Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

Er was een groot verschil van leeftijd tusschen hem en haar: maar wie dacht in Nederland daaraan, nu uit den hooge een voorbeeld werd gegeven, dat in lagere kringen maar al te gaarne zou worden opgevolgd?

En hij rekende uit.

Neen, dat was lang zoo erg niet. Nog geen dertig jaar! Een kleinigheid. Wie let er op! Als 't eens veertig was!

Arme Helene, die haar boeken weer opnam en herlas en zich overtuigde dat zij sedert haar examen toch niet te veel had verleerd. Zij vermoedde niet terwijl ze een boodschap deed in de Spuistraat en toevallig tegen een vrij ouden heer aanliep, dat deze in zijn gedachten alleen met haar bezig was en in den geest reeds een huis meubileerde voor het jonge vrouwtje, dat bij hem bescherming zocht.

Ondertusschen waren ook Daan en zijn vriend niet werkeloos gebleven.

Een der pleïaden, die in Groningen woonde werd verzocht om dien en dien tijd op de markt te loopen, voorzien van een witte rozet op den mantel. Een andere, die Haarlem tot woonstede had, ontving een rendez-vous, diep in den Hout, en zoo werd aan allen geschreven; twee Haagsche en een Leidsche echter werden kaartjes toegezonden van een voorstelling, die daags daarna zou plaats hebben; alles was zoo geregeld, dat de drie rivales naast elkander kwamen te zitten.

Ook kon Daniel de verzoeking niet weerstaan om aan No. 8 te schrijven. Hij wist het adres door haar opgegeven nog zeer goed en schreef dus in alle gerustheid een gloeienden brief en bood haar ook een plaats van samenkomst in den schouwburg aan.

Het toeval wilde dat Leonardine juist in den boekwinkel was toen er een brief aankwam, dien de patroon, niet bedenkende dat de eene juffrouw geheimen kon hebben voor de andere, haar overhandigde met de woorden:

"'t Is voor de dame die bij U woont."

Leonardine zag vreemd op; zou Helene geheime correspondentie voeren?

't Huis komende ging zij naar haar eigen kamer, hield den brief tegen het licht, draaide dien wel twintig maal om en vroeg zich nu af, wat haar plicht eigenlijk voorschreef. „Haar ouders

hebben 't kind aan mij toevertrouwd. Ik moet waken voor haar gedrag en 't is dus mijn plicht te zien wat voor correspondentie zij voert, maar ik zal toch voorzichtig wezen en de enveloppe zoo goed ik kan openen. Als er niets bijzonders in staat, behoeft zij niets van mijn handeling te weten!"

Hoe Leonardine het deed, was haar geheim, maar bijna scheen haar toeleg gelukt, nog een hoekje zat vast. Nieuwsgierig ongeduld maakte zich toen van haar meester, zij rukte te hard en de enveloppe scheurde door midden.

Maar het was haar onverschillig, snel werd de brief voor den dag gehaald en met ademlooze spanning las zij deze woorden in verdraaide hand geschreven:

Mijn goede juffrouw,

Uw portretje heb ik in orde ontvangen. Geloof toch niet dat ik een vleier ben die u zoutelooze complimentjes maakt. Integendeel niemand kan het beter met U meenen, en daarom moet U mijn verzekering aannemen.

"

De goede indruk door uw brief gemaakt werd nog versterkt door het aanschouwen van uw lief gezichtje.

„Mijn beste kind, wat gij gedaan hebt is niet goed, zelfs zeer afkeurenswaardig. Maar uw omstandigheden verschoonen U. Ge hebt het t'huis zeker niet goed! Een knorrige papa, veel broertjes en zusjes misschien, geen mama meer, een oude, lastige tante, geen wonder dat ge in het huwelijk vergoeding zoekt....

Leonardine haalde haar flaconnetje en deed snel eenige trekken.

[ocr errors]

"

Dat kind heeft op de advertentie geschreven. O schande!"

Uw onervarenheid deed u een middel aangrijpen, dat ge misschien natuurlijk vindt, maar waarvan het zwaarste misbruik al te vaak wordt gemaakt.

[ocr errors]

Achter huwelijksadvertentiën schuilt dikwijls genoeg een grap, en zoo dit het geval niet is hebt ge dan wel bedacht, hoe diep een meisje, dat zich zelf aanbiedt, in de achting daalt zelfs van hem, die dit aanbod uitlokt?

Maar zoo ver hebt ge niet nagedacht. Gij hebt u vertrouwd aan het eergevoel van een 'man, die zijn jeugdige jaren reeds lang voorbij was en die eerder een liefhebbend vader dan een echtgenoot voor u wil wezen.

"

Dat vertrouwen, lieve juffrouw, zal niet ijdel zijn. Doch voordat we elkander geheel en al bekend worden, verlang ik van u een geheele bekentenis. Zeg me alles, uw naam, uw positie in de maatschappij, ik van mijn kant zal ook geen geheimen meer voor u hebben.

[ocr errors]

Dan kunnen we elkander leeren kennen en zoo God het wil, zult ge als een liefelijke zonneschijn mijn verder levenspad bestralen. Mijn eenige zorg zal wezen elke doorn van uwe voeten te verwijderen en geloof slechts aan de oprechte genegenheid van hem die zich nu reeds durft noemen

Uw beste vriend."

IV.

De ontzetting te beschrijven, die zich van juffrouw Meignan meester maakte zou een kunstwerk zijn. Helene had geschreven op een huwelijksadvertentie, Helene had haar portret gestuurd, Helene behoefde slechts hare toestemming te geven en zij was gehuwd. Dat kind! En wat een nobel mensch scheen hij te zijn, die haar in bescherming nam, in bescherming tegen wien, tegen haar misschien, tegen haar die het meisje met weldaden overlaadde! Wat een ondankbaarheid!

