Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

zoude men den oorsprong en den aanleg dezer kerk reeds zeer vroeg moeten zoeken, waarvan nergens, behalve bij bovengemelden schrijver, eenige bijzonderheden voorkomen; dat zij echter ouder dan voorgemeld jaar is, mag men veilig stellen, wijl, in het jaar 1323, de Deken en het kapittel van St. Pieter te Middelburg, onder anderen ook het voorstanderschap dezer kerk aan den Graaf overdroegen.

Wanneer men de grootte dezer kerk wilde afmeten naar den hoogen, zwaren toren, die alleen daarvan, tot in het jaar 1813, overgebleven was, dan zou die al vrij aanzienlijk moeten geweest zijn; dan vermoedelijk is de toren zoo hoog en zwaar aangelegd, om tot baken voor de schepen in zee te dienen, en de kerk in evenredigheid kleiner geweest, althans het beloop van het kerkhof, nog in wezen, en sedert het jaar 1834 ingerigt tot eene begraafplaats van de stad Veere, zoo wel als de merken aan den toren, waaruit men de hoogte der spanning van het dak der kerk kon opmaken, schijnen dat duidelijk genoeg uit te wijzen. Hoe het zij, deze kerk moet in eenen goeden en voortreffelijken stand zijn geweest, want in het jaar 1504 bestelden de kerkmeesters van ZANDIJK, aan PIETER WAGHENENS, klokgieter te Mecbelen, het ghieten van drie klocken van goeden accoorde, waarvan de zwaarste moest wegen 1400 pond, de tweede omtrent 1000 pond en de derde omtrent 800 pond, en zulks in plaats van twee oude klok ken, die 1674 pond gewigt hadden en aan gemelden klokgieter geleverd werden. Deze kerk was ook niet zonder eigendommen, waaruit waarschijnlijk een gedeelte van haar onderhoud gevonden werd. Zij bezat 105 gem. 201 roed. lands, in het ambacht van ZANDIJK zelf gelegen, buiten en behalve 3 gem. 84 roed. lands in Ellewoutsdijk, die den 25 September 1571, met bewilliging van de Regering van Vere, verkocht zijn. Ook was zij van binnen van geene zilveren versierselen ontbloot, want men vindt in de rekeningen van WALRAVEN VAN DEN BRAAMSLOOT, als Ontvanger van geannoteerde goederen in 1572, 73 en 74, de volgende post verantwoord ;

D

Item ontfangen vuyt handen van JACOB ADRIAENSZ. Jc. xxxj oncen fileurs gecoemen vuyt de voirsz kercke van Sandyck en selfde vercocht voor vyff Schellingen en vier grooñ d'once fst over de voirsz • Jc. xxxj oncen.

xxxiij L viij viij g•

De Pastoor dezer parochie genoot de helft der lammertienden binncn deze heerlijkheid, terwijl de andere belft een eigendom was van het kapittel van St. Pieter te Middelburg. Het onderhoud der kerk, zooveel het gebouw betrof, was aan Kerkmeesters opgedragen. Dit kerkgebouw zal in vollen luister gebleven, en zijn naderende val eerst aangekondigd zijn, en tijde der beeldstormerij, die te Middelburg, den 22 Augustus 1566, plaats had, wanneer dat kwaad wel niet dadelijk tot deze parochie oversloeg, maar de schrik daarvoor zooveel vermogt, dat men 't goed van de kerk salveerden, wanneer zekere Job . en Cornelis de Ram t' samen met henl. tween het groot Crucifix, dwelc bouen d'Oxale hinck outer ysere oogen geheuen en van boven neder geworpen hebben, sulcx dat vut het Cruce splinters waren gebroken, mair t' beelde en was nyet in sticken, dan was geborsten, sterdam — (die binnen drie dagen dair nair wech ginck) heeft den cenen arm van 't voirñ beelde met ten voet afgestoolen gebroken, dair op driemaal trappende. Dan in het jaar 1572 wanneer Vere s' Prinsen zijde gekozen had, en de Spanjaarden die stad trachtten te herwinnen, is het genoegzaam zeker, dat het d. ZANDIJK, zoowel als zijne kerk,

