dat daar broeken ghevellen, die dat hoegeste, off die rechter handt androgen, sall Zweer ock dat sine > daeraff hebben gelijck ander Schulten in Zallant, die die olde schylde met gelde belacht hebben.”

[ocr errors]
[ocr errors]

D

Men telt er 62 h. en ruim 440 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw. De huizen leggen met de kerk en de school, zeer verspreid, aan een lang en ruim marktplein den Brink genaaind.

De inw., die er op 16 na, allen Herv. zijn, behooren tot de gem. Zalk-en-Veecaten, welke hier eene kerk heeft, die vóór de Reformatie aan den H. NICOLAAS. was toegewijd. De pastorie, die met twee wekelijk sche missen belast was, en in het jaar 1575 twee honderd Comma nikanten telde, stond ter benoeming van den Vrijheer VAN BUCKHORST en onder het toezigt van het kapittel van St. Lieven te Deventer, waaraan eene der Utrechtsche Bisschoppen haar schonk. Aan de pastorij was eene vikarij gehecht, te weten die van de H.H. Apostelen PETRUS en PAULUS. Nog was er eene vikarij van de H.H. JOHANNES en LAURENTIUS en een derde van Onze lieve Vrouw, die ook door den gemelden Vrijheer begeven werd. Deze kerk is een zeer oud langwerpig vierkant gebouw van duifsteen, met eenen ruimen grafkelder, doch zonder orgel. In het jaar 1832 zijn, bij uiterste wilsbepaling van den Heer en Mevrouw 'r HoEN aan deze kerk gemaakt drie zilveren avondmaalschotels, hebbende aan de onderzijde ten opschrift: Aan de Hervormde Christe lijke gemeente in de Heerlijkheid ZALK en VECATEN geschonken ter er kentenis van al het goede en de zegeningen in die heerlijkheid genoten door WILLEM 'T HOEN, Oud-Burgemeester, laatst Wethouder van 's Gra venhage en zijne echtgenoot, Frouwe ANNA SUSANNA RAVENS, 1831. toren is van oudere bouworde dan de kerk, heeft klok en uurwerk, en is gedekt door een laag, spits dak.

De

De 16 R. K., die men er aantreft, behooren tot de stat, van Zwolle, De dorpschool wordt gemiddeld door 70 leerlingen bezocht.

De in de oudheid zoo zeer vermaarde Salische wetten, die mede den grondslag van het magtige Frankische verbond tegen de Romeinen uitmaakten, zijn, volgens de aanteekening van den geleerden BURMAN, in dit dorp vervaardigd.

Op geringen afstand van dit dorp lag vroeger het kast. Buckhorst. Zie dat woord.

Bij den watervloed van Januarij 1809 brak de Zomerdijk, om den Onderdijksche-polder, tusschen dit dorp en Kampen, op drie onderscheidene plaatsen, door, waardoor die polder onderliep en het water tot eene aanmerkelijke hoogte tegen den achter liggenden Veenendijk op rees, welke dijk echter door noodkeeringen voor overloopen behouden bleef. In de omstreken van Zalk was het water, bij de overstrooming van Februarij 1825, ook verschrikkelijk hoog en 5 menschen verloren in die gemeente in het water of door verkleumdheid het leven. Zeer veel vee kwam om, onderscheidene huizen waren beschadigd, en eenige ingevallen en weg. Slechts één huis bleef vrij van water, en zelfs voor de kerk moest men dammen leggen, om den vloed tegen te houden. Bij dien watervloed had hier de volgende bijzonderheid plaats. Op den regter IJssel-oever, bij het Zalkerveer, werd een der binnendijks staande kleine boerenhuizen, bewoond door eenen landman en diens dertienjarigen zoon. Deze laatste ziende dat het zeewater, elk oogenblik, door het aanspoelend drijfhout, hunne hut dreigde te vernielen, raadde zijnen vader aan, om, daar zij toch niets voor oogen hadden dan te verdrinken, alle de koeijen aan den staart van het paard te binden. Dit verrigt zijnde, zet de zoon zich, met zijnen ouden vader, op het paard, en redt dus, naar den dijk zwemmende, zich zelven, zijnen vader en bunnen eenigen rijkdom. De buurman van dezen moedigen knaap, dit voorbeeld willende volgen, werd in zijn voornemen door plotseling opkomend drijfbout belemmerd, en kwam jammerlijk om het leven.

ZALK, (HET KASTEEL-TE-), voorm. kast. in Zalland, prov. Overijssel, arr. en 14 u. W. van Zwolle, kant, en 2 u. W. Z. W. Kampen, gem, Zalk-en-Veecaten.

van

Dit kast. is reeds zoolang verdwenen, dat men niet eens meer de plaats, waar het gestaan heeft, weet aan te wijzen.

ZALK-EN-VEECATEN, gem. in Zalland, prov. Overijssel, arr. Zwolle, kant. Kampen (5 k. d., 3 m. k., 1 s. d., 2e ged.); palende N. aan de gem. Wilsum en Zwoller-kerspel, O. aan Zwoller-kerspel, Z. en W. aan Kamperveen.

Deze gem. bestaat uit twee deelen, welke door den IJssel van elkander gescheiden worden, van welke dat aan de linkerzijde van die riv. het d. Zalk, benevens de havez. Buckhorst, en dat ter regterzijde de buurs. Veecaten bevat. Zij beslaat eene oppervlakte, volgens het kadaster, van 1304 bund. 24 v. r. 90 v. ell.. waaronder 1303 bund. 79 v. r. 90 v. ell. belastbaar land; telt 96 h., bewoond door 118 huisgez., uitmakende eene bevolking van 650 inw., die meest in landbouw en veeteeld hun bestaan vinden.

De Herv., die er ruim 600 in getal zijn, onder welke 250 Ledematen, maken eene gem. uit, welke tot de klass. en ring van Kampen behoort. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest JOHANNES SANDERUS die in het jaar 1581 hier in dienst was en in 1598 opgevolgd werd door JoANNES ANTONIL.

« VorigeDoorgaan »