Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

BIJ HET PORTRET VAN

Mr. J. W. VAN LANSBERGE,
Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indie.

DOOR

J. S. G. GRAMBERG.

Een groot verschil is het de levensbeschrijving te maken post mortem van een vorst, staatsman, geleerde of beroemd krijgshoofd, dan wel slechts een bijschrift te leveren voor een portret van iemand, die leeft en nog werkzaam is op het hem toegewezen terrein.

[ocr errors]

In het eerste geval heeft de biograaf vrijheid of neemt ze om bij het schetsen van het afgeloopen leven desgenen, die eene publieke loopbaan door den dood heeft ontruimd, ook karaktertrekken, eigenaardigheden, deugden en ondeugden te bespreken, welke de held zijner historische studie als publiek persoon bijzonder kenmerkten en daarbij de handelingen na te gaan, die invloed uitoefenden naar buiten of merkbare gevolgen na zich sleepten, hetzij ten goede hetzij ten kwade. Is zulk een biograaf tevens een onbevooroordeeld criticus dan schetst hij ook de omgeving, het standpunt waarop de persoon in kwestie zich zag geplaatst en gaat daarbij tegelijkertijd na: den drang der omstandigheden, de eischen des tijds en niet minder die der zaak, welke hij diende en op die handelingen hadden ingewerkt. De taak van den biograaf in dien zin opgevat is niet altijd even gemakkelijk.

1880. I.

15

Waar is het echter dat soms ook bij het leven mannen, die een publiek karakter bekleeden, reeds bloot staan aan de beoordeeling van tijdgenooten, aan de bespreking hunner daden of zelfs hunner denkwijze. Dit verschijnsel behoort evenwel niet te huis op het gebied der zuivere biografie. Alleen kan zoo iets plaats hebben op dat der journalistiek of in brochures, (gelegenheidsschriften) waarin polemiek wordt gevoerd, waarin twistvragen worden behandeld over politiek, godsdienst, wetenschap en dergelijke. Bij zulke gelegenheden komen meestal hartstochten in het spel, die scheeve of minstens overdreven voorstellingen in het leven roepen; partij- en eigenbelang waarvan het oordeel nimmer den toets der vertrouwbaarheid kan doorstaan: de uitspraken zijn steeds eenzijdig, partijdig.

Welke stricte waarde kan gehecht worden aan hetgeen door partijen van Thorbecke is gezegd geworden bij diens leven? Welk vertrouwen kan men eigenlijk schenken aan het

voor en tegen

oordeel over een man als Groen van Prinsterer, zoolang hij op aarde arbeidde ?

Veel eenvoudiger is daarentegen de arbeid van hem, die slechts een bijschrift heeft te leveren voor een portret, dat het publiek wordt aangeboden van een nog levend persoon, die een publieken werkkring heeft. Men heeft dan slechts feiten aan te halen en gebeurtenissen te constateeren. De grootste zorg is dan gegevens te verzamelen, geput uit vertrouwbare bronnen. Niet te ontkennen is het echter dat daarbij toch eenige tact behoort, ja eene soort van delicatesse moet worden in acht genomen. Immers men kan te langdradig worden bij het napluizen van voorvaders of familiebetrekkingen; men kan te lang blijven stilstaan bij de jeugd, in den regel onbeduidend, van hem wiens beeltenis men beschrijft en als toegift iets van zijn levensloop mededeelt. Ook kan men te veel zeggen of te weinig van het portret zelf. Te veel is zeker niet altijd verkieslijk. Maar elk schrijver heeft daaromtrent zijne eigene opvatting. Zoo zegt b. v. onze historicus van Meeteren (1614) à priori van zijne geleverde portretten dat zij zijn: „ correcte conterfeijtsels cierlyck na 't leven ghedaen ende in koperen platen gesteken" en bepaalt er zich dan verder bij om als onderschrift bij elke afbeelding alleen den naam en den titel te vermelden zooals b.v. Lowys van Boysot, Heere van Ruart, Admirael

[ocr errors][merged small]

van Zeelant, of Don Francesco de Verdugo, Gouverneur van Vrieslant ende Groeningen.

