Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

ZAA.

en een gedeelte van het geb. het Spui, benevens 60 boerenhofsteden en 71 verstrooid staande huizen; beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 4402 bund. 96 r. 42 ell., waaronder 4323 bund. 87 v. r. 57 v. ell. belastbaar land; telt 415 huizen, bewoond door 488 buisgezinnen, uitmakende eene bevolking van 2380 zielen, die meest hun bestaan vinden in den landbouw en daaraan verbondene werkzaamheden en deels in het werken aan de dijken; ook heeft men er eene in 1849 opgerigte touwslagerij en twee windkoornmolens.

Deze gem. bezit onderscheidene vischrijke kreken, onder welke de Othensche-kreek bijzonder in aanmerking komt. Deze kreek strekt zich langs de geheele westelijke grensscheiding der gem. uit, tot dat zij zich verdeelt in twee takken, waarvan de westelijke, onder den naam van Bromkreek, bij het geh. het Spui eindigt, en de andere aldra op nieuw in twee takken gescheiden wordt, waarvan de zuidelijke het Gat-van-Pinte heet, tot dat deze heide, door den Groenenweg, worden afgesloten en aan de andere zijde van dien weg hare oostelijke rigting voortzetten, de zuidelijke tak onder den naam van Groole-Dulpert en de noordelijke onder dien van KleineDulpert, welke vervolgens zamengevloeid zich tot aan de oostelijke grensscheiding der gem. uitstrekt. (Zie verder ons art. OTHENSCHE-KREEK.)

Onder deze gem. staat thans slechts ééne buitenplaats de Punt geheeten, 5 min. zuidwaarts van het dorp gelegen, zijnde de andere Pauwvliet genaamd, in 1847 gesloopt.

De Herv., die er 2130 in getal zijn, onder welke 990 Ledematen, maken eene gem. uit, welke tot de klass. van IJzendijke, ring van Axel, behoort. De eerste leeraar was GEORGIUS DE RAAD, die hier den 31 Julij 1651 zijn dienstwerk aanvaardde en in 1655 naar WestSouburg vertrok. Onder de hier gestaan hebbende Predikanten zijn, om bunne uitgegeven schriften, vermeldenswaardig: GEORGIUS DE RAAD voornoemd, voorts MICHAEL VAN MIDDELHOVEN, die hier van 1677 tot 1706 en WILLEM TE WATER, die hier van 1725 tot 1742 stonden. Vroeger geschiedde het beroep door den kerkeraad, met medestemming van Ambachtsbeeren, maar na het vervallen der heerlijke regten, heeft de kerkeraad alleen het regt van beroeping.

De Christelijk-Afgescheidenen maken hier eene, bij Koninklijk besluit van 12 Januarij 1844 No. 110, erkende gem. uit, welke 150 zielen en daar onder 50 Ledematen telt. Deze wordt met die van Axel en Neuzen, door eenen Predikant bediend. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt bekleedde, was APOLLONUS GERARDUS DE WAAL, die den 11 October 1846 in dienst trad en er nog staat.

De R. K., ten getale van 100 zielen, onder welke 70 Communikanten, parochiëren sedert 1844 te Neuzen.

Eertijds was ZAAMSLAG eene heerlijkheid, waarvan de regten, ten gevolge van de inlijving van Staats-Vlaanderen bij Frankrijk, op het einde der achttiende eeuw, vervallen zijn. Deze heerlijkheid behoorde in vroegere eeuwen aan een adellijk geslacht, van hetwelk het den naam ontleend of wel daaraan gegeven beeft. Zoo vindt men melding gemaakt van Heer JAN VAN ZAANSLAG, omstreeks het jaar 980, en in de veertiende eeuw van ROBBERT, Heer van ZAAMSLAG. Deze heerlijkheid was een goed onsterfelijk leen, toebehoorende aan EMANCEL, Prins van Croy en van Solre en ETIENNE VAN HONGARIJEN, Baron van het ambacht en de heerlijkheden van Maldeghem enz. enz., mitsgaders Vrijbaanderheer van den lande van Guyse, gezegd Contzy enz. enz., van welke de heerlijkheid van ZAAMSLAG ter leen werd gehouden en uitgegeven.