eene van Am

verwoest en afgebrand zal wezen, ofschoon daarvan tot hiertoe geene bijzonderheden voorgekomen zijn. Deze kerk is sedert niet herbouwd, maar omtrent het jaar 1584 schijnt het overgebleven muurwerk daarvan afgebroken en ten algemeene nutte gebezigd te zijn; althans staat er, in eene rekening van PIETER REYGERSBERG, wegens het opmaken van het groote bolwerk, genaamd Oranje, achter het arsenaal, in 1585 gedaan, deswege de volgende post in uitgaaf: » Item al noch betaelt LAMEN JANSZ. met zyn hulpe, van dat hy gement heeft van Sandyk»sche kercke tot op het voorn. Bollewerck Orangne, den nombre van een hondert negen duyst Zeeuwschen steen, elck duyst twee Schell. gr. comt ter some van thien Ponden achtien Schell. enz." Een gedeelte van den toren is toen blijven staan, en vertoonde zich nog als eenen schoonen sterken bouwval, toen de Franschen die, in 1813, hebben gesloopt, om de steenen aan de vestingwerken van Vere te gebruiken.

Deze parochie en heerl. had voor de Spaansche onlusten een eigen geregt, bestaande uit Baljuw, Schepenen en Klerk. Dat dit geregt, in vroegere tijden, zoo wel de hooge als middelbare en lage jurisdictie heeft geoefend, schijnt men te mogen besluiten; eerst omdat hier een Baljuw aan het hoofd was, waardoor men in dien tijd niets anders dan een crimineel Officier verstond; ten andere, omdat Heeren, die Ridders en Baanrotsen waren (zoo als die VAN BORSSELE van der Vere) in al bunne heerlijkheden de hooge jurisdictie lieten uitvoeren, waarvan, met opzigt tot den Vrouwen-polder, blijken zijn voorgekomen ; daar echter de archieven van ZANDIJK waarschijnlijk, bij de verwoesting, haar in 1572 getroffen, vernield en niets daarvan overgebleven is, kan men niets anders dan gissingen hieromtrent maken. Dat deze parochie vóór de Reformatie volkrijk en welvarend is geweest, kan men daaruit afnemen, dat er verschillende gilden bestonden; zoo vindt men van een Sacrament gilde gewag gemaakt, dat 4 gem. 180 roeden lands; ook van een St. Annagilde, hetwelk 3 gem, 90 roeden, en van een St. Maartensgilde, dat 3 gem. 220 roeden lands ten eigendom had, alles binnen deze heerl. gelegen. Thans telt men er 58 h. en ruim 380 inw.

Er stond in de heerl. ZANDIJK ook een molen, waarvan de Molenberg in het begin dezer eeuw nog over was, en de weg, waar die stond, wordt nog de Molenweg genoemd, doch in het jaar 1813 is de grond daarvan aan de vestingwerken der stad Vere gebezigd. Zij had regt van dwangmalerij, zoo dat alle parochianen daar hun koorn moesten laten malen, uitgezonderd die van het gasthuis, hetwelk toen even buiten Vere stond, die het vrij stond van Bamisse tot Mei alleen hun koorn buiten of binnen de stad te mogen laten breken en malen; doch van Mei tot Bamisse waren zij gehouden zulks op den Zandijkschen molen te doen; welke molen in de algemeene verwoesting, die het platte land in 1572, 1575 en 1574 trof, is afgebrand, sedert op nieuw opgerigt, en in 1670 nog 31 pond vl. 5 schell, 8 gr. (187 guld. 70 cents) in huur deed, doch sedert vervallen en afgebroken is.

Reeds van het jaar 1539 of 1540 af, heeft deze parochie cenen steenweg van en naar de stad Vere gehad, die Heer MAXIMILIAAN VAN BOURGONDIË, kort na zijne huldiging als Heer, hier liet leggen; doch die schijnt, in de onlusten van 1572, veel geleden te hebben en in eenen slechten staat te zijn gekomen, zoo dat de ingezetenen dezer heerlijkheid daar zeer over klaagden, en de Regering van Vere sedert aan Prins WILLEM octrooi verzocht, om tot herstel en onderhoud van

dien weg, te nogen heffen van iederen wagen en paarden, voor iedere reis, dat zij over dezen steenweg zouden rijden eene groote Vlaams voor den tijd van zeven jaren. Sedert is in de zeventiende eeuw, bij octrooi van de Staten van den Lande en de Graaflijkheid van Zeeland, deze steenweg tot Middelburg verlengd, zoodat de passagie tusschen laatstgemelde stad en Vere midden door deze heerl. en dorp loopt.

