Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]
[ocr errors]

weefmanier gemaakt oordeelde men in het jaar 1840 genoegzaam om het onderwijs in de weefscholen te kunnen doen staken, en is het getal onderwezene voldoende om het aangeleerde te kunnen mededeelen. Dat eene vereeniging van zoo velen in één gebouw, en voor de zedelijkheid en voor de gezondheid, vooral van kinderen, nadeelig was, bleek spoedig; doch daarenboven werd het tevens van veel belang geacht, dat, even als voor dezen, de landbouw met de weverij weder afwisselend gedreven werden. Het wapen van AMBTALMELO bestaat uit een veld van goud, met drie fascen van azuur beladen met twaalf blokjes van zilver, geplaatst vijf, vier en drie. ALMEN ligt in het kant. Zutphen. De kerk te ALMEN, te klein voor de gem. zijnde, is in 1849 vergroot en verfraaid, en den 4 November weder ingewijd, nadat de gem. zich, gedurende vijf maanden, en in het schoollokaal, en in de kapel te Harfsen vereenigd had. Tot deze vergrooting hebben de gemeenteleden, door aankoop van zitplaatsen, eene som van ongeveer 6000 gulden bijeen gebragt, die, met eene kleine toelage uit het kerkenfonds, toereikend was tot volvoering van het plan, hetwelk Kerkvoogden zich hadden voorgesteld. Deze kerk is een vierkant gebouw, met eenen spitsen toren en van een orgel voorzien.

* ALMEN-EN-HARFSEN. De eerste, die hier het leeraarambt heeft waargenomen, is geweest GODEFRIDUS BUCHERUS, die in het jaar 1898 herwaarts kwam en in het jaar 1602 naar Varsseveld vertrok.

ALMENUM, ligt kant. Harlingen. De voorm. kerk van het dorp, thans de hoofdkerk van Harlingen, wordt ook genoemd de Dom van Almenum. - De lijnbaan, welke het laatst in werking is geweest, is tot eene traankokerij van de Groenlandsch visscherij van Harlingen ingerigt. Aan den zeedijk ten N, van Harlingen, onder het beheer van ALMENUM, staat de gedenkzuil voor Caspar ROBLES, Zie voorts op het art. HARLINGEN, bl. 176-178. De twisten tusschen de geslachten HARLIGA en HARNS hebben niet opgehouden, dan met de uitroeijing of althans het te niet gaan van het geslacht van Harliga, omstreeks het jaar 1170.

ALMERE, oude naam van het HaarlemmermeeR. Zie ALECOMErk, W. ALMERS of ALERSHA, voorm. burgt in Hunsingo, in het Halveambt, prov. Groningen, arr. en 4 u. Ñ. W. van Appingedam, kapt. en 2 u. N. O, van Onderdendam, gem. Uithuizen. Doze burgt is spoorloos verdwenen, zoodat men de plaats, waar hij gestaan heeft, niet meer weet aan te wijzen.

ALMERSDORP, huis in de Vier-Noorderkoggen, prov. Noord-Holland, arr. en 3 . N. van Hoorn, kant. en u. W. van Medemblik, gem. en 10 min. N. W. van Opperdoes, gedeeltelijk in gebruik tot magazijn voor zeilen en andere noodwendigheden ten dienste van den Westfriesche-Zeedijk. 3. Dit gebouw is denkelijk het eenige overblijfsel van een dorp, vroeger daar ter plaatse gestaan hebbende en door de zee verzwolgen; althans op de kaarten van BERKENRODE wordt nog het d. Almerdorp of Almersdorp gevonden. Het huis beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 7 v. r. 50 v. ell., en behoort aan het Dijksbestuur van Westfriesland.

*ALMKERK ligt W. N. W. van 's Hertogenbosch, W. N. W. van Heusden, Z. W. van Woudrichem. Er ligt aldaar eene steenen brug over de Alm, de Brugdam genaamd. Er worden te AL KERK twee paardenmarkten gehouden, als: eene den 8 Julij en de andere den eersten Vrijdag na 1 October.