Ten jare 1379 heeft Heer PHILIP VAN MALDEGHEM, Ridder, Heer van ZAANSLAG, deze heerlijkheid ten huwelijk gegeven aan zijne dochter CATHARINA VAN MALDEGHEM, toen zij trouwde met Heer PHILIPS Van Axel, waarna dezen bunne heerlijkheid van Zaamslae verkocht hebben aan Heer GILLES, Ridder, erfachtig Schouter van Lokeren, Waesmunster, Daakman en Elverzeele enz., die haar naliet aan zijnen zoon FLORIS, Ridder, Heer van Zaamslag. Deze had ten huwelijk CLARA de Vilain, dochter van JAN DE VILAIN, Vrijheer van St. Jan-Steen, waarbij bij vijf kinderen had verwekt, te weten: FLORIS, WILHelmina, Jan, MARGARETA en JOHANNA VAN ZAAMSLAG. Na het overlijden van FLORIS in 1444, werd zijn oudste zoon, mede FLORIS genaamd, Heer van ZAANSLAG ; deza is eerst getrouwd geweest met JOHANNA, dochter van HECTOR, Heer van Wierhoute en ALIDA VAN BORSSELB, en na baar kinderloos overlijden in 1471, met JOSINA DR MILAENE, waarbij bij verwekt heeft: 1o. Josina VAN ZAAMSLAG; 2°. FLORIS VAN ZAANSLAG, die zonder kinderen overleden is; 3°. FLORENCE VAN ZAAMSLAG, getrouwd met ANTHOny van HeertveldE wier zoon ARNOUD, naderhand Ridder en Heer van ZAAMSLAG geworden is, zoo als nader zal blijken. Omstreeks dezen tijd is de geslachtsnaam VAN ZAANSLAG uitgestorven en de heerlijkheid in het geslacht van HeertVELDE overgegaan, zoo wel door het huwelijk van Josina, als van FLORENCE, die beide met broeders uit dat geslacht gehuwd zijn geweest.

[ocr errors]

1

JOSINA VAN ZAAMSLAG, trouwde met Heer PHILIPS VAN HEERTVELDE, die, door dit huwelijk alzoo Heer van ZAANSLAG werd. Deze hebben nagelaten eenen Zoon ADOLF VAN HEERTVELDE, Heer van Zaanslae, die trouwde met LOUISE DE SOETTE, Dochter van Heer ROELAND DE SOETTE en LYSBETH VAERNEWYCK, Vrouwe van der Neuzen, uit welk huwelijk is gesproten cene dochter Jenne van HebrtveLDE, vrouwe van ZAAMSLAG, die trouwde met Heer JAN VAN DER VUCHTE, Heer van Nieuwenhoven. Deze vrouw overleed kinderloos, den 25 October 1557, waardoor de heerlijkheid van ZAAMSLAG verviel op Heer ARNOUD VAN HEBRTVELDE, Ridder, Zoon van FLORENCE van Zaamslag en ANTHONY VAN HEERTVELDE voormeld. Nadat Ridder ARNOUD, den 3 April 1559, mede kinderloos overleden was verviel de heerlijkheid op zijne zuster ANNA VAN HEERTVELDE, getrouwd met MAXIMILIAAN QUARRE of eigenlijk, daar deze reeds gestorven waren op hunnen zoon ANTHONY QUARRÉ, die getrouwd was met BARBARA VAN OIJENBRUGGE, waarbij hij verwekte MAXIMILIAAN en BARBARA. Na den dood zijner ouders werd MAXIMILIAAN QUARRÉ, Heer van Zaamslag, daar hij zonder wettig oir overleed, kwam de heerlijkheid op zijne zuster BARBARA, getrouwd met Heer PHILIP DE FOURNEAU, wier zoon CHRISTOPHORUS DE FOURNEAU, Heer van ZAAMSLAG, de laatste Heer was van de R. Kath. godsdienst. Hij verkocht deze heerlijkheid den 28 November 1646 aan JAN MELIS, Heer van Saaftinge, die haar, den 19 Januarij 1647, overliet aan Heer GERARD VAN DER NISSE, Gecommiteerde ter Generaliteit wegens Zeeland, te 's Gravenhage, die alzoo de eerste Heer was van de Hervormde Godsdienst. Deze Heer liet bij zijn overlijden, in 1669, cene duchter na, CORNELIA VAN DER NISSE, vrouwe van Nisse, ZAAMSLAG enz. die cerst getrouwd is geweest met JOHAN HUYSSEN, Heer van Kattendijke, uit welk huwelijk zijn gesproten JoBaN HIERONYMUS HUYSSEN, Heer van Vosmeer, ZAAMLAG enz. MARIA SUZANNA HUYSSEN, Vrouwe van Kattendijke, en CORNELIA Clara Hayssen, vrouwe van St. Philipsland; weduwe geworden zijnde, hertrouwde zij net Mr. ANTHONY DE HOYBERT; Heer van Kruiningen, waarbij zij cene dochter heeft gehad WILUELMINA ALBERTINA DE HOYBERT, vrouwe van St. Pietersdamme, die jong en kinderloos gestorven is.

