Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

* ALKMAAR, arr., bevat slechts drie kant.: Alkmaar, Schagen en den Helder; beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 80,562 bund. 35 v. r. 69 v. ell., waaronder 75,127 bund. 62 v. r. 7 v. ell. belastbaar land; telt 8602 h., bewoond door 11,210 huisgez., uitmakende eene bevolking van 33,600 inw.

ALKMAAR, kant. no. 1 en no. 2 maken thans slechts een kant. uit. Zie het volgende art.

SALKMAAR, kant., prov. Noord-Holland, arr. Alkmaar; palende N. aan het kant. Schagen,, O. aan het kant. Purmerende, Z. aan het kant. Beverwijk en W. aan de Noordzee, bevattende de volgende 20 gem.: Alkmaar, Akersloot, Bergen, Wimmenum, St. Pancras, Oudorp, Egmond-binnen-en-op-den-Hoef-enRinnegom, Egmond-aan-Zee, Heilo-en-Oesdom, Limmen, Koedijk-en- Huiswaard, Oud-Carspel, SchoorlHargen-en-Camp, Veenhuizen, Heer-Hugowaard, Noorden-Zuid-Scharwoude, Broek-op-Langendijk, Oterleek, Zuid-en-Noord-Schermer en Schermerhorn, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 30,813 bund. 29 v. r. 30 v. ell., waaronder 30,570 bund. 63 v. r. 45 v. ell. belastbaar land; telt 4632 h., bewoond door 5170 huisgez., uitmakende eene bevolking van 24,600 inwoners.

[ocr errors]

De eerste

ALKMAAR, gem., heeft 1350 bund. 70 v. r. 28 v. ell. belastbaar land; telt 2076 h., bewoond door 2079 huisgez., uitmakende eene bevolking van 10,000 inw. Bl. 87, reg. 4 en 5, staat: BADESIUS lees: BARDEsius, In 1849 werden op de markt te ALKMAAR aangevoerd 19,154 stapels zoetemelksche kaas, wegende 4,234,776 Ned. ponden, waaronder begrepen 316.997 ponden hooikaas. tweede Predikant te ALKMAAR was JAN ARENDS beroepen uit Emden in 1573 en in dat jaar, gedurende het beleg, overleden. De eerste derde Predikant was EVERARDUS HENRICOS GEESTERANUS, die in het jaar 1582 herwaarts kwam, en in het jaar 1596 overleed. De eerste vierde Predikant was PETRUS NIEUROODE, die in het jaar 1631 herwaarts kwam, en in 1659 overleed. Het beroep geschiedt door den kerkeraad. De eerste, die in de Luthersche gem. te ALKMAAR het leeraarambt heeft waargenomen is geweest THOMAS FUGENIUS, die in het jaar 1638 herwaarts kwam, en, na de gem. omtrent een half jaar bediend te hebben, naar Enkhuizen vertrok. Onder de hier gestaan hebbende Predikanten verdienen inelding de door hunne uitgegevene werken bekende HENRICUS VAN BORN Van 1658 tot 1662; FRANCISCUS SMIT, 1728-1738; CHRISTIANUS CAROLUS HENRICUS VAN DER AA, van 17391742, en JOHAN WILHELM STATIUS MOLLER van 1794-1795. de Nationale Synode te Dordrecht, in het jaar 1619, haar vonnis had uitgesproken, begonnen de Remonstranten te ALKMAAR, tegen het einde van Mei, buiten de stad te vergaderen, eerst aan het einde van den Voorhout in de open lucht, daarna in een huis te Oudorp. Hier werd met zoo grooten toeloop gepredikt, dat de Regering daar tegen een plakkaat afkondigde. Toch hielden de Remonstranten, deu 16 Junij, op den Breeweg in den Hout, eene vergadering van omtrent twee duizend menschen, en toen de Schout haar trachtte te storen, weerstond men hem; maar den volgenden dag verdroeg men schelding en slagen zonder te scheiden; en den 28 Julij, binnen de stad vergaderd, werden er zelfs door het geweer der soldaten gewond, zonder dat nogtans de vergadering uiteen ging, waarop meer krijgsvolk in de stad werd gebragt. In 1622 werd de gemeente, des XIII. DEEL. 34