[ocr errors]

* ALMKERK-EN-UITWIJK paalt N. O. aan Rijswijk, Z. W. aan Dussen; beslaat eene oppervlakte van 1491 bund. 99 v. r. 94 v. ell.; telt 228 h., bewoond door 270 buisgez, uitmakende eene bevolking van 1400 inw. Tot deze gem. behoort ook gedeeltelijk de Oud

Altenasche-polder.

Het wapen dezer gem. bestaat uit een veld

van goud, met twee zalmen van zilver.

ALMKERKSCHE-POLDER (DE), pold., prov. Noord-Braband. Zie UPPELSCHE-POLDER. W.

ALMOESKERK, naam, onder welken het d. GROEDE, prev. Zeeland, op sommige oude kaarten voorkomt. Zie GRUEDE.

x

W.

ALMONDE. Het wapen van deze heerl. bestond uit een veld van sabel, met drie St. Andrieskruisen van goud.

ALMSLUIS (DE), eene der drie sluizen met gemetselden koker, in den Nieuwendijk, Land-van-Altena, prov. Noord-Braband, gem. Almkerk-en-Uitwijk, u. van Almkerk, zijnde wijd 5.00 ell.

* ALMSTEIN. Het wapen dezer heerl. was van goud, met twee gekruisde staven met geleliede punten, aan het boveneind van keel. * AMOE, bl. 104, moet zijn ALOE of liever ALLOO. Het is een veilig vaarwater.

ALOETOR, d. in Oost-Indië, op het eil. Babber, een der zuideHjke Moluksche-eilanden. Het is de hoofdplaats der bevolking aan de oostzijde van dat eil. De inw. zijn zeer verraderlijk en hoogst gevaarlijk voor de schepen, welke er de kust aandoen, daar zij, zoodra zij er slechts gelegenheid toe zien, het schip afloopen, de opvarenden vermoorden; al hetgeen er van waarde aan boord is rooven, en vervolgens het vaartuig verbranden.

SALOISE-POLDER of ALLOYSEN-POLDER, pold. prov. Zuid-Holland. Zie DUBBELDAN (ALOISEN-POLDER-VAN-). W.

ALONG-ALONG-OMBA, d. in Oost-Indie, op het eil. Java, resid. Kadoe, ads. res. Magelang, aan de Lessong. Den 20 Mei 1820 had er een ontmoeting plaats van de elfde mobile kolonne, onder bevel van den Majoor MICHIELSEN, en eene troep muitelingen, welke den onzen den overtogt over de rivier trachtte te betwisten. In den tijd van één uur nogtans, was alles de rivier overgetrokken, en de vijand, nu verder door de kolonne steeds opgedreven en vervolgd wordende, verloor daarbij eenig volk en verspreidde zich in kleine troepjes. ALOR, d. in Oost-Indië, op het eil. Ombay, een der Zuidwestereilanden-van-Banda. Er is aldaar een Posthouder, die onder den Resident van Timor Koepang staat, en er wordt door de Timorezen handel gedreven, die er ijzerwerken, Chinesche goederen en lijnwaden aanvoeren, en daarvoor eenige vogelnestjes en levensmiddelen ontvangen. De strand bewoners te ALOR, belijden het Islamismus in naam. ALOLO, eil. in Oost-Indië, in de Indische Zee, tot de KleineSunda-eilanden behoorende, Z. van het eil. Floris.

ALOSO (HOEK-), kaap in Oost-Indië, in de Indische-zee, aan de zuidkust van het Sandelhout-eiland.

ALPHEIM, oude naam van het d. ALPHEN, prov. Noord-Braband. Zie ALPHEN. W. en A.

