Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[blocks in formation]

Men heeft in deze gem.

ongeveer 50 telt, parochieren te cene school te Zalk.

De gem. ZALK-EN- VEECATEN is eene heerl.. welke vroeger aan de Heeren' VAN BUCKHORST behoorde; thans wordt zij in eigendom bezeten door den Heer Baron BENtinck tot SchoonHETEN, woonachtig op den buize Schoonbeten, gem. Raalte.

Het wapen dezer gem. leeuw van sabel.

bestaat in een schild van goud', met eenen

ZALKERBOSCH (HET), vroeger een aanzienlijk bosch, in Zalland, prov. Overijssel, gem. Zalk-en-Veecaten, noordwaarts van het d. Zalk,' in de bogt welke aldaar de IJssel vormt, en wel op den uiterwaard tusschen deze rivier en den linker IJsseldijk. Thans toonen nog enkele boomen, boomstammen en kreupelhout, de plaats aan, welke nog dien naam draagt. Dit bosch levert morilles of paddenstoelen op, en wel van de beste soort in de provincie Overijssel, alsmede zeer goede schnurbiezen of schuurriet, om glad hout te politoeren.

ZALKERDIJK (DE), dijk in Zalland, prov. Overijssel, in eene noordelijke rigting loopende, langs den IJssel, van de grenscheiding van Oldebroek, provincie Gelderland, naar Kamperveen, en dienende tot rijweg naar Kampen.

Belangende de schouw over dezen dijk langs den IJssel, welke haren aanvang neemt daar, waar de Veluwsche schouw ophoudt, weet men dat de regering van Kampen van overlang het regt geoefend heeft, om eenen uit haar midden tot Dijkgraaf te benoemen, die na verloop van twee jaren door eenen anderen werd vervangen; dan later ontstond er een geschil over het regt tot benoeming van dezen Dijkgraaf tusschen den toenmaligen Heer van Zalk en de gemelde stad, hetwelk, door het collegie der Gedeputeerde Staten, daartoe door een staatsbesluit gemag. tigd, aan twee Raden uit den Hove van Gelderland ter beslissing verzonden werd, en deze uitspraak ten gevolge had, dat de Regering van Kampen zou worden gehandhaafd in het bezit van het regt, om eenen Dijkgraaf van Zalk aan te stellen, gelijk ook deze Dijkgraaf in het regt, om alleen en met uitsluiting van den Heer van Zalk eene vergadering van erfgenamen over dijkzaken te mogen uitschrijven; blijvende echter beide partijen gehandhaafd in het bezit van het regt, om over alle andere zaken, welke zij aan de erfgenamen mogten hebben voor te dragen, buiten de dijkzaken en helgene daar betrekking toe heeft, eene vergadering uit te schrijven. De Heemraden dezer schouw zijn vijf in getal, van welke drie uit de erfgenamen en twee uit de binnen het kerspel wonende ofschoon niet geërfde huislieden worden gekozen. In het jaar 1451 heeft RUDOLPHUS VAN DIEPHOLT, de drie en vijftigste Bisschop van Utrecht, eenen brief, mede door de stad Kampen bezegeld afgegeven, waarin wij een dijkregt voor den ZALKERDIJK vinden vermeld. Volgens eene verordening van het jaar 1762 is het niet geoorloofd eenig huis aan dezen dijk te zetten.

ZALKERVEER (HET), veer in Zalland, prov. Overijssel, te Zaik over den IJssel. Zie voorts het art. ZALK.

ZALLAND, ondtijds SALLAND, zoo als het ook nog veel gespeld wordt, landschap, prov. Overijssel, waarvan het vroeger een der kwar tieren uitmaakte. Het is bepaald ten N. door een gedeelte van het kwartier Vollenhove en het landschap Drenthe, ten Ö. door een deel van Drenthe, het Bentheimische en het kwartier Twenthe, ten Z. door het Geldersche kwartier Zutphen en ten W. door den IJssel en de prov. Gelderland.

