Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

geen geringe schade leden. Dan dit werd spoedig gestuit en de overmeesterende Franschen vergenoegden zich, met alles in de winkels te koopen voor assignaten, die zij, ter waarde van negen stuivers de Livre, den winkeliers opdrongen. De uitgetogen Prins VAN HESSENDARMSTADT kreeg berigt van de vermeestering der stad, en, het hernemen onmogelijk keurende, trok hij de Waal bij Rossum over, en kwam behouden te Op-Hemert aan, net achterlating der legerbehoeften, die de Franschen in handen vielen.

De rampen des oorlogs van deze stad aldus kortelijk voorgesteld hebbende, moeten wij nog melding maken van andere onheilen, die zij, zoo door brand als watersnood, geleden heeft, alsmede van andere gebeurtenissen alhier voorgevallen. In het jaar 1523 zijn in ZaltBOMMEL 900 huizen afgebrand, zoo dat er niets van de stad ongeschonden is blijven staan dan de Groote kerk.

Boven is reeds gezegd, dat de toren van de kerk door den brand van 1538 aangestoken werd; weder vernieuwd zijnde, werd hij, in 1696, door den bliksem getroffen en verteerd.

Nadat ZALT-BOMMEL slechts één jaar van de Franschen verlaten was, werd het met het grootste gevaar bedreigd, namelijk door eene doorbraak in den Lodijkerdijk, en in dat zelfde jaar andermaal door cen zwaren ijsgang. In 1740 was te ZALT-BOMMEL mede alles in de grootste benaauwdheid. In 1751 moesten de inwoners, wilden zij zich voor de overstrooming van den Bommelerwaard beveiligen, de drie poorten aan de waterzijde der stad afdammen.

De overstrooming van 1809 deed zich ook te ZALT-BOMMEL streng gevoelen, want door het overloopen van het water over de dammen en het doorbreken daarvan werd in de stad zeer veel schade veroorzaakt, zoo door het instorten van muurwerk, het ontstaan van openingen in den grond en in sommige huizen, als voornamelijk door het onverwacht en oogenblikkelijk indringen van het water in onderscheidene woningen waardoor vele goederen niet konden geborgen worden, maar geheel moesten bederven; gelijk ook de dijken van de stad en het schependom door overstorting van het water en het slaan der golven op onderscheidene plaatsen zwaar beschadigd waren.

In 1816 had deze stad en haren omtrek weder zeer veel van het water te lijden.

Tot in den jare 1831 werden, bij hoog opperwater en ijsgang, ten einde overstrooming voor te komen, drie der vijf aanwezige poorten toegedamd. Buiten het ongerief hieruit ontstaande, leerde de ondervinding meermalen, dat dit middel van tegenweer niet altijd voldeed en nog in den jare 1830 stonden alle de dammen op het doorbreken. Sedert is hierin eene belangrijke verandering te weeg gebragt, door den grondslag der poorten en der belendende huizen op te hoogen en de stad aan de rivierzijde van eenen dijk te voorzien, ten gevolge waarvan nu eenen hoogeren stand van water wordt gekeerd, dan met de bandijken van den waard geschiedt, en er geen vrees voor overstrooming meer bestaat.

De Regering van ZALT-BOMMEL in het jaar 1765, na het overlijden van een Schepen en Raad dier stad, voorziende dat, wanneer zij de gilden de keuze lieten, in het vervullen van die opengevallen regentsplaats, de benoeming zou vallen op een persoon hun onaangenaam, hadden de gilden zoeken te bewegen, om met deze vervulling te wachten; tot dat de Prins VAN ORANJE, in het naast volgend jaar, zijne meerderjarigheid bereikte, ten cinde daardoor een blijk te geven

