Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ZALLAND-DRENTHE-EN-GRONINGEN, aartspr. prov. Overijssel, Drenthe en Groningen, dat zich over de prov. Groningen en Drenthe en het lands. Zalland uitstrekt, en de volgende 43 statiën bevat A ppingedam, Assen, Avereest, Bedum, Dalfsen-en-Hohenhorst, Delfzijl, Deventer, Ens-en-Emmeloord, Frederiksoord, Groningen, Haarle, Hasselt, Heeten, Heino, Hellendoorn, Op den Hoorn, Kampen (MARIA en NICOLAAS), Kampen (MARIA en FRANCISCUS), Kleine-Meer, Kloosterburen, Koevorden, Kolmschate, Kuinre, Lutten, Luttenberg, Olst, Ommerschans, Pekel-A, Raalte, Nieuw-Schoonebeeke, Stads-kanaal, Steenwijkerwold-en-Steenwijk, Uithuizen, Veendam-en-Wildervank, Veenhuizen, Vilsteren-en-Ommen, Vollenhove, Winschoten, Wijhe, Zandberg. Zuidhorn, Zwolle (Steegje) en Zwolle (den Bogen).

Van deze statiën zijn er 24 in Overijssel, 13 in Groningen, en 6 in Drenthe, gelegen. Het aantal kerken bedraagt 40. Er zijn 6 bijkerken en 1 kapel, welke laatste behoort tot de parochiale begraafplaats te Zwolle. De kerken worden door Pastoors met of zonder Kapellaans bediend. De bijkerken zijn afhankelijk van de kerken. Bij iedere kerk is een pastorijhuis. Men telt er 44,500 zielen, onder welke 29,000 Communikanten. In 1845 bedroeg het getal der eigene begraafplaatsen zeventien.

-

ZALM (DE), platen in het Biesbosch, prov. Noord-Braband, gedeeltelijk Tweede distr., arr. 's Hertogenbosch, kant. Heusden, gem. Werkendam, gedeeltelijk Vierde distr. arr. Breda, kant. Oosterhout, gem. Made-en-Drimmelen; palende N. aan het Drooge-Gat, en het Kooigat, O. aan het Gat-van-den-Zalm en het Gat-van-de-Gans, Z. aan Maltha; terwijl het Gat van Bollebaken er door heen loopt. Een gedeelte van deze platen is ingepolderd. Zie het volgende art. ZALM (DE) of DE APPELBOONGAARD, pold. in het Biesbosch, prov. NoordBraband, Tweede distr., arr. 's Hertogenbosch, kant. Heusden, gem. Werkendam, palende N., W. en Z. aan de Grienden van de Zalınplaat, O. aan het Gat-van-den-Zalm. Deze pold., welke in het jaar 1820 aanmerkelijk vergroot is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 14 bund. 80 v. r. 80 v. ell., en wordt door twee houten duikers, een op de Zuidoost- en een op de Westzijde des polders, wijd respectivelijk 0,45 en 0,68 ell., ieder voorzien van eene klep, op het Gat van den Zalm en op het Kooigat, van het overtollige water ontlast. Het zomerpeil is 0,40 ell. boven A. P. Hij staat onder het bestuur van den Ontvanger der Domeinen, als behoorende aan het Domein.

ZALM (HET GAT VAN DEN) of het ZALEGAT, kil in het Biesbosch, prov. Noord-Braband, uit het Gat van het Steenen huisje voortkomende en, in eene zuidelijke rigting, tusschen den Muggewaard, het Donderzand en den Vogelenzang ter eenre, en den Zalm ter andere zijde door, in het Gat van de Noordeklip, uitloopende.

ZALNE, buurs. in Zalland, prov. Overijssel, arr., kant. en † u. Z. 0. van Zwolle, gem. Zwollerkerspel; met 16 h. en ongeveer 90 inw. Deze buurs. komt reeds voor in eenen brief van 1356.