Volgens het vrij algemeen gevoelen zoude dit het oude ISLEGOUWS of ISLEGOA zijn, hetwelk zoo veel wil zeggen, als de landstreck, aan, of bij den IJssel gelegen en daarom, denkt men dat SALLAND, niets anders dan cene verkorte benaming zij, van IJSSELLAND, gelijk de Latijnen nog gewoon zijn dezen naam als ISALANDIA uit te drukken. Dit gevoelen wordt echter door BONDAM in twijfel getrokken.

[ocr errors]

Het was het derde district van het voorm. graafs. Hamelande, doch daarvan is een groot gedeelte door de uitbreiding van de Zuiderzee verzwolgen. In 814 komt het voor onder den naam van SALON en in 1170 onder dien van SALAHOM. Keizer Orro de Groote noemt, in zijae` gift brieven van de jaren 943 en 968, het landschap SALON, alsmede OTTO III in het jaar 996, en LOTHARIUS II in het jaar 1134. GBBARD, Graaf van Gelder, noemt het, in zijne akte van onderlinge verbindtenis van het jaar 1225, bet graafschap SALLANDIA, dat is SALLAND.

Het is voorheen een zeer oud erfgoed van de kerk van Utrecht geweest: het bovenste gedeelte weet men dat daar aangekomen is door de gift van koning ZWENTIBOLDUS, in het jaar 890, en het onderste is zeker dat het bij de regering van keizer Otro 1 al onder die kerk gestaan heeft. Zekere EGBERT, Markgraaf van Meissen, ondernan het graafs. ISLEGOUW met de wapenen aan te tasten, weshalve keizer HENDRIK IV, die KOENRAAD, den twee en twintigste Bisschop van Utrecht, bijzonder gunstig was dit graafs. herwon, en het, in het jaar 1086, aan dien Kerkvoogd in eigendom schonk.

[ocr errors]

Evenwel hadden de Graven van Gelder langen tijd vele goederen binnen deze landpalen, die eindelijk door verruiling, in het jaar 1225, tegen eenige landerijen van den Bisschop in de Betuwe, ook in eigendom aan hem gekomen zijn; gelijk zulks getuigen, Keizer FREDERIK II, Koning HENDRIK, het perkamenteboek van Utrecht, BEKA en anderen.

Dit kwartier bestond, behalve uit de drie hoofdsteden Deventer, Kampen en Zwolle, uit drie bijzondere distrikten, die ten aanzien van hunne eigene huishoudelijke zaken, bijzonder betreffende de oefening van het regt, met elkander geen gemeenschap badden. Van deze was het landdrostambt Zalland het grootste en het voornaamste; de andere twee waren het drostambt van IJsselmuiden en het hoogschoutambt van Hasselt-en-Hasselter ambacht. Het landschap ZALLAND bevatte, behalve de drie gezegde steden nog zeven kleinere: Gramsbergen, Hardenbergh, Hasselt, Ommen, Wilsum, Grafhorst en Genemuiden. Voorts 11 schoutambten : Bathmen-en-Holten, Hellendoorn, Raalte, Olst, Wijhe, Heino, Dalfsen-en-Ommen, Hardenbergh, Zalk-en-Veecaten, IJsselmuiden, Kamperveen en Stapborst, de ambinannij Colmschate, de heerl. Ens, op Schokland en den pold. Mastenbroek, thans uitmakende de gem.: Avereest, Bathmen, Dalfsen, Deventer, Diepenveen, Genemuiden, Grafhorst, Gramsbergen, den Ham, Hardenbergb, Ambt-Hardenbergh, Hasselt, Heino, Hellendoorn, Holten, IJsselmuiden, Kampen, Kamperveen, Nieuw-Leusen, Olst, Ommen, Ambt-Ommen, Raalte, Staphorst, Wijhe, Wilsum, Zalk-en-Veecaten, Zwolle en Zwollerkerspel, benevens een gedeelte van de gem. Schokland, eene oppervlakte beslaande, volgens het kadaster, van ruim 178,700 bund. Men telde er den 1 Januarij 1840 16,740 h., bewoond door 19,178 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer

102,000 inw. De grond is er vruchtbaarder dan in Twenthe, doch men heeft er niet zoo vele fabrijken.

