Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

reis naar Italië te doen, wanneer hij vooraf begeerd zou hebben, dat de regering des lands, bij zijne afwezigheid, met toestemming des volks, aan zijnen zoon zoude worden toevertrouwd. Ook wil men, dat Vrouwe JACOBA VAN BEIJEREN zich hier veeltijds heeft opgehouden.

Aan den weg, zeer nabij de plaats, alwaar weleer het oude huis gestaan heeft, is een tolhek geplaatst, met octrooi der Heeren Staten, waar voor alle rijtuigen, paarden en ander vee, hier doortrekkende, tol moet betaald worden, in plaats dat zulks weleer gegeven werd voor het overzetten met de pont over den Rijn, vóór dat men nog eene vaste brug over dien stroom had gelegd. De brug wordt nog tegenwoordig van dezen tol onderhouden."

ZAND (LOON-OP-), d. in de Meijerij-van-'s Hertogenbosch, kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband. Zie LOON-OP-ZAND.

ZAND-AMBACHT, heerl. in het zoogenaamde Westland-van-Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. 's Gravenhage, kant. Naaldwijk, gem. 's Gravezande-en-Zand-Ambacht; palende N. aan de heerl. Monster, O. aan Naaldwijk, Z. aan de Maas, W. aan 's Gravezande.

Deze heerl. bestaat uit de pold. Zand-Ambacht - Binnen en Zand-Ambacht-Buiten; beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 1470 bund. 80 v. r. 11 v. ell., waaronder 823 bund. belastbaar land; telt 72 h., bewoond door 94 huisgez., uitmakende eene bevolking van 670 inw., die meest hun bestaan vinden in den landbouw; leverende de landerijen, welke hier liggen, een groot voordeel op, zoo van tarwe (waarvan getuigd wordt, dat het de beste en witste van geheel Zuid-Holland is), als van de vlasteelt, die daar vele handen werk geeft; in de verdere voortbrengselen des velds, als aardappelen en ooft, gevoegd bij het vlas en graan, wordt veel handel gedreven. De Herv., die er ruim 650 in getal zijn, behooren tot de gem. 's Gravezande. De R. K., welke men er ongeveer 40 aantreft, parochiëren te Naaldwijk. Men heeft in deze heerl. geen school, maar de kinderen genieten onderwijs te 's Gravezande.

-

[ocr errors]

Deze heerl. kwam ten jare 1752, uit de nalatenschap van WILLEM III, Koning van Groot-Brittanje, aan FREDERIK II, Koning van Pruissen, wiens zoon haar, in 1754, aan WILLEM V, Prins van Oranje, overliet, zoo als zij ook thans nog tot 's Rijks domeinen behoort.

Het wapen dezer heerl. bestaat uit een veld van azuur, met een klimmende leeuw.

ZAND-AMBACHT-BINNEN, pold. in het zoogenaamde Westlandvan-Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. 's Gravenhage, kant. Naaldwijk, , gem. 's Gravezande-en-Zand-Ambacht; palende N. aan de heerl. Monster, O. en Z. aan Zandanıbacht-Buiten, W. aan 's Gravezande.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 820 bund., waaronder 720 bund. schotbaar land; telt 43 h., waaronder 2 boerderijen, en wordt door 2 sluizen, op de Maas, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Schout, twee Ambachtsbewaarders en twee Schouwers.

ZAND-AMBACHT-BUITEN, veelal, hoewel verkeerdelijk, GRAVEZANDE-BUITEN genoemd, pold. in het zoogenaamde Westland-van-Delfland, prov. Zuid-Holland, arr. 's Gravenhage, kant. Naaldwijk, gem. 's Gravezande-en-Zand-Ambacht; palende N. en N. O. aan den Vliet-polder, O. aan het Honderdland, Z. aan Staalduinen, Z. W. aan Zand-Ambacht, N. W. aan den Poelpolder.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 409 bund. 52 v. r. 18 v. ell., waaronder 519 bund. 84 v. r. 66 v. ell.

schotbaar land; telt 29 h., waaronder 18 boerderijen, en wordt door 2 sluizen, op de Maas, van het overtollige water ontlast. Het polderbestuur bestaat uit eenen Schout, eenen Ambachtsbewaarder en twee Schouwers.