ZALT-BOMMEL, kant., prov. Gelderland, arr. Tiel; palende N. aan de Waal, die het van het kant. Geldermalsen scheidt, 0. aan het kant. Druten en aan de Maas, waar door het van het Noord-brabandsche kant. Oss, gescheiden is, Z. aan het Noord-brabandsche kant. 's Hertogenbosch, waarvan het mede door de Maas gescheiden is,

Z. W. en W. nogmaals aan de Maas, die het van het Noord-brabandsche kant. Heusden scheidt.

Dit kant. bevat de 13 volgende gem. Zalt-Bommel, Driel, Ammerzoden, Neder- Hemert, Poederoijen, Brakel, Zuilichem, Gameren, Kerkwijk, Heerewaarden, Hurwenen, Hedel en Rossum. Het beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 18,837 bund.; telt 2808 h., bewoond door 3179 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer 17,000 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden en onderscheidene steenbakkerijen hebben. ZALT-BOMMEL, klass., prov. Gelderland, verdeeld in twee ringen; te weten: Tuil en Zalt-Bommel.

Zij bevat 29 gein., met 39 kerken, welke door 31 Predikanten bediend worden en telt 19,600 zielen, onder welke 6500 Ledematen, ZALT-BOMMEL, ring, prov. Gelderland, klass. van Zalt-Bommel, Zij bevat de volgende 14 gem. : Aalst, Brakel, BruchemK e r k wij k – en-Delwijnen, Driel, Gameren, Hedel, Heerewaarden-en-Fort St. Andries, Hurwenen, NederHemert, Poederoijen-en-Loevestein, Rossum, WellAmmerzoden-en-Wordragen, Zalt-Bommel en Zuili

chem-en-Nieuwaal.

[ocr errors]

Men telt daarin 8100 zielen, onder welke 3200 Ledematen en heeft er 19 kerken, welke door 15 Predikanten bediend worden. ZALT-BOMMEL, R. K., dek., apost. vic. van 's Hertogenbosch, met 5880 zielen, onder welke 4260 Communikanten.

Men telt er de volgende 6 par., als: Ammerzoden, Driel, Hedel, Hurwenen, Rossum en Zalt-Bommel. Men heeft er 6 kerken, en eene kapel te Veld-Driel, bediend wordende door even zoo vele Pastoors en 3 Kapellaans.

ZALT-BOMMEL, gem., in den Bommelerwaard, prov. Gelderland, arr. Tiel, kant. Zall-Bommel (21 m. k.. 7 s. d.); palende N. aan de Waal, O. aan Hurwenen, Z. aan Kerkwijk, W. aan Gameren. Deze gem. bevat de stad Zalt-Bommel en het Schependom; beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 1279 bund. 10 v. r. 20 v. ell.; telt 688 h., bewoond door 743 huisgez., uitmakende eene bevolking van omtrent 5680 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw en eenen aanzienlijken handel in aardappelen, koorn en hooi. Voorts heeft men er eene boek plaat- en steendrukkerij, eene zeepziederij. eene bierbrouwerij, vier looijerijen, eenen korenmolen, eene spijker- en vertinde ijzeren pannenfabrijk, eene zijdenweverij en fabrijk van zijden linten, eene knoopenfabrijk, zeven cigaren fabrijken, en eene fabrijk van cigaren kistjes en tot fineren van mahonijhout. In de ijzerfabrijk werken ruim 70 arbeiders en vervaardigen allerhande spijkers, keukengereedschappen, grendels, sloten enz. waarvan verzendingen door geheel Nederland en naar Hannover, de Vrije steden en het noorden van Duitschland geschieden. Vroeger be stonden er nog 1 bierbrouwerij en twee bokkingrookerijen, doch deze hebben sedert eenigen jaren opgehouden te bestaan.

De Herv., die er ongeveer 2500 in getal zijn, onder welke ruim 1000 Ledematen, maken eene gem. uit, welke tot de klas. en ring van ZaltBommel behoort, en door twee Predikanten bediend wordt. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest JOHANNES DE VAAL, die in het jaar 1880 herwaarts kwam, en in het jaar 1587 overleden is. De eerste tweede Predikant is geweest JacoBUS SAPPIUS, die in het jaar 1684 herwaarts kwam, en in het jaar

1691 naar Dordrecht vertrok. Het beroep geschiedt door den kerkeraad.