van

Nadat

Zondags voor- en namiddags, op het klokgelui der groote kerk verzameld. Zij behoorde in den beginne tot de aanzienlijkste gemeente der broederschap. In 1621 werden twee Leeraars tot hare bediening in commissie gesteld, even zoo in 1624, toen met Wormer en Schoorl en, nadat zij van vaste Leeraars was voorzien, behield zij er twee tot 1749. In 1627 werd des Zondags » voor en na noen en weder des avonts." gepredikt, en wel des voormiddags op twee plaatsen te gelijk, dewijl men » het volck op eene plaets daer wel 500 menschen in conden, niet en wiste te laten." In de week was er bovendien tweemaal zamenkomst, op Dingsdag- en Donderdagavond, maar er kwamen niet veel menschen van aanzien. Reeds in 1630 beriep deze gem. tot haren vasten Leeraar WoUTER CORNELISZ. VAN WAERDER, voorm. Predikant te Nieuwkoop en in 1619 geschorscht. Dit beroep, gedaan tegen de algemeene orde, die nog slechts tijdelijke bediening in commissie aan de gemeente verleende, baarde den Directeuren veel moeite, maar eindigde toch in 1632, met opheffing en onderwerping aan de orde. Toen werd, den 28 April, CHRISTIAAN SOPINGIUS Voor een half jaar te Alkmaar gesteld en WOUTER CORNELISZ., naar Nieuwkoop verplaatst, vertrok derwaarts in November. Als de eerste vaste Predikant alhier moet echter beschouwd worden JAN CORNELISZ. KUYLEMAN, vroeger Predikant te Leymuiden, die er in 1652 kwam, en waarschijnlijk reeds in het volgende jaar vervangen werd door MATHEUS ADRIANI BURGIOS, na in 1632 reeds tot Ambtgenoot te hebben bekomen JOHANNES POLYANDER, die van Nieuwkoop herwaarts kwam, en waarschijnlijk in 1653 overleden is. Sedert werd de Remonstrantsche gem. te Alkmaar door twee Predikanten bediend tot in het jaar 1749, toen CORNELIUS NOZEMAN naar Haarlem beroepen werd, en KILIANUS VAN DER BURG er alleen bleef. Onder de hier gestaan hebbende Predikanten, verdient melding de Nederduitsche Dichter en Geschiedschrijver CASPAR BRANDT, van 1682-1683. De eerste Predikant in de Doopsgez. gem. te ALKMAAR is geweest HANS DE RIES, die omstreeks 1598 herwaarts kwam, en in 1638 overleed. Hij was bij de Waterlandsche gem, Ook bestond hier eene Vlaamsche, die vroeger is te niet gegaan, en eene Friesche, die zich in 1809 met de Waterlandsche vereenigde. Bl. 89. De begraafplaats te ALKMAAR, aan het einde van den Hout, is door ligging en aanleg een der fraaiste van geheel Nederland. Behalve de reeds in het Woordenboek genoemde liefdadige inrigtingen is er nog eene Moederlijke societeit en sedert kort ook een Vrouwen-Hulpgenootschap voor de uitbreiding van het Evangelie in China. Ook is er eene Bank van Leening; en het Departement der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen heeft er eene Spaarbank, eene Bewaarschool, met ruim 100 leerlingen, en eene Naai en Breischool voor Behoeftige Meisjes, met 50 leerlingen. — Onder de beroemde mannen, welke ALKMAAR heeft voortgebragt, verdienen nog gemeld te worden: de Geneeskundige CORNELIS DEKKER, bijgenaamd BoNTEKOE, naar het uithangbord van zijns vaders huis, geb. in 1647, † 16 Januarij 1688, als Hoogleeraar te Frankfort aan de Oder. De Staatkundigen: ADRIAAN BAART, die in 1684 Pensionaris zijner geboortestad en de Luitenant-Generaal DoMINIQUE JACQUES DE ERENS, geb. 17 Maart 1781, † 30 Mei 1840, te Buitenzorg op het eil. Java, als Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië. De Latijnsche Dichter JOHANNES FORESTUS (JOHAN VAN FORBEST), † 27 October 1632. De Nederduitsche Dichter HERMANUS COSTER, geb. in 1743, † 21 November 1781. De Schilders: NIKOLAAS VAN DER HECK;