ZANDBAAL, baai in Oost-Indië, in de Indische Zee, aan de Zuidkust van het Sundasche eil. Java, in de Wynkoopsbaai.

Er ligt in deze baai eene klip, waarop met laag water nog geen el diepte wordt gevonden.

ZANDBEEK (DE), beek, welke bij de buurs. Appel, gem. Nijkerk, op de Veluwe, prov. Gelderland, eenen aanvang neemt, in cene zuidwestelijke rigting naar de grenzen der prov. Utrecht loopt, waar zij door de gem. Leusden heenvliet en zich onder de Vrijheid-van-Amersfoort met de Barneveldsche-beek vereenigt.

ZANDBELT, b. in Vollenhove, prov. Overijssel, arr. en 41 u. N. van Zwolle, kant. en 2 u. Z. O. van Vollenhove, gem. en 1 n. Z. W. van Wanneperveen; met 44 h., en ruim 110 inw. Deze b. is het westelijke gedeelte van het geh. Schutsloot-en-Zandbelt.

[ocr errors]

ZANDBERG, wijk van de gem. Uden, in het Land-van-Ravestein, prov. Noord-Braband, Eerste distr. arr. 's Hertogenbosch, kant Veghel. Zij bevat de geh. ten Z. in die gem., te weten: Velmolen, Maasstraat, Huls heuvel, Hoenderbosch, Weeg-Koolderten-Kattenhol, Eikenheuvel en Duifhuis en telt 127 h. en 630 inw.

ZANDBERG, geh. in Opper-Gelder, prov. Limburg, arr. en ongeveer 3 u. N. van Roermond, kant, en 3 u. Z. van Horst, gem. en u. N. van Helden; met 27 b. en ruim 140 inw.

ZANDBERG, ook wel SCHAAPSBERG of SchaalberG genoemd, kolonie in het dingspil Zuidenveld, prov. Drenthe, arr., judic. kant. en 7 u. 2. 0. van Assen, adm. kant. en 6 u. N. O. van Dalen, gem. en 3 u. N. O. van Odoorn, aan de grenzen der prov. Groningen; met 18 h. en een aantal van zoden opgezette hutten, en 350 inw.

Deze kolonie is nog niet lang geleden door Munsterlanders gevestigd. De bevolking, in getal toenemende en meest van de R. K. godsdienst zijnde, ontving den 31 December 1842 van den Koning vergunning tot het bouwen van eene R. K. kerk. Het rijk verleende hun daarvoor eene toelage van f 5800 en bepaalde de jaarlijksche bezoldiging voor den geestelijke op f 800. Deze kerk werd den 19 October 1843 plegtig ingewijd. Het is een langwerpig vierkant gebouw, met een spits torentje, zonder orgel. De stat., waartoe deze kerk behoort, telt 300 zielen, onder welke ruim 260 Communikanten, wordt door eenen Pastoor bediend, en behoort tot het aartspr. van Zalland-Drenthe-enGroningen.

ZANDBERG, voorm. fort in Staats-Vlaanderen, in Hulster-Ambacht, prov. Zeeland. Zie SPITSENBERG.

ZANDBERG (DE), geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband. Zie ZANDBERGEN (DE).

ZANDBERG (DE), geh. in Staats-Vlaanderen, in Hulster- Ambacht, prov. Zeeland, arr. en 6 u. Z. O. van Goes, kant., distr. en 1 u. W. N. W. van Hulst, gem, Graauw-en-Langendam, i u. N. O. van Graauw.