De Herv., die er 71,200 in getal zijn, onder welke ruim 24,800 Ledematen, maken de volgende gem. nit: Avereest, Bathmen, Dalfsen, Dedemsvaart, Deventer, Diepenveen, Genemuiden, Gramsbergen, den Ham, Hardenbergh, Hasselt, Heemse, Heino, Hellendoorn, Holten, IJsselmuiden, Kampen, Kamper-eiland, Kamperveen, NieuwLeusen, Mastenbroek, Olst, Ommen, Ommerschans, Raalte, Rouveen, Staphorst, Welsum, Wezepe, Wijhe. Wilsum, Windesheim, Zalk-en-Veecaten en Zwolle, benevens een gedeelte van IJborst-en-de-Wijk, die 40 kerken hebben, waarin de dienst door 47 Predikanten wordt waargenomen.

De Christelijke Afgescheidenen die er 1200 in getal zijn, maken de gem. van Hellendoorn, Holten, Kampen en Ommen uit, welke 5 kerken hebben waarin de dienst door even zoo vele Predikanten wordt waargenomen.

De Doopsgez., van welke men er 500 telt, onder welke 260 Ledematen maken de gem. van Deventer, Kampen en Zwolle uit, welke 3 kerken en even zoo vele Leeraars hebben.

De Evangel. Luth., die er ongeveer 780 in getal zijn, onder welke 450 Ledematen, maken de gem. van Deventer en Kampen uit, en hebben twee kerken, waarin de dienst door twee Predikanten wordt waargenomen.

De Herstelde Evangel. Luth., die men er 500 aantreft, onder welke 200 Ledematen, maken de gem. van Zwolle uit, met eene kerk en eenen Predikant.

De R. K., die er ruim 26,500 in getal zijn, onder welke 17,640 Communikanten, maken de volgende 20 stat. uit: A vereest, Dalfsenen-Hohenhorst, Deventer, Haarle, Heino, Hasselt, Heeten, Hellendoorn, Kampen (Maria en Nicolaas), Kampen (Maria en Franciscus), Kolmschate, Lutten, Luttenberg, Olst, Ommerschans, Raalte, Vilsteren-en-Ommen, Wijhe, Zwolle (Steegje) en Zwolle (den Bogen), benevens een gedeelte van de stat. Ens-en-Emmeloord. Men telt er 21 kerken, met 5 bijkerken, bediend wordende door 21 Pastoors en 9 Kapellanen. De Israëlieten, van welke men er 1100 telt, maken de ringsynagogen te Deventer, Kampen en Zwolle uit, en hebben nog eene bijkerk te Hardenbergh.

Dit kwartier heeft, bij de overstroomingen van November 1775, Januarij 1809 en Februarij 1825, veel te lijden gehad.

Het wapen bestaat in een veld van sabel met eenen springenden ram van zilver, met horens en hoeven van goud.

ZALLAND, voorm. landdrostambt, prov. Overijssel, kw. Zalland ; palende N. aan het lands. Drenthe, O. aan het graafs. Bentheim en het kw. Twenthe, Z. aan de ambtmannij Colmschate, waardoor de st. Deventer aan drie zijden omgeven was, W. aan den IJssel, het drostambt IJsselmuiden en het hoogschoutambt Hasselt-en-Hasselter-ambacht.