Na het overlijden van Mr. ANTHONY DE HUYBERT, ID 1681, verviel de heerlijkheid op JOUAN HIERONYMUS HUYSSEN, Voornoemd, die echter zijne beide bovengemelde zusters daarin ook aandeel gaf. Het is daarin dat de oorzaak van de splitsing en verdeeling der heerlijkheid te zoeken is. In 1720 werd zij verheven op vrouwe JEANNETTE MARGRIETA HUYSSEN, Gravinne van Flodorf en Wartensleben enz., vervolgens, den 2 December 1724, op ALEXANDER JOBAN HIERONYMUS HUYSSEN, Heer van Kattendijke enz., die trouwde met vrouwe ANNA HURGRONJE; waarna hun oudste Zoon JOHAN HIERONYMUS HUYSSEN, in 1764, met de heerlijkheid van ZAAMSLAG verlijd werd. Ten jare 1777 werd zij bezeten door Mr. JOHAN GUILIELMUS SCHORER, Mr. WILLEM BARTHOLOMEUS VAN DEN SANTHEUVEL, WILLEM JACOB FREDERIK BARON VAN DOPFF, JAN BIJLEVELD, Vrouwe WILHELMINA ERMERINS, weduwe van den Kolonel NICOLAAS VAN YSSELSTEIN en door. Vrouwe ANNA HURGBONJE Voor haren oudsten zoon JOHAN HIERONYMUS HOYSSEN. Thans (1849) worden de eigendommen der heerlijkheid Zaamslag, bezeten door de erven van Mr. CORNELIS GERRit BijleVELD, oud Burgemeester der stad Middelburg, voor een zesde ; J.W. BARON HUYSSEN VAN KATTENDIJKE, te 's Gravenhage voor een zesde; de kinderen van wijlen Mr. ALEXANDER JEROME Baron VAN DOPFF, in leven Burgemeester van Zierikzee, voor één zesde; Mevrouw de douarière JAN HENDRIK SCHORER, geboren ScHORER, te Middelburg, het vruchtgebruik van drie tiende, waarvan den blooten eigendom toekomt aan Jhr. Mr. JACOB GUILIELMUS SCHORER, Raadsheer in het Hof van Zeeland te Middelburg, voor een tiende; Jonkvrouw ANNA SCHORER, te Middelburg, voor een tiende en vrouwe PETRONELLA SCHORER, echtgenoote van Mr. JOHAN ADRIAAN Ridder van der HEIM van Duyvendijke, Minister van staat, te 's Gravenhage, voor een tiende; de kinderen van den Heer FRANÇOIS PIETER ERMERINS, in leven Ontvanger te Colijnsplaat, voor een tiende en de erfgenamen van den Heer WILLEN MARINUS VAN DEN SANTUEUVEL, te Dordrecht, voor het resterende tiende.

Het d. ZAANSLAG ligt 6 u. Z. van Goes, 2 u. N. W. van Hulst, 1 u. N. N. O. van Axel. Het is na de herdijking van den Zaamslag-polder, in de helft der zeventiende eeuw, gesticht, nagenoeg ter zelfder plaatse, waar het voormalige dorp van dien naam (zie het vorige art.) gestaan had. De gevoelens omtrent den naamsoorsprong zijn verdeeld. De eigenlijke naam zoude, volgens sommigen, zijn ZALMSLAG, naar de menigte zalm, welke hier vroeger gevangen werd. De Belgen noemen dit dorp sedert onbeugelijke tijden ZwALUWSLAG, trouwens in het wapen van Zaamslag behoorden eigenlijk drie zwaluwen te staan, doch ongelukkig heeft de teckenaar die zoo ellendig afgebeeld, dat de Hooge Raad van Adel, die, bij het afgegeven van het wapendiploma, voor weversspoelen heeft aangezien. Anderen meenen, dat deze gem. haren naam zoude verkregen hebben van vereenigen (zamenvoegen of zamenslaan) van verscheidene voormalige polders onder eene bedijking. Het laatste komt ons het aannemelijkste voor.