[ocr errors]

van de genegenheid der Regering en burgerij, om naar zijne keuze cenen Regent te ontvangen. Geen der gilden, behalve dat der zakkedragers, gaf gehoor aan dien voorslag, maar zij verzochten, overeenkomstig het bezworen regt van voogdijschap staande de minderjarigheid des Erfstadhouders, te mogen blijven bij de vrije benoeming van eenen nieuwen Regent. De Regering gaf vrijheid, om de gilden te mogen vergaderen en, zoo als men het noemt, te plooijen; een der verzoekers tot dit voorregt, dien zij gaarne in de Regering zagen noemden zij, doch den naam des auderen verzoekers, dien zij vreesden tot Mederegent te zullen krijgen, werd door hen verzwegen. Toen deze laatste het besluit der Regering hoorde voorlezen, zonder melding van zijnen naam, vroeg hij den voorzittenden Burgemeester of het hem ook geoorloofd zoude zijn mede te plooijen? Dit werd hem toegestaan. Bij de opneming der stemmen bleek, dat de Heer, dien de Regering liefst verwijderd zag, eene groote meerderheid van stemmen bekomen had. De Regering, dit ziende, beraadslaagde, om, overeenkomstig een bij haar genomen besluit, van het voorgevallene aan de Staten kennis te geven. De Dekens der gilden bleven niet achterlijk, om het regt der vrije verkiezing der burgerij, of wel den gilden toebehoorende te verdedigen, en vorderden van de Regering, door aangestelde zaakbezorgers, de staatspapieren, betrekkelijk het verhandelde wegens verlatene of opengevallene regeringsplaatsen. Deze vergunde zulks gedeeltelijk. Tegen den voorjaarslanddag, in April, maakten de strijdende partijen zich gereed, om voor de Staten ieder hun regt te verdedigen. De Regering ontvouwde in eenen brief bare gehoudene handelwijze, en beweerde de regtmatigheid daarvan; terwijl de Dekens der gilden, in een betoogschrift, het regt eener vrije verkiezing staande hielden. Twee wegen, om door vriendelijke tusschenspraak het verschil te vereffenen, werden vruchteloos ingeslagen waarop de Staten van Gelderland oordeelden, dat de persoon, die door de meerderheid van stemmen der gilden gekozen was, als wettig verkooren, volgens de vrije keus, hun gedurende des Stadhouders minderjarigheid toekomende, moest worden aangemerkt. Zoo zeer als elders in Gelderland bleek, in het jaar 1787, de tot ORANJE Overhellende denkwijze der burgers te ZALT-BOMMEL. 's Prinsen verjaardag, twee jaren openlijk ongevierd gelaten, werd in dit jaar vereerd met het laten waaijen der Oranjevlag van het raadhuis, met het lossen der kanonnen, het spelen van het klokkenspel, vervangen door het slaan der pauken en het steken der trompetten. Dit geschiedde met goedkeuring van de meerderheid der stedelijke Regering; terwijl zij het schieten en afsteken van vuurwerken verboden had. Eenige ijveraars namen dit verbod niet in acht, en lieten het niet bij het vlaggen en verlichten van huizen berusten, maar schoten den geheelen dag en nacht lustig door, er kleine vuurwerkjes bijvoegende. Om dezen verjaardag te vereeren, trok eene bende jongens op, onder een oranjepapieren vaandel, versierd met strikken van de zelfde kleur. Met hunne wapenrusting, uit knuppels en houten sabels bestaande, deden zij bewijs van wapenhandel voor de huizen van eenige Regenten en personen, die zij wisten, dat in zulk een spel behagen schepten en hen daarvoor beloonden. Geene ongeregeldheden of baldadigheden grepen. er plaats, en den Bevelhebber der bezetting, den Baron VON PATKULL, gaat den lof na, van alles ter voorkoming daarvan aangewend te hebben. Buiten voorkennis der Regering, was kort te voren te ZALT-BOMMEL eene societeit opgerigt, onder den naam van de Opregte Vaderlandsche societeit. Welhaast ontstond er mede eene Oranjesocieteit, waarin geene andere