Dit drostambt bevatte, behalve de stad Deventer en de drie kleinere steden: Gramsbergen, Hardenbergh en Ommen, nog 8 schoutambten ; Bathmen-en-Holten, Hellendoorn, Raalte, Olst, Wijhe, Heino, Dalfsen, Ommen en Hardenbergh, benevens de heerl. Zalk-en-Veecaten, thans uitmakende de gem. Avereest, Bathmen, Dalfsen, Deventer, Gramsbergen,

den Ham, Hardenbergh, Ambt-Hardenbergh, Heino, Hellendoorn, Holten, Nieuw-Leusen, Olst, Ommen, Ambt-Ommen, Raalte, Wijhe en Zalk-en-Veecaten, eene oppervlakte beslaande, volgens het kadaster, van 121,652 bund. Men telde er, den 1 Januarij 1840, 9469 h., bewoond door 10,738 huisgez., nitmakende eene bevolking van ruim 48,500 inw.

De Herv., die er ongeveer 30,000 in getal zijn, onder welke ruim 16,000 Ledematen, maken de volgende 21 gem. uit: Avereest, Bathmen, Dalfsen, Dedemsvaart, Deventer, den Ham, Hardenbergh, Heemse, Heino, Hellendoorn, Holten, Nieuw-Leusen, Olst, Ommen, Ommerschans, Raalte, Welsum, Wezepe, Wijhe, Wilsum en Zalk-en-Veecaten, die 21 kerken hebben, waarin de dienst door 24 Predikanten wordt waargenomen.

De Christelijke Afgescheidenen, die er 700 in getal zijn, maken de gem. van Hellendoorn, Holten en Ommen uit, welke 3 kerken hebben, waarin de dienst door even zooveel Predikanten wordt waargen omen,

De Doopsgez., van welke men er 150 telt, onder welke 80 Ledematen, maken de gem. van Deventer uit, welke eene kerk en eenen Leeraar heeft.

De Evang. Luth., die er 500 in getal zijn, onder welke 280 Ledematen, maken de gem. van Deventer uit, met eene kerk en eenen Leeraar.

De R. K., die er ruim 17,000 in getal zijn, onder welke 11,000 Communikanten, maken de volgende 14 stat. uit: Avereest, Dalfsen-enHohenhorst, Deventer, Haarle, Heeten, Heino, Hellendoorn, Lutten, Luttenberg, Olst, Ommerschans, Raalte, Vilsteren-en-Ommen en Wijhe. Men telt er 14 kerken, bediend wordende door even zoovele Pastoors en 14 Kapellaans. De 290 Israëliten, die er wonen, maken de ringsynagoge van Deventer uit, welke eene bijkerk te Hardenberg heeft. ZALLAND, voorm. dijkdistr. in Zalland, prov. Overijssel, gedeeltelijk arr. en kant. Zwolle, gedeeltelijk arr, en kant. Deventer,

Het bevatte de gem. Zwolle, Deventer, Olst, Wijhe en Zwollerkerspel, en besloeg eene oppervlakte van 29,978 bund. De rid of dijkstoel bestond uit eenen Dijkgraaf, vijf Heemraden en eenen Secretaris en Ontvanger. Van de vijf Heemraden was een namens Deventer en een namens Zwolle, die altijd Leden van de Regering dier steden waren, en eenen namens ieder der drie kersspelen van Olst, Wijbe en Zwolle, die door de geërfden benoemd werden. Deze optelling is reeds in eenen ouden brief van het jaar 1416 te vinden. De Heemraden moesten, zoowel als de Dijkschrijver, den eed in handen van den Dijkgraaf afleggen. De verdeeling, voormaals, tusschen de ridderschap en de steden, omtrent de ambten, gemaakt, heeft ten gevolgen gehad dat het dijkgraafschap altoos door iemand, uit de ridderschap bekleed werd, Nopens de oude aanstelling is ous weinig voorgekomen; niets ouder dan het jaar 1497, toen een Schout van ZWOLLE dit ambt aanvaardde. In het jaar 1579 hielden de Overtjsselsche Afgevaardigden aan, bij den Graaf VAN RENNENBERG, ten einde het aan de steden Deventer en Zwolle mogt toegekend worden: maar nog in het zelfde jaar, veranderde men van begrip, en sloeg den Prins iemand uit de Edelen ter aanstelling voor, en het schijnt, dat sedert, ook vóór dat de gemelde verdeeling plaats had, altijd iemand

uit de ridderschap daarmede bekleed is geweest. Ondertusschen bragt eene oude gewoonte mede, dat de Heemraad nit DEVENTER, bij openvalling van dit ambt, het waarnam, tot dat er een nieuwe Dijkgraaf was aangesteld. In het jaar 1707 beraamde men een berigtschrift voor den Dijkgraaf, doch het bevatte niets bijzonders, en men mag het Dijkregt als zijn eigenlijke berigtschrift aanmerken.