Dit geh. ligt ter plaatse, alwaar voormaals het fort Spitsenberg heeft gelegen, waarmede de verdedigingslinie van Hulster-Ambacht, welke zich van de vesting Hulst, langs de Moerschans en het fort de Raap, uitstrekte, gesloten werd (zie verder ons art. SPITSENBERG). XIII DEFL.

[ocr errors]

Gedurende de Belgische onlusten is dit geh. door troepen bezet ge weest, en wel van 1 Februarij 1831 tot den 11 October 1836, soms door vrij sterke detachementen, daar dit punt, door de nabijheid der Belgische grenzen, aan de zijde van Kieldrecht en het geheel voor den vijand openliggend terrein van het verdronken land van Saftinge, als zeer belangrijk werd beschouwd.

In dit geh. staan, behalve een windkorenmolen, 29 h., bewoond door 32 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer 180

zielen.

Tijdens de vierde kompagnie van het tweede batailjon, eerste afdeeling Overijsselsche schutterij, de positie van den ZANDBERG bezette, brandde, in den nacht van 22 op 23 Mei 1852, de woning van zekere Joos DE VALCK af, waardoor die man met zijn huisgezin, van alles beroofd, tot de uiterste armoede was vervallen. De manschappen der bezetting, met 's mans ongelukkigen toestand bewogen, besloten, met toestemming van hunne Oversten, om, voor eigen rekening, het afgebrande buis te herbouwen, hetgeen te gemakkelijker geschieden kon, daar de kompagnie allerlei ambachtslieden onder hare manschappen telde. Men heeft op de plaats van het verwoeste huisje eene nieuwe, fraaijere en grootere woning gebouwd en deze mensch lievende daad aan de vergetelheid onttrokken, door het plaatsen van cene witte arduinsteenen plaat in den voorgevel, waarin het volgende opschrift is uitgehouwen :

door

Afgebrand den 22 Mei, herbouwd den 28 Junij 1832, de 4de komp., 2de batailjon, le afdeeling schutterij van Overijssel, Kapitein O. ZWIER VAN ZANDICK; terwijl de tegenwoordige bewoner, zijnde de zoon van gemelden Joos DE VALCK, PIETER genaamd, eene, achter glas geplaatste, lijst bewaart, vermeldende de namen der Officieren, Onder-officieren en manschappen, welke de gezegde kompagnie uitgemaakt en aan den opbouw van het huisje medegewerkt of daartoe bijgedragen hebben.

ZANDBERG (DEN), geh. in de heerl. Zevenbergen, prov. NoordBraband, Vierde distr., arr. en 4 u. W. N. W. van Breda, kant., gem. enu. N. W. van Zevenbergen, in den Zandbergsche-polder, tegen den Nieuwen-dijk; bestaande uit 6 boerderijen of hofsteden.

ZANDBERG (DEN) of DE ZANDBERGSCHE-POLDER, pold. in de heerl. Zevenbergen, prov, Noord Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. en gem. Zevenbergen, het zuidelijke gedeelte uitmakende van den pold. Zandberg-en-Nieuwendijk; palende W. en N. aan den Groote-polder, O. aan den Nieuwendijksche-polder, Z. aan de Keensche-gorzen.

Deze pold. beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 169 bund. 54 v. r. 78 v. ell.; telt 5 h., waaronder 1 boerderij, en wordt op de Zandbergsche-Reevliet van het overtollige water ontlast. ZANDBERGEN, poldertje in het markgr. van Bergen-op-Zoom, prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. Zevenbergen, gem. Standaar-buiten.

Deze pold. welke in het jaar 1770 bekaad is, beslaat, volgens het kadaster, eene oppervlakte van 9 bund. 24 v. r. 80 v. ell., wordt op de Mark van het overtollige water ontlast en staat onder het polderbestuur van het Oudeland-van-Standaar-buiten.

ZANDBERGEN, buit. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Maasland, prov. Noord-Braband, arr., kant. en 1 u. N. O. van 's Hertogenbosch, gem. en 20 min. Z. O. van Rosmalen, aan den straatweg van 's Hertogenbosch op Grave.