:

tot leden werden aangenomen, dan die eene verklaring onderteckenden, dat zij niets tegen de Regering der stad hadden in te brengen. Het vuur van tweedragt smeulde nu onder de asch en sloeg met eene schrikbarende vlam nit, toen het Oranjegezinde gedeelte der burgerij, boogst misnoegd over het aanhouden der Prinses te Goejan-Verwelleslnis, dit misnoegen tot wraak liet aangroeijen, en aan den dag legde door, tusschen den laatsten Junij en eersten Julij, bij eenige Patriotten de glazen in te slaan en die geweldadigheden op den volDe bezetting, door genden dag met driester geweld door te zetten. den boven met lof vermelden Bevelhebber in de wapenen gebragt, staitte den verderen voortgang van die burgerplaag en stoornis der openbare rust. Genocg had zij echter gewoed, om de Patriotten voor erger beducht te maken, en zonder wederstand zich te schikken naar den wil van hunne tegenpartij. Deze, met de aangerigtte stoornis den schrik wel diep in het hart gejaagd hebbende, zegevierde. Ten betoon hiervan werden zegebogen opgerigt, oranjestrikken gedragen en eene oranjevlag op den toren gezet en van het stadhuis uitgestoken. Bij eene scherpe afkondiging tegen alle verdère oproerige bewegingen, die thans het bedoelde einde daar ter stede bewerkt hadden, moest de onderdrukte partij een scherp verwijt hooren, en het leed verkroppen, dat zij openlijk werden afgemaald als de oorzaak der onlusten, die deze stad beroerd hadden, terwijl de door hen opgerigte vaderlandsche societeit verboden werd. Tot het vrolijk vieren van de behaalde te onderbrenging der patriotten, had de schamele gemeente geld noodig, en bediende zich van het algemeen gebruikelijk middel, om bij de huizen rond te gaan, ten einde de burgers en ingezetenen geld af te vragen, tot aankoop van wijn, bier en sterken drank; dit echter ging de Regering door eene af kondiging te keer. Om het onaangename hiervan voor die partij eenigzins te verzachten, en er iets bitters voor de patriotten onder te mengen, werd in die zelfde af kondiging, ter voorkoming van alle ver>> keerde inboezemingen, die sommige kregen door deze en geene tijd» schriften, verboden het inbrengen en verkoopen daar ter stede van » den Post van den Neder-Rhijn, den Politieken kruijer, en dergelijke papieren, op verbeurte van 50 gulden voor de eerste en honderd voor » de volgende keeren, te verbeuren bij iederen boekverkooper of an» deren personen, die deze verbodene papieren te dier stede mogt inbrengen, verkoopen en daarmede rondloopen, of die in herbergen ter lezing voorleggen".

[ocr errors]
[ocr errors]

die,

de

In 1850, is ZALT-BOMMEL de eerste Geldersche plaats geweest, door in het onderhoud der uittetrekkene schutters te voorzien, vrijwillige deelneming tot aansluiting aan de schutterij ten sterkste heeft uitgelokt, zoo zeer dat 50 vrijwilligers zich aan een getal van 40 dienstpligtige schutters hebben aangesloten, en deze stad derhalve, niet alleen van alle Geldersche, maar zelfs van alle Nederlandsche steden, in evenredigheid der bevolking, het grootste contingent schutters heeft geleverd, behalve het aanzienlijk aantal vrijwilligers bij andere korpsen in dienst getreden.

Het wapen van ZALT-BOMMEL bestaat in een veld van azunr, met een opstaande zwaard, ter wederzijden vergezeld van eene roos, alles van goud.

ZAMET, oud d. in Oost-Indië, resid. Amboina, op het eil. BoewangBesi, een der Uliassers, in het zuidelijke gedeelte van dat eiland, ZAND, voorm. schorre in Staats-Vlaanderen, prov. Zeeland, Zie WERPLAND.