SALPHEN, kant., prov. Zuid-Holland, arr. Leyden; palende N. aan het kant. Woubrugge, O. aan het kant. Woerden, Z. aan het kant. Gouda, Z. W. aan het kant. Voorburg, W. aan het kant. Leydeni, en bevattende de volgende tien gem.: Alphen-en-Rietveld, Oudshoorn-en-Gnephoek, Aarlanderveen, Zwammerdam, Boskoop-en-Zuidwijk, Middelburg, Hoogeveen,

Benthorn, Benthuizen en Hazerswoude. Het beslaat eene oppervlakte van 13,470 bund. 32 v. r. 80 v. ell., waaronder 13,171 bund. 12 v. r. 37 v. ell. belastbaar land. Men telt er 2352 b., bewoond wordende door 2939 huisgez., uitmakende eene bevolking van ruim 13,000 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden, maar ook de volgende fabrijken hebben: 11 steen- en pannenbakkerijen, 2 kalkbranderijen, 3 leerlooijerijen, 6 scheepstimmerwerven, 2 touwslagerijen, 1 loodwitfabrijk, 2 vernisfabrijken, 1 fabrijk van beenzwart, waarbij in het jaar 1858 ook eene sal amoniakstokerij in werking is gebragt, 1 kaarsenmakerij, 1 bierbrouwerij, 5 houtzaag-, 1 tras- en 8 korenmolens.

* ALPHEN, d. in Rijnland, ligt O. Z. O. van Leyden, aan (niet op) den Hoogen Rijndijk. In het jaar 1846 werd aan de kerk te ALPHEN ten geschenke gegeven een keurig bewerkt zwaar massief zilveren doopbekken, in den vorm van eene platte vaas, rustende op

een voetstuk van palisander- en satijnhout, in gothischen stijl vervaardigd. Er is te ALPHEN ook eene bank van leening.

[ocr errors]

ALPHEN, d. in de bar. van Breda, in de achtste eeuw cok ALPREIX genoemd, ligt Z. O. van Ginneken, Z. O. van 's Prinsenhage, N. N. O. van Baarle-Nassan. Onder dit d., op de Molenheide, zijn in het jaar 1793 en 1843 graf heuvels geopend, waaruit onderscheidene urnen zijn opgedolven, vooral in het laatstgemelde jaar zijn er, door de zorg van den Heer PROSPER CUYPERS, onder medewerking van den Heer PIETER CORNELIS HENDRICKX, Burgemeester der gemeente, meer dan 100 urnen uitgehaald.

ALPHEN, pold. in het Land-tusschen-Maas-en-Waal, prov. Gelderland, distr. en arr. Nijmegen, kant. Druten, gem. Appeltern ; palende N. aan Wamel, O. aan Maasbommel, Z. aan de Maas W. aan Dreumel. Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 851 bund. 03 v. r. 31 v. ell., waaronder 800 bund. schotbaar land; telt 174 b., waaronder 80 boerderijen, en wordt door eene sluis, op de Maas, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit 2 Leden.

de

ALPHEN-BOSCHHOVEN, b. in de bar, van Breda, prov. NoordBraband, Vierde distr., arr. en 31 u. Z. O. van Breda, kant. en 3 u. Z. O. van Ginneken, gem. Alphen-en-Riel, ‡ n. Z. ten W. van Alphen. Het is dat gedeelte van het geh. Boschhoven, hetwelk tot gem. Alphen-en-Kiel behoort. Men telt er 16 h. en 100 inw. ALPHEN-EN-RIEL, behoort tot het 11 k. d., 16 m. k. en gedeeltelijk tot het 2, gedeeltelijk tot het 6 s. d.; paalt N. W. aan Gilze-en-Rijen, N. Ó. aan Tilburg, O. aan Goirle en aan België, Z. aan Baarle-Nassau, W. aan Chaam; en beslaat, volgens bet kadaster eene oppervlakte van 5531 bund. 50 v. r 11 v. ell., waaronder 3605 bund. 84 v. r. 68 v. ell. heiden en duinen; telt 287 h., bewoond door 559 huisgez., uitmakende eene bevolking van ruim 1800 inw. Het geh. Boschhoven behoort slechts gedeeltelijk tot deze gem. Men heeft er 2 bierbrouwerijen, 7 leerlooijerijen, 3 olieen 3 korenmolens.

aan

ALPHEN-EN-RIETVELD behoort tot het 7 k. d., 19 m. k., 2 s. d., le afd.; paalt Z. alleen aan Boskoop, W. Hazerswoude. Zij bevat de pold. Groote-polder of Achter de Kerk-en-Zanen ook wel de Zaansche-polder geheeten, de Nesse en Rijneveld, benevens een gedeelte van den Rietveldsche-polder en den Steker-polder; en heeft 2305 bund. 7 v. r. 99 v. ell.