Geheel anders gaat vader Valentijn (1726) te werk als hij de portretten beschrijft der indische Landvoogden. Voor elk geeft hij een kenschetsend versje ten beste dat, hoewel niet altijd uitmuntende door poëtische uitdrukkingen, echter soms niet van humor verstoken is, maar met dat al doelt op gebeurde zaken. Zoo beschrijft hij den 2en Gouverneur-Generaal van Nederlandsch Indie als:

"

Den Held met Ketenen van eer dus opgecierd,

De groote REYNST, de schrik van al de Bandaneezen, terwijl hij bij het portret van Christoffel van Swol het volgende rijm voegt:

O, wakkere VAN ZWOL, die door uw groote geest

Van de allerlaagste trap tot de hoogste wist te klimmen
In 't Oosten op een tijd, dat zich daar aan de kimmen
Veel wolken toonden, van een ieder zeer gevreesd.
Wie zogt, gelijk als gij, de winst der Opperheeren
Of hunne schatkist zoo behendig te vermeeren?

Evenwel elk heeft zijn genre. Wij aanvaarden onze taak als levensbeschrijver van Zijne Excellentie den tegenwoordigen Gouverneur Generaal van Nederlandsch Indie Mr. J. W. VAN LANSBERGE in het volle besef van uit veilige, vertrouwbare bronnen te hebben geput. Wij doen dit met het voornemen om alleen de feiten aan te geven, die zijne publieke loopbaan in Europa en Indië kenschetsen en de voornaamste gebeurtenissen te noemen, die met zijne landvoogdij aldaar in verband staan of daarmede te zamen vallen,

Daartoe zijn wij in staat als voormalig bewoner van Insulinde. Van zijn voorafgaande loopbaan kunnen wij alleen een summier verslag geven. — Van het portret dat het lezend publiek hierbij wordt aangeboden, kunnen wij verklaren dat het sprekend gelijkt. Het is genomen naar eene uitmuntend geslaagde photografie en de teekenaar is niet minder gelukkig geweest in de reproducție. Wij achten ons competent dit te verzekeren, als hebbende meermalen de onderscheiding genoten Z. E. te ontmoeten, zoowel bij officieele receptiën als feestelijke gelegenheden. Het ensemble van het effen eenigzins strak gelaat is dat van iemand met ernstigen, volhardenden wil, van iemand die zijn weg heeft weten te vinden.

Op dat gezicht zetelt studie, nadenken, bedachtzaamheid. Innerlijke gewaarwordingen spiegelen er zich niet licht in af; eene eigenaardigheid, wellicht te danken aan eene vrij lange diplomatieke loopbaan. De uiterlijke vormen van den bezitter van dat gelaat zijn dan ook koel beleefd. Zij gedoogen weinig toenadering. Niettemin kan dat voor vreemdelingen ietwat stroef voorkomen zich tegenover hen, voor wie sympathie wordt gevoeld, ontplooien en dan is de heer van Lansberge een onderhoudend, gezellig en zelfs een minzaam man.

Volgt thans de schets van de belangrijke zeer eervolle loopbaan, waarop niet elk en een iegelijk kan bogen. Mr. van Lansberge was in zijn diplomatieke carrière geen gewoon, geen sleurambtenaar. Bij de beschouwing van zijn portret hebben wij gezien dat hij een wil bezat, maar hij bezat ook tact en voorzichtig beleid en miste cordaatheid niet, wanneer noodig.

Een kort woord vooraf over familiebetrekkingen en jeugd.