was,

-

-

Zacharias PauLUSZ, uit het begin der zeventiende eeuw ; CEZAR VAN
EVERDINGEN, geb. in 1606, † in 1679; diens broeders ALDERT VAN
EVERDINGEN, geb. in 1621, tin 1675, en JAN VAN EVERDINGEN; EMANUEL
DE WITT, geb. in 1607, † in 1692; GILLIS SCHAGEN, geb. 24 Junij
1616, † 18 Junij 1668 en JAN TEUNISZ BLANKHOF, geb. in 1628.
De Wiskundige CORNELIS DREBBEL was geb. in 1571, † in 1635.
Bl. 91, reg. 12 v. o. staat: 1591, lees: 1491.

* ALKMAAR, kl. eil., heet bij de inlanders POELOE-MINDJANGAN, d. i. HERTEN-EILAND en ligt 5 min. N. O. van Onrust. Het was voorheen zeer vermakelijk, doch is thans onbewoond.

ALLAM (TANDJONG-), fort in Oost-Indië. Zie TANDJONG-ALAM. W. ALLADNA, plaats vermeld, als door zekere GERWARD DE HEEZE, in 828 aan de St. Maartenskerk te Utrecht geschonken en welke men voor het dorp AALTEN houdt.

ALLANG (HOEK-VAN-), kaap in Oost-Indië. Zie ALANG (HOEKVAN-). W.

ALLARTS-POLDERTJE (HET KLEINE-), pold. in den Biesbosch, prov. Noord-Braband, arr. Breda, kant. Oosterhout, gem. Made-enDrimmelen; palende N. aan de zoogenaamde Akkers tegen den Amer, O. en Z. tegen den Emilia-polder, W. aan den Groote-polder of de Nollen. Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 4 bund. 37 v. r., en wordt door eenen houten duiker, wijd 0,40 ell., voorzien van eene deur en schuif, op den Amer van het overtollige water ontlast. Aan de benedenzijde van dit poldertje vindt men echter nog eenen wachter met eene schuif voorzien, wijd 1,90 ell. en strekkende alleen om den polder des winters, door het in- en uitlaten der vloeden, te verbeteren. Het land ligt 0,10 ell. boven A. P. De hoogte der dijken is van 1,60 tot 1,70 ell. Deze pold. wordt door den eigenaar zelve bestuurd.

ALLAS (STRAAT-), zeeëngte in Oost-Indië. Zie ALASS. W.
ALLEMA, voorm. state, prov. Friesland. Zie Alma.

ALLEMANSHIL, pold. in den Biesbosch, prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. Oosterhout, gem. Geertruidenberg, palende N. aan de buitengronden tegen de Donge en aan Ruimersdijk, O. aan de Donge, Z. aan de vestingwerken van Geertruidenberg en W. aan den Emilia-polder. Deze pold., welke in het jaar 1808 bedijkt is, beslaat, volgens het kadaster, met de kaden, eene oppervlakte van 17 bund. 15 v. r. 70 v. ell., en watert uit op de Donge, door een houten sluisje, wijd 1,00 ell, voorzien van eene klep en schuif en twee houten duikers, wijd 0,55 en 0,65 ell., voorzien met kleppen. Het land ligt 0,10 ell. boven A. P. De hoogte der dijken is van 1,50 tot 1,70 ell. boven A. P. Het polderbestuur bestaat uit de Eigengeërfden.