De ZALLANDSCHE Schouw ging over dijken, wegen, weteringen en hoofden. Zij begon op den dijk waar de Brikskampsche schouw ophield, dat is aan de Randerzijl en eindigde beneden den zoogenaamden kolk van Uterwijk, tusschen Wilsum en Kampen. De gewone Schouwen geschiedden door het geheele rid, maar ten aanzien der noodschouwen was de dijk in twee deelen gedeeld, tusschen welken de Windesheimer zijl de scheiding maakte; moetende de Dijkgraaf het bovenste eind met de Heemraden van Deventer, Olst en Wijhe, het benedenste met de overige schouwen. De zelfde afscheiding had tusschen de ingezetenen plaats, ten aanzien van het herstel der waden.

Als eene bijzonderheid meenen wij te moeten aanteekenen, dat de Dijkgraaf met zijne Heemraden op geen andere plaats mogt regten dan op den dijk.

Zeer onderscheiden van dezen dijkstoel was de regtbank der zeveneu, welken over bijstere, dat is verlatene of onbeheerde einden dijks uitspraak moesten doen. Om deze zamen te stellen moest de Dijkgraaf de zeven naaste landgenooten, te weten vier boven en drie beneden het bijster, oproepen: en dezen waren gehouden zelven, of (indien het vrouwen waren of andere personen die wettige reden van verontschuldiging hadden) door anderen, het vonnis te wijzigen.

Deze Schouw ging tevens over de vier weteringen, te weten over de twee Oostelijksten, de Oude en Nieuwe, geheel, en over de beide Westelijksten de Zand- en Soestweteringen ten deele, beginnende even als ten aanzien van den dijk waar de Brikskampsche schouw ophield. Bij Z. M. besluit d. d. 11 September 1845 is dit dijksbestuur echter geheel veranderd. Zie het volgende art.

ZALLAND, polderdistr. in Zalland, prov. Overijssel, gedeeltelijk arr. en kant. Zwolle, gedeeltelijk arr. Deventer, kant. Deventer en Raalte, thans uitmakende het zevende dijksdistrikt dier provincie.

Het wordt begrensd door de IJsseldijken van de stad Deventer tot aan het Zalkerveer, de oude afsluiting van Mastenbroek langs de stuwdijken en belten, tusschen het Zalkerveer en de Frankhuizen, den Zwartewatersdijk tot aan de buitengracht der stad Zwolle, deze buitengracht en voorts de kaden ten Westen langs de Nieuwe-wetering, de Steenwetering, de Hooge gronden van Heino, Raalte, Diepenveen en Bathmen, de Brikskampsche dijken en Snippeling overlaat tot aan de contrescarp van Deventer en de hooge gronden tot aan den IJsseldijk. Het bevat de gem.: Zwolle, Deventer, Olst, Wijhe, Diepenveen en gedeelte van Zwollerkerspel, Heino, Raalte, Dalfsen en Bathmen, en beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 18,217 bund. 61 v. ell., met een belastbaar inkomen van 378,532 guld. 70 cents. De rid of dijkstoel bestaat uit eenen Dijkgraaf, vier Heemraden en eenen Secretaris en Ontvanger.

De Zallandsche schouw gaat over dijken, en de daarover loopende wegen, alsmede over de vier weteringen, te weten: de Oude-, de Nieuwe, de Zand- en de Soestweteringen. Het opzigt over de zeegravingen, langs deze weteringen loopende, is met dat over de weteringen zelven verbonden.

« VorigeDoorgaan »