ZANDBERGEN, bait. in het Nederkwartier der prov. Utrecht, arr., kant., gem. en 20 min. Z. W. van Amersfoort, aan den Arnhemmer straatweg.

Dit buit. beslaat, met de daartoe behoorende gronden, eene oppervlakte van 40 bund. 98 v. r. 28 v. ell., en wordt in eigendom bezeten door den Heer J. MEYES, woonachtig te Amersfoort.

ZANDBERGEN (DE), voorm. heuvelen in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, 10 min. Z. van Breda, onder de gem. Teteringen. Deze heuvelen, later, tot verzekering van de vesting Breda, geslecht zijnde, hebben plaats gemaakt voor een gehucht, hetwelk nog den zelfden naam draagt. Zie het volgende art.

ZANDBERGEN (DE), bij het kadaster ook de ZANDBERG, geh. in de bar. van Breda, prov. Noord-Braband, arr., kant. en 10 min. Z. van Breda, gem. en ruim 1 u. Z. Z. W. van Teteringen, aan den straatweg naar het d. Ginneken, van hetwelk het een gedeelte schijnt uit te maken, zijnde daarvan slechts door de Molen-Leije gescheiden. Men er 11 h. en 70 inw.

Des zomers is het hier, vooral op Zon- en Feestdagen, zeer levendig, door de menigte wandelaars, die zich derwaarts begeven of de herbergen, waaruit dit geh. hoofdzakelijk bestaat, komen bezoeken, Ook is er eene aangenaam gelegene buitenplaats, genaamd Rustland. ZANDBERGEN (DE), heuvelen in Zalland, prov. Overijssel, gem. Ambt-Ommen, 1 u. van Ommen.

ZANDBERG-EN-NIEUWENDIJK, pold. in de heerl. Zevenbergen, prov. Noord-Braband, Vierde distr., arr. Breda, kant. en gem. Zevenbergen; palende W. en N. aan den Groote-polder, O. aan den Losecaats-polder en Boertkens-gors, Z. O. aan het Landeko-van-Hoogstraten of Basius-Landeke, van ouds genaamd Nieuwe-Nieuwendijk en Z. aan de Keensche-gorzen.

Deze pold., welke in het jaar 1554 bedijkt is, bestaat uit twee gedeelten, den Zandbergsche-polder en den Nieuwendijksche-polder, en beslaat, volgens het kadaster, met de dijken, eene oppervlakte van 515 bund. 11 v. r. 82 v. ell., waaronder 289 bund. 5 v. r. schothaar land. Hij heeft eene steenen sluis aan het noordoosteinde in den buitendijk, wijd 1,50 ell., voorzien van eene drijfdeur en schuif, door welke het water in den buitenboezem overgebragt wordt; deze loosde vroeger door eene steenen sluis, wijd 1,85 ell., en voorzien van eene drijfdeur in de Roode-vaart, buiten het Sas, waardoor de polder op de Roode-vaart en vervolgens in het Hollands-diep uitwaterde, doch deze laatste sluis is voor cenigen tijd uitgebroken en bestaat dus niet meer. Aangezien de watergangen van dezen polder, met die van den Grooten-polder in onmiddellijke gemeenschap zijn, zoo wordt ook in sommige gevallen een gedeelte van het water van eerstgenoemden door den molen van het oostelijke gedeelte van laatstgenoemden opgenomen; doch het meerendeel wordt door des polders eigen, in 1734 gebouwden, watermolen opgemalen en naar de Roode-vaart afgevoerd. Door laatstgemelden molen wordt ook het Landeke-van-Hoogstraten of Basius-Landeke, van ouds genoemd Nieuwe-Nieuwendijk, bemalen. Het zomerpeil is 1,40 ell. beneden A. P.; het maalpeil 0,27 ell. beneden A. P. Hij wordt bestuurd, met den Nassau-polder en den Aremberger-polder, door eenen Dijkgraaf, vier Geworenen en eenen Penningmeester.