belastbaar land; telt 626 b., bewoond door 642 huisgez., uitmakende
eene bevolking van ongeveer 3000 inw. Bij de fabrijk van been-
zwart, die er bestaat, is in 1838 nog eene sal-anioniakstokerij in
werking. Het departement der Maatschappij: Tot Nut van 't Al-
gemeen te Alphen bezit eene bouwkundige teekenschool
eene herba-
lingschool, eene spaarbank en een ziekenfonds.
ALPHENI-CASTRA, oude plaats, op de oude reiskaarten voorko-
mende. Zie ALPHEN, d. in Rijnland.

[ocr errors]

ALPHEN-OISTERWIJK ligt in het Vierde distr., van Noord-Braband, 3 n. Z. O. van Breda, 3 u. Z. O. ten 0. van 's Prinsenhage. Men telt er 39 h. en 300 inw.

ALPHENSCHE-DIJK, geb. in de bar. van Breda, prov. NoordBraband. Zie DRUISDIJK. W.

ALPHENSCHE-MIDDELWAARD (DE), gedeelte hooiland, in het land tusschen Maas-en-Waal, prov. Gelderland, distr. arr. Nijmegen, kant. Druten, gem. Appeltern, eene oppervlakte beslaande van 10 bund. 13 v. r. 16 v. ell.

ALSEMGEEST, voorm. buit. in Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. en 24 u. Z. van 's Gravenhage, kant. enu. W. van Naaldwijk, gein. 's Gravezande-en-Zand-Ambacht, 10 min. Z. van 's Gravezande. Thans is het eene boerderij en tuinderij, met de daartoe behoorende gronden eene oppervlakte beslaande van 16 bund. 20 v. r. 16 v. ell., en in eigendom bezeten wordende door den Heer Mr. C. B. NEDERBURGH, woonachtig te Leyden.

ALSETTO, lees: ALSETTE.

SALSINGEN, d., grooth. Luxemburg. Zie ALZINGEN. W. en A. ALTENBURG, huis en herberg, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Tietjerksteradeel, arr. en 1 u. Z. O. van Leeuwarden, kant. Bergum, u. W. en onder Suawoude, aan het Lang-Deel.

·en

SALTEKLEIN (niet ALTEKLEEN), pold. in het eil. Goedereeden-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Melissant-Noorderschorren-en-Wellestrijpe; palende N. aan Oud-Melissant, W. aan den Polder-van-Dirksland, Z. en 0. aan den Diederik-polder. Deze pold. is in het jaar 1489 bedijkt.

* ALTEKLEIN, pold. in het eil. Duiveland, ligt in de gem. Nieuwerkerk-Kapelle-en-Botland.

ALTEKLEIN, pold. in het eil. Goedereede-en-Overflakkee, prov. Zuid-Holland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Ooltgensplaat; palende N. W. aan den Galathesche-polder, N. O. aan den Wei-polder, Z. O. en Z. aan den Maria-polder. Deze pold., welke in het jaar 1602 bedijkt is, beslaat, volgens bet kadaster, eene oppervlakte van 34 bund.

*ALTEKLEIN, pold. in het eil. Noord-Beveland, paalt N., 0. en Z. aan de schorren tegen de Ooster-Schelde, W. aan Oud-Noord-Beveland. Dit poldertje is in het jaar 1670 bedijkt.

ALTENA, hoeve, prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Achtkarspelen, arr. en 3§ u. 0.-van Leeuwarden, kant. en 1 u. O. ten N. van Bergum, 20 min. ten Z. O. van Twijzel, waartoe zij behoort.

ALTENA, pold. in het eil. Goedereede-en-Overflakkee, prov. ZuidHolland, arr. Brielle, kant. Sommelsdijk, gem. Goedereede. Dit poldertje, hetwelk weleer een gedeelte der gracht van de stad Goedereede uitmaakte, is den 9 November 1628 verkocht, om in 1631 bedijkt te worden.