Na verloop van twee eeuwen is dit dorp, door zijnen regelmatigen aanleg en fraaiheid een der voornaamste zeeuwsche dorpen geworden. De huizen van het dorp omgeven een ruim vierkant plein met hoog geboomte beplant, in welks midden het kerkgebouw der Hervormden, op een vierkant ommuurd kerkhof, staat, dat vroeger tot begraafplaats diende. Ook bestaan er nog eenige achterbuurten, terwijl vier regle wegen, noord-, oost-, zuid- en westwaarts op de kom van het dorp aanloopen. In het dorp staan 158 h., bewoond door 192 huisgezinnen, uitmakende eene bevolking van ruim 870 zielen.

De ilervormde kerk is een vierkant gebouw, met een puntig toeloopend dak, waarop een koepeltorentje, met klok en uurwerk staat, dat door een peervormig spitsje gedekt is. Aanvankelijk bediende deze gemeente zich voor hare godsdienstoefening van eene burgerwoning aan de noordzijde van het dorp, daarna van cene later vernietigde brouwerij, en toen ook dit gebouw, door den aanwas van de gem. voor de openbare zamenkomsten ongeschikt werd, beraamde men de noodige middelen tot het stichten van het tegenwoordig kerkgebouw, hetwelk den 27 Jan. 1658 tot de godsdienstoefening werd ingewijd. Dit vrij ruime en allezins geschikte bedehuis heeft uitwendig nog geene veranderingen ondergaan, maar is naar het inwendige van tijd tot tijd, en vooral in 1842 en 1843, door de onbekrompene milddadigheid van den Heer CORNELIS HUYSSEN, oud onderwijzer dezer gemeente, aanmerkelijk verfraaid en verbeterd. In 1816 vereerde de Heer MARINUS JACOBUS ORNÉE, ingezeten der gemeente, aan deze kerk een orgel, hetwelk den 8 Mei van dat jaar voor het eerst bij de openbare godsdienst gebruikt werd. Ook vindt men daarin twee koperen lichtkroonen, waarvan de grootste in 1689 ten geschenke is gegeven door PIETER HAENTJES, mede een inwoner van ZAANSLAG. De nette consistoriekamer paalt aan de oostzijde van het kerkgebouw, terwijl aan de noordzijde het geraamte bewaard wordt van eenen noordkaper, welke den 15 Augustus 1757 in het Hellegat gevangen werd.

De benoodigdheden tot eene plegtige bediening der bondzegelen, worden schaars in eene dorpsgemeente z00 fraai als hier aangetroffen. Reeds sedert lang is de geineente in het bezit van vier zilveren Avondmaalsbekers, waarvan twee, een geschenk van den toenmaligen Ambachtsheer ANTHONY DE HUYBERT, den 9 Jannarij 1678 voor het eerst gebruikt werden, zijnde van den oorsprong der beide andere niets met zekerheid bekend, dan alleen dat ze in 1708 reeds aanwezig waren. Het overige, namelijk schotels, kannen en het doopbekken was van tin, tot dat de reeds genoemde Heer CORNELIS HUYSSEN, zulks met sierlijk zilverwerk verwisselde. Op den 24 Sept. 1842, eenen voor hem bijzonder heugelijken dag, vereerde hij aan deze gemeente een fraai zil. veren doopbekken met prachtig deksel, hetwelk op een mahonyhouten pedenstal geplaatst, den volgenden Zondag van die zelfde maand aan de bediening des II. Waterdoops plegtig werd toegewijd; terwijl, na zijn overlijden op den 14 Maart 1844, volgens zijnen uitersten wil, cene som werd uitgereikt voor drie zilveren schotels, eene sierlijke wijnkan en een nieuw tafelkleed, hetwelk te zamen, bij de viering des H. Avondmaals, op den 7 Julij daaraanvolgende voor het eerst in gebruik is gcsteld. En om nu al die milde giften geheel tot volledigheid te brengen, voegde zijne nagelatene zuster JANNA CORNELIA HUYSSEN, weduwe FLORIS NYSSEN, in 1846, daarbij nog eenen nieuwen zeer fraaijen armstoel, ten gebruike van den predikant aan de Avondmaalstafel, en een keurig bewerkt zilveren doopwalerkannetje, welke laatstgenoemde gift, op den 8 November van dat jaar, tot het gebruik plegtig werd ingewijd. De pastorij of predikantswoning staat aan den noordelijken ingang van het dorp. Zij is in 1825 voor rekening der gemeente gebouwd. Het bedehuis der Christelijk-Afgescheidenen, in eene achterstraat staande, was oorspronkelijk eene schuur, welke tot godsdienstig gebruik ingerigt, als zoodanig den 20 Junij 1844 is ingewijd.