ZANDBERGSCHE-POLDER (DE), pold. in de heerl. Zevenbergen, prov. Noord-Braband. Zie Zandberg (Den).

ZANDBERGSCHE-REEVLIET (DE), water, prov. Noord-Braband loopende, in eene noordoostelijke rigting, langs de grenzen der gem. Klundert en Zevenbergen, en zich ontlastende, nabij het sas, in de Roode-vaart.

Het dient tot waterlozing voor den Grootepolder en den Zandbergen-Nieuwendijksche-polder, waartoe een watermolen het water op

maalt.

ZANDBRAAK (DE), water in den Zeevang, prov. Noord-Holland, gem, en u. Z. van Warder, aan de binnenzijde van en tegen den Hooge-zeedijk.

ZANDBRINK, buit. in Eemland, prov. Utrecht, arr., kant. en 1 u. 0. teu Z. van Amersfoort, gem. en 1 n. 0. van Leusden, aan de Moorster-beek.

Dit buit. beslaat, cene oppervlakte van 63 bund., en wordt in eigendom bezeten door den Heer Mr. M. M. VAN ASCH VAN WIJCK, te Utrecht.

ZANDBUREN of SANDEBUREN, geh., prov. Friesland, kw. Oostergoo, griet. Smallingerland, arr. en 4 u. N. O. van Heerenveen, kant. en u. N. van Beetsterzwaag, u. N. N. W. van Kortehemmen, waaronder het behoort; met 8 h. en 30 inw.

ZANDBUREN, voorm. naam van het geh. ZANDGAAST, prov. Friesland, kw. Zevenwouden, griet. Doniawarstal. Zie ZANDGAAST.

ZANDDAARBUITEN (T), naam, welken men wel eens geeft aan het d. STANDAAR BUITEN, in het markg. van Bergen-op-Zoon, prov. Noord-Braband, en welke vermoedelijk de echte naam der plaats is. Zie STANDAARBUITEN.

ZANDDIJK, streek gronds in Staats- Vlaanderen, in het Vrijevan-Sluis, prov. Zeeland, distr. Sluis, gem. Heille. Zie HEILLE (OoD-).

ZANDDIJK, voorm. d. op het eil. Walcheren, prov. Zeeland. Zie ZANDIJK.

ZANDDIJK, geh op het eil. Zuid-Beveland, prov. Zeeland, arr. kant. en 2 u. Z. O. van Goes, gem. en u. N. W. van Kruiningen, bestaande uit eenige huizen, meest stroohutten, langs den dijk van dien naam.

ZANDDIJK (DE), breeden en fraai beplanten dijk in het eil. ZuidBeveland, prov. Zeeland, loopende, in eene noordoostelijke rigting, door de gem. Kruiningen van een weinig ten N. Hanswest naar Yerseke, en scheidende de Breedewatering-Bewesten-Yerseke van de Watering van-Kruiningen.

[ocr errors]

ZÄNDDIJK (DE), dijk, prov. Noord-Holland, langs de Noordzee, door het Koegras, zich, in eene noordelijke rigting, van Calandsoog naar den Helder uitstrekkende.

Deze dijk, welke in het jaar 1610 is aangelegd, en, naar den Raadpensionaris JOHAN VAN OLDENBARNEVELD, den OLDENBARNEVeldsche-Dirk genocmd wordt, is in 1750, door de zorg van WILLEM IV, Prins van Oranje, veel verbeterd, en voorts door het planten van helm en overstuiven zoodanig aangegroeid, dat bij thans tot een zeer hoog duin geworden is.

Die dijk diende, vóór het indijken van het Koegras, om de Noordzce te beletten, zich in het N. W. op dat veld uit te spreiden, en zich in den Wieringerwaard te werpen en, bij gevolg, om te verhinderen, dat die waard genoodzaakt werd het water, dat met de ebbe wederkeerde, op eene geweldige wijze in zijnen boezem te ontvangen.

« VorigeDoorgaan »