De tegenwoordige Gouverneur-Generaal van Indie kan een hereditair diplomaat genoemd worden. Zijn grootvader was bij het corps diplomatique te 's Hage, waar hij ten tweede male huwde met freule Tullingh genaamd van Oldenbarneveldt, na zijne eerste echtgenoote jonkvrouw van Gerstein (van Venlo) te hebben verloren. Uit dit laatste huwelijk sproten twee zonen, waarvan de oudste, een veelbeloovend jongeling op achttienjarigen leeftijd overleed. De tweede Reinhart Frans van Lansberge werd na volbrachte studie in diplomatieke betrekking gezonden naar Santa Fé de Bogota (nieuw Grenada) in Zuid-Amerika, waar hij consul of diplomatiek agent werd. Hij trad aldaar ook in het huwelijk en het is dan ook te Santa Fé dat de tegenwoordige Gouverneur-Generaal het eerste levenslicht aanschouwde. Wij vermeenen in 1825. De oude heer werd daarop als consul-generaal overgeplaatst naar Caracas, de hoofdplaats van Venezuela waar hij de Nederlandsche belangen had te behartigen in de drie toenmaals vereenigde republieken Venezuela, Nieuw Grenada en Ecuador *). Eindelijk ver

*) Het is bekend dat de drie bovengenoemde landen sedert hnune vrijmaking van de Spaansche overheersching in 1821 door Bolivar, in één foederatieven Bond waren vereenigd onder den naam van Columbia. Sedert 1831 staat Venezuela op zichzelf.

[ocr errors]

langde onze titularis weder eens het vaderland en niet minder zijne moeder te zien, toen reeds eene dame van leeftijd. Hij brak dus met zijn gezin op en trok naar Nederland, waar hij bij zijne moeder op Sions-rust nabij Voorburg aanlandde. De grootmoeder gevoelde zich weldra zeer ingenomen met haar kleinzoon. Zij bemerkte al ras dat er wat in den jongen stak" en hield hem met goedvinden des vaders bij zich, aangezien deze toch weder eene nieuwe bestemming had te volgen als gouverneur van Curaçao, welke waardigheid hij naderhand verwisselde met die van Gouverneur van Suriname. Deze schikking heeft ongetwijfeld een grooten invloed uitgeoefend op de verdere loopbaan van den jongen van Lansberge. De scherpziende grootmoeder, zelve eene vrouw van ontwikkeling, liet haar kleinzoon eene zorgvuldige, wetenschappelijke opvoeding geven, daarbij niet vergetende zegt onze betrouwbare en gemoedelijke berichtgever de ontwikkeling van hart en gemoed."

De jeugdige van Lansberge ontving zijn aanvankelijk onderwijs aan de toen gunstig bekende kostschool te Haastrecht, waar onderscheiden tijdgenooten hem als medeleerling hebben gekend.

Aan de Hoogeschool te Leiden werden de studiën vervolgd en voltooid. In 1854 promoveerde Johan Willem van Lansberge aldaar tot doctor in de rechten met eene niet onbelangrijke juridische dissertatie getiteld: , de doli et culpae discrimine servato in Codice penali (over het verschil van kwade trouw en schuld volgens het wetboek van strafrecht)."

Niet lang na de promotie ving de publieke loopbaan aan van Mr. van Lansberge. In het begin van 1856 zien wij hem als attaché bij het corps diplomatique te 's Hage en in het volgende jaar reeds als secretaris van legatie te Madrid.

Had zijn vader gedurende zijn diplomatieke loopbaan eene echtgenoote gevonden in den vreemde, ook dit was den zoon voorbehouden. Gedurende zijn verblijf in Spanje leerde de heer van Lansberge de dame kennen, die niet zonder eenige wederwaardigheden zijne gemalin werd. De oorzaken lagen voor de hand. Mevrouw van Lansberge van oud-Spaanschen adel, gesproten uit het geslacht van Sidonia Medina, kon niet zoo gereedelijk de echtgenoote worden van een protestant, al behoorde hij ook tot het corps diplomatique. Nog in datzelfde jaar werd Mr. van Lansberge in zijne betrekking

« VorigeDoorgaan »