-

ALLEMANS WAARD, pold. in het graafs. Megen, prov. NoordBraband, Eerste distr., arr. 's Hertogenbosch, kant. Oss, gem. Oijenen-Teeffelen; palende N. en O. aan de Maas, Z. aan den Hemelrijkschen-waard en den Maasdijk, W. aan den Hemelrijkschen-waard en de Maas. Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 131 bund. 60 v. r. 75 v. ell., en watert uit door den Hemelrijksche-waard op den Amer, wordende het water op den gezegden waard afgezet door eene steenen sluis, gelegen in de kade, nabij den Maasdijk, wijd 1,40 hoog 1,55 ell., voorzien met eene drijfdeur, door welke sluis mede de Polder-van-Oijen uitwatert. Het zomerpeil is 4,15 ell, boven A. P. De hoogte der dijken is aan het

boveneinde omtrent 7,80, aan het benedeneinde 7,25 ell. boven A. P. Met uitzondering van het beneden- en boveneinde, bestaat deze bekading uit den hoogen oever. Het polderbestuur bestaat nit de Eigengeërfden. Het boveneinde der kade van dezen waard is aan de Schouw van bet Dijkbestuur te Oijen onderworpen. -Tegen dezen waard is gelegen het pontveer van Oijen op Alphen, behoorende aan den Heer van Oijen; de Maas heeft aldaar eene breedte van 160 ell.

ALLENDORP of ALLERDORP, voorm. riddermatig goed, prov. Utrecht. Zie ALENDORp. W. en A.

ALLER (OUD-) ligt in de gem. Putten, prov. Gelderland, en beslaat, met de daartoe behoorende vier boerenplaatsen, Klein-Olden-Aller, de Wildeman, de Blankevoort en de Heetkamp, eene oppervlakte van 208 bund. 22 v. r. 22 v. ell.

ALLERBACH, beek in het grooth. Luxemburg. Zij ontspringt u. Z. W. van het d. Remerschen en werpt zich een weinig beneden het d. Schengen in de Moezel.

ALLERBORN, eene der drie meijerijen der oude heerl. Reuland, grooth. Luxemburg. Zij bevatte het westelijke gedeelte en daarin de d. en geh. Asselborn, Boxhorn, Biwisch, Watermal, Sassel en den Bockenmühl, benevens gedeelten van Rimmeling, Ourth, Nieder-Besling, Wampach, Lengeler, en Altgert. De meesten dezer plaatsen behooren thans tot het grooth. Luxemburg, Ourt en Watermal tot België en Lengeler tot Pruissen.

ALLERBORN, d. in de heerl. Reuland, meijerij van Asselborn, kant. grooth. Luxemburg, kw., arr. en 5 u. N. W. van Diekirch, en 12 u. N. W. van Wiltz, gem. en u. N. N. O. van OberWampach. Men telt er 13 h. en 90 inw. die allen R. K. zijn en hier eene filiaalkerk hebben, die tot de par. van Ober-Wampach behoort.

[ocr errors]

ALLERDINK, havez. in Zalland. Zie ALERDING.

ALLERTSMA, voorm. state, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Ferwerderadeel, arr. en 34 u. N. ten O. van Leeuwarden, kant. en Ter 11⁄2 u. W. ten Z. van Holwerd, 10 min. Z. van Ferwerd. plaatse, waar zij gestaan heeft, ziet men thans eene boerenplaats, welke, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte beslaat van 16 bund. 20 v. r. 50 v. ell. en in eigendom bezeten wordt door den Heer H. BOLMAN C. s., woonachtig te Leeuwarden.

ALLERTSSOOG, h. op de scheiding van de prov. Friesland, Groningen en Drenthe, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Opsterland, arr. en 6 u. N. O. van Heerenveen, kant. en 3 u. Ó. Ñ. O. van Beetsterzwaag, u. N. O. van Sigerswolde. Vermoedelijk is deze naam afkomstig van den Heer ALLART SCHELTINGA, van Arum, die in deze veenen vele eigendommen bezat.

ALLESBORN, d. in het grooth. Luxemburg. Zie ALLERBORN. ALLEUZEN, voorm. heerl. in den Grooten-Zuid-Hollandsche-waard. Zie ALLOYSEN. en A.

W.

ALLIEN-KOTTA, d. in Oost-Indië, op het eil. Sumatra, resid. Padangsche-Bovenlanden. Den 9 Julij 1837 werd deze plaats, die door de Padris versterkt was, door de onzen tot onderwerping gebragt.

ALLINGAHUIZEN, voorm. geh. in Fivelgo, prov. Groningen, arr., kant. en 11⁄2 u. W. ten Z. van Appingedam, gem, en ¿ u. Z. van 't Zandt, onder Eenum.