ZAND (T), b. in de heerl. Boxmeer, prov. Noord-Braband, Eerste distr., arr. en 9 u. O. ten Z. van 's Hertogenbosch, kant., gem. en 5 min. N. 0. van Boxmeer.

De Herv. hebben hier, sedert 1822, eene kerk, die tot de gem. Boxmeer-Sambeek-en-Beugen behoort. Dit gebouw, waarmede tevens de woning van den Predikant vereenigd is, heeft een orgel, eenen toren en een bemuurd kerkhof.

Tegenover deze kerk staat eene kapel, aan den H. JOHANNES NEPOMUCENUS toegewijd en in bet jaar 1757 gebouwd, waarin 's Maandags en Vrijdags dienst gedaan wordt, door den Kapellaan van de parochie Boxmeer, zijnde die dienst van Vrijdag overgebragt uit de kapel, die voorheen ор het Kasteel-van-Box meer was, dat mede in dit geh. staat. Zie BoXMEER (KASTEEL-VAN-).

ZAND ('T), d. in Fivelgo, prov. Groningen. Zie ZANDT ('T). ZAND ("T), plaats, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Wonseradeel, niet ver van Pingjum, waar het Johanniter-klooster, Wij n gaard des Heeren, gestaan heeft. Zie dat woord.

ZAND (T), buurs. op de Over-Veluwe, prov. Gelderland, distr. Veluwe, arr. en 11 u. N. van Arnhem, kant. en 31⁄2 u. O. N. 0. van Elburg, gem. en 2 u. N. O. van Oldebroek; met 5 h. en 30 inw.

ZAND (HET), geb. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Peelland, prov. Noord-Braband, Derde distr., arr. en 4 u. N. O. van Eindhoven, kant. en 2 n. N. van Asten, gem. Bakel-en-Milheze, 10 min. N. van Bakel, nabij de Esperloop.

ZAND (HET), onbehuisde pold. in den Riederwaard, prov. ZuidHolland, arr. Dordrecht, kant. en gem. Ridderkerk; palende N. aan den Kerke-polder, den Donkerslootsche-polder en de gorzen tegen de Noord, O. aan de gezegde gorzen, Z. aan den Oud-Reijerwaardschepolder, W. aan het d. Ridderkerk. Deze pold. wordt op de Noord van het overtollige water ontlast.

ZAND (HET), voorm. afzonderlijke heerl. in Rijnland, prov. ZuidHolland, arr. Leyden, kant. Noordwijk, gem. de Beide-Katwijkenen-het-Zand; palende W. en N. aan de heerl. Katwijk, O. aan Rijnsburg, Z. aan Oegstgeest.

Deze afzonderl. heerl. bevat het geh. het Zand; telt 12 h., bewoond door 30 huisgez., uitmakende eene bevolking van 230 inw., die hun bestaan vinden in den landbouw.

De Herv., die er ruim 100 in getal zijn, behooren tot de gem. Katwijk-aan-den-Rijn. De R. K., die men er 150 telt, daaronder begrepen het personeel van het R. K. Gymnasium, met ongeveer 100 Jongcheeren, plegen te parochiëren te Oegstgeest, thans behooren zij tot de, in 1846 te Katwijk-aan-den-Rijn gestichte, R. K. kerk. Men heeft in deze heerl. geen school, maar de kinderen genieten onderwijs te Katwijk-aan-den-Rijn.

Deze heerl., sedert onheugelijke jaren met die van Katwijk zijnde vereenigd geweest, wordt ook daarmede in eigendom bezeten door den Heer OTTO Baron VAN WASSENAER, Woonachtig op den huize Hoekelum, bij Wageningen.