Binnen deze heerl, was gelegen het vermaard en aanzienlijk kasteel Sandenburg. Zie dat woord.

[ocr errors]

Ook bestond er vóór de Reformatie tusschen het dorp ZANDIJK en de stad Vere cene kapel, der H. Dricvuldigheid toegewijd, vóór het jaar 1504 gesticht, door GHEYLE CLAESBOCHTER, die men noemde SciPPER GHEYLE, wier testamentaire Executeuren, op den 3 Maart 1523, naar stijl van den Hove van Utrecht, in tegenwoordigheid van Burgemeesters en Schepenen van Vere, aan Kerkmeesters van ZANDIJK overgaven in vrijen eigendom, de some van zes en' dartich pont gr vls. eens » in Gelde als nu coers en loop heeft, een zilueren vergulden kelck wegen vuj Onchen xvj Ingelschen, twee tenen pullekens, een paesbort, > een dobbel Ornament, twee dwalen, een Missaelbouck en een ziluren monstrancie, wegen xij Onchen, xv Ingelscheu; item een stick lants » groot vyf gture luttel meer oft min liggen in de voorsz. prochie van Zandijck. Welcke voersz. penn, mitgereyde en stick lants de » voersz. gebroeders tsamen opgedragen hebben en dat metten laste en op te Conditiën te weten, dat de kerkmeesters van Zandyck altyt ten tyde zynde tot eewigen dagen sullen doen celebreren twee eewegemissen alle weken, binnen d'Cappelle van d'heylige drivoldicheyt staen op ten Zandyckschen Wech bij der voersz. GuEYLE gc» gefondeert zonder emermeer achterlaten offt versumen mitsgaders deselue Capelle onderhouden en in rake, dake, misgereyde en al des ten altare behoeuen sal, nyet vutgesteken van Ornamen, wyn, broet, » wasch, kelck etc." Die kapel heeft ongetwijfeld, in de verwoesting van 1572, almede het lot des oorlogs ondergaan, althans zij is, nadat de stad Vere de Spaansche regering was afgevallen, ten profijte van den lande publiek verkocht.

[ocr errors]

D

[ocr errors]

Nog waren vroeger binnen dit ambacht vier vliedbergen of terpen te vinden, die bewijzen dat deze streek lands, zelfs vóór de bedijking, bewoond is geweest, doch twee van deze bergen bestaan niet meer.

1

Deze heerl. is, zoowel als Vere, het eigendom, ja het stamgoed geweest van de Heeren VAN BORSSELE, die zich VAN BORSSELE VAN DER VERE of VAN ZANDIJK genoemd hebben. Toen de tak van dat doorluchtig buis geene mannelijke erfgenamen over bad, ging zij door het huwelijk van Vrouwe ANNA VAN BORSSELE met FILIPS VAN BOURGONDIE aan dezen over, wiens kleinzoon MAXIMILIAAN VAN BOURGONDIE, in 1558 overleden, geene kinderen, maar een verwarden inboedel achterlict, als wanneer ZANDIJK, met de stad Vere en toebehooren, door koop aan FILIPS II, Koning van Spanje, kwam, waarna in het jaar 1581 het markgraafschap van Vere, en daaronder speciaal ZANDIJK, andermaal hij decreet zijn verkocht voor f 74,500, en gekomen in het doorluchtig huis van ORANJE-NASSAU, waarin zij tot de omwenteling van het jaar 1795 gebleven is, zijnde toen dat markgraafschap vervallen.

Het wapen dezer heerl. bestond uit een gevierendeeld schild; het eerste en vierde van zilver, met drie golvende fasces van azuur, bet hoofd van keel; het tweede en derde van zilver met een zwaard van sabel. Op het midden van het geheel een schild van sabel, met eene fasee van zilver.