Onder de hier gestaan hebbende Predikanten verdienen melding de door hunne schriften bekende ABRAHAM HELLENBROEK VAD 1692-1699 en RUTGER SCHUTTE van 1737-1742.

De 25 Evang. Lnth., die er wonen, maken, met eenigen uit den omtrek, eene filiaal gem. uit, welke ruim 40 zielen telt en waarbij de dienst wordt waargenomen door den Predikant van 's Hertogenbosch. Na de invoering der Reformatie is, in de eerste jaren, het geestetelijk bestuur der R. K. te BOMMEL en in den Bommelerwaard zeer mocijelijk geweest. Eerst in 1651 is in die landstreek een Missionaris, JOHANNES OONS, gevestigd geworden, die, onder vele moeijelijkheden, alle de overgeblevene R. K. bewoners van de Bommeler- en Tielerwaarden in het geestelijke bediende. In de eerste tijden, werd de R. K. cercdienst voor geheel de Bommelerwaard verrigt op het kasteel van Ammerzoden, aan een R. K. familie toebehoorende. Te voren was er in de stad ZALT-BONNEL een Missionnaris van de orde der Jezuiten geweest, doch voor korten tijd, aangezien men het hem zoo moeijelijk maakte, dat hij zich genoodzaakt zag te vlugten: doch in 1663 bekwam ZALTBONNEL, hoewel oogluikend, een eigen Missionaris of Pastoor, uit de orde der Minderbroeders, welke Geestelijken, sedert altijd de statie dier stad bestuurd hebben. Omtrent het jaar 1707 is eindelijk aan de R. K. toegestaan eene erkende bidplaats te hebben. De stat., welke tot het apost. vic. van 's Hertogenbosch, dek. van Zalt-Bommel, behoort, telt 930 zielen, onder welke 720 Communikanten, en wordt door eenen Pastoor bediend.

De Israeliten, van welke men er ongeveer 220 telt, maken eene ringsynagoge uit, waarin de dienst door eenen Voorlezer wordt waargenomen.

:

Men heeft er, behalve de Latijnsche school en de Teekenschool, 8 scholen, als eene Stads Fransche kostschool voor Jongeheeren, eene Stads Fransche kostschool voor Jongejufvrouwen, eene Stads Nederduitsche school, eene Nederduitsche tusschenschool, eene Armenschool, eene Herhalingschool, cene Bewaarschool en eene Israëlitische-godsdienstige-geädmitteerde Maatschappij-school (voor gegoede, minvermogende en armen kinderen, onder het beheer van eene sub-commissie), welke gezamenlijk door ruim 660 leerlingen bezocht worden.

De stad ZALT-BONNEL of ZALT-BOEMEL, oudtijds ook wel de HANG-VANBONNEL, doch meestal enkel BONNEL, en nog bij verkorting veelal dus genoemd, in het Latijn BONELA, BOMELIUM of BOMELIA SALINARUM, ligt 11 u. 2. W. van Arnhem, 3 u. Z. W. van Tiel, 21⁄2 u. N. van 's Hertogenbosch, 4 u. O. van Gorinchem, 7 u. Z. O. van Utrecht, op 51° 48′ 46′′ N. B., 22° 55′ 1′′ O. L., aan den linkeroever der Waal, over welke nien hier met een rijks-gierpont wordt overgezet, en aan den straatweg van Utrecht naar 's Hertogenbosch, in een vruchtbaar oord, alwaar de landen en boomgaarden eene groote verscheidenheid van graangewas en ooft voortbrengen.