Het geh. HET ZAND ligt 1 u. N. W. van Leyden, 14 u. Z. van Noordwijk, op den regter oever van den Oude-Rijn, tegenover Katwijkaan-den-Rijn, waarmede het door eene brug gemeenschap heeft. De naam schijnt ontleend van de nabijbcid der duinen, zand; de eigenlijke heerlijkheid is kleiaarde, zeer natuurlijk door de vroegere

overstroomingen van de rivier. Zand. Zie dat woord. ZAND (HET), geh. in Staats-Vlaanderen, in het Overambacht-vanAxel, prov. Zeeland, arr. en 8 u. Z. van Goes, kant, en 11⁄2 u. Z. O. van Axel, distr. en 2 u. Z. W. van Hulst, gem, en u. van de Koewacht.

Vroeger stond hier het Huis-het

In dit, uit elkander gebouwde, geb. staan 34 h., bewoond door 56 huisgez., uitmakende eene bevolking van 175 zielen. Men vindt daarin ook eene bierbrouwerij.

ZAND (HET), naam, onder welken, de grond, waarop thans het d. Kloosterzande, in Staats-Vlaanderen, in Hulster-Ambacht, prov. Zeeland, staat, reeds vóór de bedijking, in 1183, bekend was.

ZAND (HET), landg. op de Middel-Veluwe, prov. Gelderland, distr. Veluwe, arr. en 8 u. N. ten 0. van Arnhem, kant. en 2 u. N. O. van Apeldoorn, gem. en 2 u. N. W. van Voorst, 1 u. W. ten N. van Twello, waartoe het kerkelijk behoort.

ZAND (HET), geh. in Vollenhove, prov. Overijssel, arr. en 6 u. N. N. W. van Zwolle, kant. en N. van Vollenhove, gem. Ambt-Vollenhove.

Bij den watervloed van Februarij 1825, viel hier eene doorbraak, waardoor vijf woningen geheel. wegspoelden, terwijl daarbij twee menschen onikwamen.

ZAND (HET), geh. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr. en Z. W. van Middelburg, kant. en 1 u. N. van Vlissingen, gem. en 1 u. O. N. O. van Koudekerke; met 15 h. en ruim 60 inw.

Het grenst onmiddellijk aan de stad Middelburg, en maakt daarvan eene voorstad uit.

ZAND (HET), naam, welken men ook wel geeft aan het geh. het Westerzand, in het Westerkwartier, prov. Groningen. Zie WESTER

ZAND.

ZAND (HET), b. in de Zijpe, prov. Noord-Holland, arr. en 5 u. N. van Alkmaar, kant. en 11⁄2 u. N. W. van Schagen, gem. Zijpeen-Ilaze-polder, 1 u. N. van Schagerbrug, aan het Noordhollandsche kanaal en den grooten weg tusschen Amsterdam en den Helder; met veel doortogt, 28 h. en 120 inw.

Men heeft er eene school, welke gemiddeld door 80 of 90 leerlingen bezocht wordt, en een station van de paardenposterij en vermaarde uitspanning.

ZAND (HET HUIS-HET-), voorm. adell. h. in Rijnland, prov. Zuid-Holland, arr. en 1 u. N. W. van Leyden, kant. en 1 u. Z. van Noordwijk, gem. de Beide-Katwijken-en-ket-Zand, in het geh, het

Zand.

Dit huis is reeds lang in verval geraakt en de overblijfselen daarvan in de vorige eeuw weggeruimd. Ter plaatse, waar het gestaan heeft, ziet men thans vermoedelijk een gedeelte van het oude huis, dat thans dient tot woning van den gaarder der tol van het hieronder vermelde hek; de valbrug, die op de teekening van de ruine bij Pars gevonden wordt, geeft eenigzins aanleiding daartoe; misschien kan het ook een weinig verder en nader bij Rijnsburg gestaan hebben, op eene plaats aan den weg, heden nog bekend onder den naam van het verdron

ken huis.

Men meent dat HET ZAND weleer eene residentieplaats der Graven van Holland is geweest, en dat Graaf WILLEM Ill daarop eene staatsvergadering gehouden heeft, bij gelegenheid, dat hij voornemens was cenę

« VorigeDoorgaan »