ZANDIJK-BINNEN, het zuidelijk gedeelte van de voorm. heerl. Zandijk, op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr. en kant, Middelburg, gem, Vere-en-Zandijk-Binnen; palende N. aan Zandijk-Buiten en de st. Vere, O. aan het Sloe, Z. aan de hcerl. Kleverskerke, Poppekinderendorp, W. aan Schellach.

thans

Het bevat het voorm. dorp Zandijk of Zandijk-Binnen, een geh., beslaat eene oppervlakte, volgens het kadaster, van 92 bund. 55 v. r. 71 v. ell. belastbaar land; telt 22 h., bewoond door 24 huisgez., uitmakende cene bevolking van 115 inw., die meest in den landbouw hun bestaan vinden.

Het geh. ZANDIJK-BINNEN, ook wel enkel ZANDIJK gebceten, ligt 1 u. N. O. van Middelburg, u. Z. W. van Vere, op den weg van Vere naar Middelburg.

Dit geb. is een overblijfsel van het voorm. groote kerkdorp ZANDIJK zie het vorige art.

ZANDIJK-BUITEN, bet noord-, oost- en westelijk gedeelte van de voorm. heerl. Zandijk, op het eil. Walcheren, prov. Zeeland, arr. en kant. Middelburg, burgerlijk, met Schellach, behoorende onder de gem. Vrouwe-polder, doch herkelijk onder Vere; palende N. O. aan het Veersche-Gat, O. aan de stad Vere, Zandijk-Binnen en het Sloe, Z. aan de Middelburgsche-haven, Poppekinderendorp en Schellach, W. aan de heerl. Gapingen en Schellach.

Het bevat eenige verstrooid liggende buizen; beslaat eene oppervlakte, volgens het kadaster, van 650 bund. 63 v. r. 21 v. ell. belastbaar land; telt 36 h., bewoond door 47 huisgez., uitmakende eene bevolking van ongeveer 270 inw., welke in den landbouw meest hun bestaan vinden.

ZANDKANT, b. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband, Tweede distr., arr. en 1 u. Z. W. van 's Hertogenbosch, kant. en 2 u. N. W. van Boxtel, gem. en ". W. ten N. van Helvoirt, aan den weg van 's Hertogenbosch naar Dongen.

Het is het westelijke gedeelte van het geh. leikant-Laar en Zandkant. Men heeft er eenen bouten wind koornmolen.

ZANDKANTSCHE-LEY (DE), water in de Meijerij van 's Hertogen bosch, kw. Oisterwijk, prov. Noord-Braband, hetwelk onder Loon opZand zijnen oorsprong neemt, door de gem. Udenhout loopt en zich in de Leybeek ontlast.

ZANDŘIL (DE HOOGE-), kreek en waterloozingskanaal op Eijerland, prov. Noord-Holland. Zie HOOGEZANDSKIL.

ZANDKREEK (DE), vaarwater, prov. Zeeland, zijnde het oostelijk gedeelte der Zuidvliet, loopende door de schorren, tusschen Noord-Beveland en Zuid-Beveland, naar de Ooster-Schelde; heeft eene doorgaande diepte van 50 tot 200 palm.; alleen op het droogst, tusschen de Katshoek en het Katsche-veer, staat 36 palin. water.

ZANDMEER (HET), meertje in Beilerdingspil, prov. Drenthe, gem. Smilde, u. Z. van Smilde. Ten gevolge van de vergraving der hooge veenen rondom dit meertje, is het genoegzaam geheel opgedroogd en verdwenen.

ZAND-OERLE of ZAND-OERS, b. in de Meijerij van 's Hertogenbosch, kw. Kempenland, prov. Noord-Braband, Derde distr. Zie Oerle (Zand-).

ZAND-OORDEN (DE), gedeelte van den Wester-Kamper-polder, in de Viedorper-kogge, prov. Noord-Holland, are. Alkmaar, kant.

Schagen, gem. Oude-Niedorp-en-Zijdewind, hetwelk wel eens abusivelijk als een afzonderlijke polder voorkomt.