Volgens KILIAAN zou bommel water beteekenen, terwijl het bijgevoegde zalt, waarschijnlijk zijnen oorsprong had, doordien het zoute of zeewater in de negende eeuw noch tot aan of voorbij ZALT-BOMMEL met de vloed opstroonide, daar het bekend is, dat in die tijd nog op de Waal zeehonden, bruinvisschen en audere tweeslachtige dieren gevangen

werden. Men paste deze benaming ook op de tollen toe, van welke onder andere de Geervlietsche-tol in de twaalfde eeuw, de tol in het zouten genaamd werd, welke hare buitenwachten tot Waalwijk, in NoordBraband, bad. Zoo had men ook zoute en zoete veenen, waarvan de laatste nog in de naam van de stad Zutphen is overgebleven. Andere meenen, dat men den oorsprong van het voorzetsel salt van de oude Saliërs moet afleiden, waar echter de naam Hang-van-BOMMEL, welke deze stad in oude brieven draagt, vandaan komt, vinden wij nergens geboekt. Van het dorp of villa BoMMEL geschiedt de eerste melding, op het jaar 850, toen BALDORICUS vijf hoeven, aldaar gelegen, aan de kerk van Utrecht opdroeg. Keizer OTTO III schonk, in 998, op verzoek van ANSFRIDUS, den achttienden Bisschop van Utrecht, aan de kerk van Utrecht in eigendom het geheele regtsgebied over het dorp (villa) van BOMMEL en al hetgene, dat het rijk daar toebehoorde, als de tol, de munt en gruit; ook al hetgene in dat dorp tot den ban en het regtsgebied behoorde, en het graafschap van graaf HUNERICUS (UNROCH), in de gouw Teisterbant gelegen. Daarenboven alle de goederen, die Porro, zoon van WALGERUS, in dat graafschap en in dat dorp Arckel bezeten Deze gift is woordelijk door Keizer HENDRIK II, in 1013, bevestigd. Men weet niet in welk jaar en hoe ZALT-BOMMEL aan Gelderland gekomen zij, maar de Hertogen van Braband bezaten nog eenige regten aldaar, in 1196 en 1203; want volgens de verdragen toen gesloten, zullen de Leenmannen van den Hertog, die te BONEL wonen aan hem de bede en de diensten van drie voogdelijke geregtsdagen betalen; ten ware de Hertog die aan den Graaf van Gelre, voor zijne dienst, overgave.

had.

[ocr errors]
[ocr errors]

Sommigen meenen, dat ZALT-BOMMEL door Graaf Orro II tot eene stad verheven is, en met muren omringd, aan dit gevoelen wordt eenig gewigt bijgezet, doordien men in 1276 Schepenen van Box EL aantreft, voor welken het kapittel van St. Marie te Utrecht, eene opdragt van goederen deed. Dit is echter niet overeen te brengen met den brief van Graaf REINALD, op St. Lucasdag 1316, gegeven, waarbij het dorp BOMMEL tot eene stad gemaakt wordt, met acht Schepenen, die nevens den Regter over alle zaken vonnissen zullen, behalve over misdaden tegen goddelijk regt, tegen natuurlijk regt en tegen den Graaf, alles achtervolgende de keizerlijke vergunning van 1310, ten zij men aanneme, dat die brief, van 1316, eene bevestiging was van vorige regten die niet tot ons gekomen zijn, doch waarvan meer voorbeelden aangetroffen worden.

-

ZALT-BOMMEL heeft, zoo men getuigt, van ouds het regt der munt gehad, waarschijnlijk is het echter, dat dit regt zich alleen tot het maken van koperen penningen bepaalde, van welke er nog exemplaren in penningkabinetten aanwezig zijn; mede bezat de stad het regt, om de axcijnsen op de ingezetenen te leggen, benevens onderscheidene andere aanzienlijke voorregten. Ook bloeide zij eertijds zeer door den koophandel, waaraan hare gelukkige ligging niet weinig toebragt, zoo dat zij zelfs tot het hanzeverbond behoorde. Nadat FREDRIK HENDERIK, Prins van Oranje, in 1629 's Hertogenbosch ingenomen had, is ZALT-BOMMEL zeer in huizen verminderd; welke vermindering op 500 of 400 geschat wordt. De reden daarvan is, dat, toen 's Hertogenbosch, in plaats van ZALT-BONNEL, tot eene grensplaats gemaakt werd, er na dien tijd zooveel kompagniën niet in bezetting waren als er voorheen regimenten in lagen. Men kan er bijvoegen, dat na dien tijd de koophandel van ZALT-BOMMEL en den Rommelerwaard, voor het grootste gedeelte naar de Meijerij van