De dorpschool is mede een nieuw gebouw in de Veerstraat, waar. van de cerste steen gelegd is den 20 September 1830. Zij wordt middeld bezocht door 180 leerlingen.

[ocr errors]

De nieuwe begraafplaats is aangelegd ten Zuiden van de Veerstraat, ongeveer 3 min. beoosten het dorp, en den 1 Junij 1829 ten gebruike geopend.

Önmiddellijk aan de zuidoostzijde van het dorp, staat eene hofstede, welke den naam draagt van Toren hoeve, naar den Torenberg, waarvan nog een gedeelte achter de woning over is. Op deze hoogte stond vroeger een toren en in de nabijheid een sterk kasteel, hetwelk aan de Salmoniërs tot eene legerplaats heeft verstrekt. In 1385 liet de Heer VAN BORSSELE, het met zware en zeer uitgebreide bolwerken versterken, zoo als voor eenige jaren aan de grachten, fondamenten en palen, waar de brug gelegen heeft, om binnen het kasteel te komen, nog te zien was, en voorzag het van veel krijgsvolk. In 1452 werd het, tijdens de toen plaats hebbende onlusten, onder FILIPS, Hertog van Bourgondië, zeer beschadigd, tot dat het in 1586, toen Prins MAURITS deze landstreek onder water zette, zijne slooping nabij was. Althans bij het herdijken en droogmaken van dit oord, in 1649, was van het kasteel niets anders overgebleven dan de toren, staande op de reeds genoemde hoogte. Deze toren, met eene menigte geschutgaten en andere openingen, tot afwering van den vijand, voorzien, had eene vierkante gedaante, zeer zware muren en eenen omtrek van meer dan 60 voeten (ongeveer 20 Ned. ell.). Door zijne hoogte was hij aan het havenhoofd te Vlissingen zigtbaar. Het benedenste gedeelte had tot gevangenis gediend, waarvan nog zware ketenen aanwezig waren, aan den grond vastgehecht; bij het afbreken van den toren, op het einde der zeventiende eeuw, heeft men onderscheidene doodsbeenderen gevonden.

Een stuk lands, hetwelk nog den naam draagt van de Groote en Kleine Tempel (zie dat art.), wijst door zijne hoogten de plaats aan waar het kasteel gestaan heeft, hetwelk door Prins MAURITS, in 1586, op de Spanjaarden veroverd en daarna onder den vloed bedolven werd. Bij het opgraven heeft men onderaardsche kelders ontdekt en aldaar muntspeciën gevonden, hetwelk soms nog plaats heeft bij het ploegen, en waaruit de oudheid van het gebouw gebleken is. Trouwens hier bestond vroeger eene commanderie van de Malthezer-Ridders, hetwelk Oorspronkelijk eene preceptorie van de Tempelheeren was, zijnde de landerijen, ter opbouwing van den zoogenaamden Heiligen Tempel van ZAAMSLAG, in 1282, gegeven door Heer GERARD VAN DER MAELSTEDE, Ridder. De kermis te ZAANSLAG valt in ter helft van de maand Julij en duurt drie dagen.

ZAAMSLAG is de geboorteplaats van den Godgeleerde JONA VAN MIDDELHOVEN, geb in 1685 † in 1770 als Emeritus Predikant van Axel, alsmede van de vermaarde gebroeders JAN TE WATER geb. in 1732, overleden als Predikant te Wemeldinge in Zuid-Beveland, HENDRIK CurisTIAAN TE WATER, geb. in 1734, overleden op de kust van Guinea, te St. George Del Mina, waar hij eenen aanzienlijken post bekleedde; JACOBUS CORNELIUS TE WATER, geb. in 1742, die bij den Raadpensionaris van Zeeland te Middelburg werkzaam was; JONA WILLEM TE WATER, geb. den 28 Oct. 1740, welke laatste boven allen heeft uitgemunt als Godgeleerde en Geschiedschrijver. Hij overleed den 19 October 1822 als Hoogleeraar in de Godgeleerdheid en kerkelijke geschiedenissen aan 's lands Hoogeschool. te Leyden. Hun jongste broeder uit halve bedde Willem te WATER, mede cen vermaard godgeleerde, werd in 1757 te Axel geboren en overleed den 14 December 1831 te Leyden als Inspecteur van 's Lands gebenificeerde Studenten aan de Hoogeschool aldaar.

« VorigeDoorgaan »