[ocr errors]

ALTENA (DE), h. in de Over-Betuwe, prov. Gelderland, distr., arr. enu. W. ten N. van Nijmegen, kant. en 14 u. Z. ten W. Er van Elst, gem. en 1'u. Z. van Valburg, onder Oosterhout. is aldaar een voetveer op Weurt, Beuningen enz.

ALTENA (LAND-VAN-) ontlast, met een gedeelte van het Landvan-Heusden, zijn water: 1o. door de drie sluizen in den Nieuwendijk, onder Almkerk, te zamen wijd 15,58 ell.; 2o. door de vier sluizen genaamd: de Emmikhovensche, Vierbansche-, Posten Peereboomsche- sluis, te zamen wijd 12,06 ell., en 3o. bij overstrooming, wanneer zulks wordt vergund, door de defensive inundatiesluis in den Groenendijk, aan de Bakkerskil onder De Werken, wijd 7,53 ell. Tot ontlasting van het overtollige water bij inundatie, kan des noods gebruik gemaakt worden van 7 binnenhulpgaten, bepaald bij besluit in 1798, gewijzigd in 1820, als volgt: No. 1, wijd 35,00 ell., onder Dussen, 2. de Oudestraat.

[blocks in formation]
[ocr errors]
[ocr errors]

179,00 D

[ocr errors]

D

6,

⚫ 169,63 »

Almkerk,

N..

Z.. Kalversteeg.
N..

» Doornsche sluis. De Werken, voor Johannisseland, ten

W. van den grooten weg no. 3, allen voorzien van dammen, die alsdan weggeruimd worden; en

7, in den Zuid-Schenkeldijk van Nieuw-Altena, wijd 75,56 ell.; kunnende verder bij noodzakelijkheid nog vier andere buiten-hulpgaten gegraven worden, als: no. 1, wijd 75,50 ell., in den Oudheusdenschezeedijk, bij de Oudheusdensche-stuis; no. 2, wijd 45,22 ell., in den Nieuw-Dussensche-Buitendijk, ten O. van de Vogelwerfsche-Steeg; no. 5, wijd 45,22 ell., in voornoemden dijk, ten W. van den grooten weg no. 3; no. 4, wijd 45,00 ell., in den Buitendijk-van-Nieuw-Altena, aan de Bakkerskil onder De Werken; terwijl nog een groot aantal kleine sluizen, gedeelten van deze landen doen afwateren, zoo als de Bovenlandsche-, Eethen sche-, Broeksche-, Drongelsche-, Gansoijensche, Gendersche, Oudheusdenschesluis, enz. — Den 18 Januarij 1849 brak, ten gevolge van het met ijs verstopt blijven der Werkendamsche killen, des morgens omstreeks drie ure, de kade van den Vervoornsche-polder, op onderscheidene plaatsen, door, waardoor die pold. al zeer spoedig vol water stond. Omstreeks 11 ure vielen er twee gaten in den Noord-Schenkeldijk en een gat in den Werkensche-dijk, waardoor ook de Nieuwe-. e-Altenasehepolders onderliepen, en toen nu nog dien zelfden dag in den avond, tusschen 10 en 11 ure, de kisting in het hulpgat No. 5 en een weinig later ook die in het hulpgat No. 6 bezweek, werd het geheele Land-va Altena, met uitzondering van den Op-Andelsche-polder, overstroomd. Bij deze ramp heeft men geen menschenlevens te betreuren gehad, noch is daarbij eenig vee verdronken, maar er zijn daarbij een aantal arbeiderswoningen geheel vernield en zeer vele anderen zwaar beschadigd, nevens andere verliezen, vooral van ingezamelde en te veld staande vruchten. Het wapen van het LAND-VAN-ALTENA bestaat in een schild van goud, met twee opstaande en rugwaarts gekeerde baarzen van keel. Het schild is gedekt met eene kroon van goud, met dertien paarlen en ter wederzijden vastgehouden door eenen geluipaarden leeuw van natuurlijke kleur.

a n

ALTENA-ONDER-EVERDINGEN en ALTENA-ONDER-VIANEN, twee pold., prov. Zuid-Holland. Zie OUTENA. W.

« VorigeDoorgaan »