RITS,

's Hertogenbosch verlegd is geworden. Daarbij komt nog dat er in 1700 eene zandplaat voor ZALT-BOMMEL geschoten is, die men zegt 280 ell. lang en 125 ell. breed te zijn, welke de schepen belet aan de stad te komen, hetgeen dus de koophandel grootelijks belemmert. De oude, naar men wil, door Graaf Orto, in 1229, opgetrokken muur, die nog voor een gedeelte in wezen is, had geen walgang van binnen, en was enkel steil opgetrokken, uitgezonderd aan den rivierkant, waar zij tegelijk tot eenen dijk verstrekte, doch dit gedeelte is geslecht. Gedurende den oorlog tegen Spanje, heeft, hetzij WILLEM 1, hetzij zijn zoon, die groote vestingbouwkundige, MADPrins van Oranje, rondom dezen ouden muur en gracht, eenen geheel nieuwen en hoogen aarden wal doen leggen van zeven bolwerken, waarvan één, nog heden, ter zijner gedachtenis, het Oranje-bolwerk wordt genoemd, en den wal aan elke poort doen versterken, met een ravelijn; ook was weleer rondom de gracht van den wal eene goede conterscarp; daardoor werd die stad aan de landzijde een volkomen vesting. Thans zijn de werken geslecht, fraai beplant en verstrekken tot wandelingen en tuinen; de hoofdgracht is nog aanwezig, maar van de buitenwerken zijn geen sporen meer te ontdekken. Van het bastion Oranje heeft men een fraai uitzigt over de rivier op den Tieler waard. Tegenwoordig heeft de stad de gedaante van een langwerpig rond; zij had vroeger vijf poorten, als: twee, die op de rivier uitkomen, ten N. de Waterpoort en de Stijgerpoort, en drie aan de landzijde als: ten O. de Oenselschepoort, ten Z. de Bosch-poort en ten W. de Gamersche-poort; de drie laatstgenoemde bestaan niet meer, zijnde de Oenselschepoort eene barriere, met ijzeren hekken, en de Bosch-poort, slechts opene deuren met doorgangen. De Gamersche-poort is zonder eenige afsluiting. De lange steenen brug van 10 bogen, welke vóór deze poort lag, is in 1847 afgebroken en thans door eenen dam vervangen, waarover den bovengenoemden klinkerweg geleid is.

:

Er is eene haven buiten en aan de N. W. zijde der stad, welke zich in de Waal ontlast en vroeger een gedeelte der hoofdgracht uitmaakte. De stad is luchtig gebouwd, en heeft, met hare ruime en breede straten, wier huizen doorgaans goede tuinen hebben, een vrolijk voorkomen. De voornaaniste stralen zijn de Gamersche-straat, de Bosch-straat, de Waterstraat, de Nieuwstraat, de Kerk-straat en de Gasthuis-straat. In de Gasthuisstraat staat een fraaije arduinsteenen pomp, voorstellende eenen meerman ten halve lijve, vasthoudende eene dolphijn, waaruit het water loopt. Men telt er binnen de wallen 675 h. en 3600 inw.

Er zijn twee jaarmarkten, van welke de eene op Pinksteren en de andere in October gehouden worden, ook zijn er twee weekmarkten op Dingsdag en Vrijdag.

Het Oude Stadshuis, dat aan de Markt stond, is in het jaar 1762 afgebroken en op de zelfde plaats een nieuw gesticht, waaraan den 11 April van dat jaar de eerste steen is gelegd. Het is een eenvoudig, doch deftig gebouw, van geschikte kamers en ruime vertrekken voorzien, en prijkende met een arduinsteenen bordes en een fraai koepeltorentje. Onder het Stadhuis is de Hoofdwacht.

De Waag, op de Markt, is een aanzienlijk gebouw, welks bovenkamer vroeger tot vergaderkamer van de schutterij diende en thans gebruikt wordt tot eene Latijnsche-school.

Het Postkantoor is in de Gamersche-straat.

« VorigeDoorgaan »