Neen, nog dienzelfden dag zou Helene haar huis verlaten. Eéne bedenking hield haar terug. Het stond toch volstrekt niet eervol tegenover het meisje te staan, beladen met de alles behalve vleiende beschuldiging van hare brieven te hebben geopend. Nu kon zij wel spreken van hare plichten als Helenes moederlijke vriendin, maar zij begreep toch dat het meisje haar voor deze opvatting minder dankbaar zou wezen dan hare ouders.

Dezen middag herinnerde zij zich, dineerde Helene niet t'huis maar bij een vriendin, in wier gezelschap zij dan ook verder den avond zou passeeren.

Zoo was dus juffrouw Leonardine wel gedwongen tot werkeloosheid; in hare eenzaamheid namen hare gedachten een vrijen loop; zij begon eerst ernstig na te denken over de wijze van handelen, die haar nu paste.

Het eenvoudigste was, alles aan Helene's ouders te schrijven, en den brief van den correspondent hunner dochter daarbij in te sluiten; Leonardine was er reeds half toe besloten, toen een ander dwaas idee langzaam in haar geest sloop.

[ocr errors]

Wat een teleurstelling voor den man, die het toch zoo ernstig meende als hij vernemen moet, hoe de familie omsprong met zijn edelmoedig aanbod; en wat zou Helene's vader, die, wanneer hij begon, in het geheel niet gemakkelijk was, wat zou hij haar zeggen? Zou hij haar geen verwijten doen over haar weinige zorg in het bewaken van zijn dochter! Welke schande een dochter te hebben die op advertentiën schreef! Hij was er altijd tegen geweest dat Helene met Leonardine mee ging, en nu zou hij gelijk hebben tegenover zijn vrouw, nu was de schuld geheel aan haar.

Hoe langer Leonardine nadacht, hoe beter zij het vond de ouders er geheel buiten te laten.

Dus nu bleef haar over met Helene de zaak te bespreken. Maar wat zou er nu gebeuren! Heftige verwijten van beide kanten; het openen van den brief zou aan het beschaamde meisje een wapen in de hand geven, waarvan zij onmeedoogend gebruik kon maken tegen de lastige vitster en toch hiertoe moest het komen.

Zoo gingen een paar uur om; het was bij tienen en de meid was reeds vertrokken om Helene te halen; een kwartier later ging de deur open, beiden kwamen t'huis. Leonardine zette zich statig neer om het meisje te ontvangen in hare volle waardigheid van gekwetste vrouwelijke deugd.

Keetje was al in de keuken, maar Helene scheen nog iets in de gang te doen te hebben.

Plotseling hoorde Leonardine een onderdrukten gil, zij sprong onwillekeurig uit haar deftige houding op en daar stoof Helene binnen, een brief in de hand; hoed en mantel had ze nog niet afgelegd.

[ocr errors]

Wat is er toch?" vroeg Leonardine verschrikt.

Zonder te antwoorden grijpt Helene den Haarlemmer van de tafel, doorloopt met een koortsachtigen blik de advertentiën en roept eindelijk wanhopend uit:

Daar staat het weer! Ik heb de drie voor een vijf aangezien." En bevend van ontroering scheurt zij den brief in stukken en vliegt naar buiten.

„Helene, wat beteekent dat alles! Ge zult mij rekenschap geven!" roept Leonardine en radeloos van nieuwsgierigheid snelt zij het meisje achterna en vindt haar in de keuken voor het vuur, waarin zij de snippers van haar brief tot asch ziet overgaan.

„Kom mee, gij moet me rekenschap geven" beveelt zij kort. Helene begint luid te snikken. Keetje ziet hare beide dames verbaasd aan en begrijpt niet wat voor gewichtig feit hunne kalme rust zou verstoord hebben. Leonardine neemt Helene bij de hand en ze keeren beiden in den salon terug.

[ocr errors]
[ocr errors]

Ik zal u alles bekennen," snikte Helene, alles, alles! ach ik meende het zoo slecht niet maar

[ocr errors]
[ocr errors]

, Ja, ik begrijp alles, foei 't is schande!"

[ocr errors]

Schande, schande een eervolle positie te zoeken ?" „Noem je dat eervol ?”

"

[ocr errors]

Wat anders dan ?"

Schandelijk op die wijze zich aan te bieden!"

Maar Leonardine, als ik mijzelf niet presenteer, wie zal het dan doen ?"

[ocr errors]

Wat een naïveteit! Houd je zoo niet! Schaamteloos schepsel, dat had ik moeten weten, toen ik je in mijn huis nam."

[ocr errors]

"

Leonardine! zulke beleedigingen verwacht ik niet van u!”

Ik zou maar een hoogen toon aannemen! Ondankbaar wezen dat ge zijt. Waaraan heb ik het verdiend zoo behandeld te worden? Heb je het dan hier niet even goed, zoo niet beter dan in je eigen huis?"

[ocr errors]

Wat dat betreft, zeker Leonardine, maar 't kan zoo niet blijven en ik moet uitzien naar een vaste betrekking!"

[ocr errors]

Een mooie betrekking! Durf je dat zoo noemen, neen 't is een schandaal. En wat is de oorzaak van je lust tot verandering? Niets dan die zucht naar genot, een van de treurigste kenmerken onzer eeuw, die jacht naar genoegens, welke ik je niet verschaffen kan...

....

[ocr errors]

Genoegens, ik behoef waarlijk geen genoegen na te jagen, wanneer ik secondante ben."

[merged small][ocr errors][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small][ocr errors][merged small]
« VorigeDoorgaan »