ZANDPAD (HET), pad in Amstelland, arr., kant., gem. Z W. van Amsterdam.

[ocr errors]

ZANDPLAATRIF, rif in Oost-Indië, in de Zee-van-Floris, ten Z. van het Sundasche eil. Celebes, tusschen het eil. Tamea en het Apeneiland, ZANDPOEL, meertje, prov. Friesland, kw. Westergoo, griet. Wymbritseradeel, u. Z. van Oudega, waartoe zij behoort.

ZAND-POLDER, voorm. polder in Staats-Vlaanderen, in het Vrijevan-Sluis, Land-van-Kadzand, prov. Zeeland, arr. Middelburg, kant. en distr. Sluis, gem. Retranchement.

[ocr errors]

Deze pold. liep bij den watervloed van 27 Januarij 1582 geheel onder, daar zijne dijken voor de kracht des waters bezweken. Hetgeen er van overgebleven is, zijn grootendeels onbedijkte schorren, die tot schapendrift gebruikt worden. Zij palen N. aan de duingronden van Kadzand, 0. aan het Oudeland-van-Kadzand, Z. aan het Verschepoldertje en aan het Retranchement, W. aan het Zwin. Tijdens de doorbraak was de pold. groot ruim 88 bund.; de oorkonden der eigendommen liepen over ruim 60 bund. Volgens het kadaster lagen er tijdens de meting, 47 bund. 40 v. r. 22 v. ell. Van deze bezit het Domein 20 bund. 32 v. r. 89 v. ell.; het overige behoort aan de erven van den Heer JAKOB HENNEQUIN. Het oostelijk gedeelte staat in de oude bescheiden bekend onder den naam van den Groote - Knuyt. In 1820 werden betracheld ruim 3 bund. en zijn gedijkt in het Verschepoldertje 52 v. r. 80 v. ell. De overgeblevene schorren wassen, door het opslikken van, het Zwin, aanmerkelijk aan, en raken voor bedijking geschikt.

ZANDPOORT of SANDPOORT, misschien afgeleid van SANCTA PORTA (d. i. heilige poort), d. in het balj. van Brederode, prov. Noord-Holland, arr. en 1 u. 2. van Haarlem, kant. en 1 u N. van Beverwijk, gem. en u. Z. van Velsen.

Dit d. bestaat nagenoeg uit eene enkele rij welgebouwde huizen, welke, in eene regte rigting, langs de westzijde van den straatweg, die van Haarlem naar Alkmaar loopt, zijn gebouwd, het heeft naar het Oosten cen zeer schoon en uitgestrekt uitzigt over de weilanden naar Spaarndam, Spaarnwoude, de scheepvaart op het Y, de Zaanlandsche dorpen en naar Amsterdam, en ten Westen aangename wandeldreven. Hier vereenigen zich de straatwegen van Alkmaar, Haarlem, Bloemendaal en Spaarndam en er rijden dagelijks twee diligences van Haarlem op Alkmaar en terug hier door, even als naar Zaandam; terwijl dit dorp te water, voor zeer kleine vaartuigen, gemeenschap heeft naar Haarlem, door middel van eene vaart, de Delft genaamd, die in het Spaarne uitloopt. De straatweg van Haarlem, is in 1814, die van Bloemendaal in 1822 en die van Spaarndam naar dit dorp in 1825 aangelegd.

Men telt in de kom van het d. 45 h. en 370 inw. en met de kerkelijk daartoe behoorende b. Jan Gijzevaart, 73 h. en 640 inw. die hun bestaan vinden in landbouw en veeteelt, alsmede in de werkzaamheden op de buitenplaatsen en op de bleekerijen. Ook heeft men er eenen koornmolen; vroeger waren er in de nabijheid van dit d. drie voorname linnenbleekerijen, welke thans tot buitenplaatsen zijn ingerigt. De Herv., die er ruim 250 in getal zijn, maken, sedert 1844, eene gem. uit, welke tot de klass. en ring van Haarlem behoort, 225 zielen en 140 leden telt. De eerste, die in deze gem. het leeraarambt heeft

« VorigeDoorgaan »