ALLINGEHUIZEN, geb. in Hunsingo. Zie ALINGAHUIZEN. W. en A. ALLINGAWIER telt 26 h. en 155 inw. Er zijn geene R. K., maar de 14 Doopsgez, die er wonen behooren tot de gem. van

Makkum.

[ocr errors]

ALLOO, zeeëngte in Oost-Indië. Zie ALOE. ALLOYSEN, werd ook ALLOYZE gespeld. Het wapen was van zilver, met twee gebretesseerde fascen van keel, zijnde de drie blokken boven- en de vier onderwaarts geplaatst.

ALLOYSEN-POLDER, pold., prov. Zuid-Holland. Zie DUBBELDAN (A LOISE-POLDER-VAN-). W.

ALMA of ALLEMA, voorm. stale, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Kollumerland-en-Nieuw-Kruisland, arr. en 5 u. N. N. O. van Leeuwarden, kant. en 24 u. Z. O. van Dockum, 10 min. N. van Oudwoude, waartoe zij behoorde.

ALMAHEERD, boerenhofstede in Hunsingo, prov. Groningen, arr. en 8 u. W. van Appingedam, kant. en 4 u. W. ten N. van Onderdendam , gem. en 5 min. W. van Ulrum. Het is de zuidelijkste boerderij van het geh. Elens; hebbende eene oppervlakte van 20 bund. cn waarvan de beklemminge, die eene altoos durende huur van f 131-50 jaarlijks doet, is toebehoorende aan de erven Landbouwer H. ZwoL.

van den ALMAHEIRA, naam, welken de Ternatanen geven aan het eil. GILOLO, in Oost-Indië. Zie GILOLO. W.

[ocr errors]

ALMALOH, oude naam van de plattelandst. ALMELO, prov. Overijssel. Zie ALMELO. W. en A.

§ ALMARI en ALMEER, oude namen van het HAARLENNERMEER. Zie ALECAMERE. W.

ALMEERDORP, voorm. d. in West-Friesland, hetwelk zoude gestaan hebben, ter plaatse, waar nu Medemblik gevonden wordt.

SALMELO, arr., prov. Overijssel; palende N. en O. aan het Koningrijk Hannover, Z. O. aan de Pruissische prov. Rijnland, Z. aan de prov. Gelderland en W. aan het arr. Deventer. Het maakt het grootste gedeelte van het voorm. kwart. Twenthe uit, bevat de volgende 5 kant.: Almelo, Delden, Enschede, Oldenzaal en Ootmarssum ; heeft eene oppervlakte van 100,301 bund. land, en telt 10,237 h. en 57,000 inw.

[ocr errors]

ALMELO, gem., telt 649 h., bewoond door 664 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer 3250 inw. Er bestaan aldaar nog 1 stoombleekérij, 1 stoomkorenmolen. Ook is er eene bank van leening. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest CHRISTOPHORUS LEDEBOER, die in het jaar 1619 herwaarts kwam, en in het jaar 1657 emeritus werd. De cerste tweede Predikant was HENRICUS KAMERLING, die in het jaar 1653 herwaarts kwam en in het jaar 1655 naar Ruinen vertrok.

ALMELO (AMBT-) beslaat, volgens bet kadaster, eene oppervlakte van 3789 bund. 42 v. r. 6 v. ell., waaronder 3788 bund. 30 v. r. 34 v. ell. belastbaar land; telt 599 b., bewoond door 578 huisgez., uitmakende eene bevolking van 3180 inw. Er zijn in deze gem. nog 1 leder- en vellenbereiderij, 1 katoen-spinnerij en eene glanserij van manufacturen, beide door stoom bewogen (zijnde bij de laatste tevens een stoom-koornmolen), voorts nog 3 stoom-bleekerijen. Door het invoeren der kunstblcekerijen en meer en meer bekend worden met en invoeren der nieuwe weefwijze, kunnen de fabrijkaten spoediger en goedkooper worden afgeleverd. De vorderingen in deze nieuwe

« VorigeDoorgaan »