Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[graphic][merged small][graphic][merged small]

EENIGE VAKANTIEDAGEN AAN DE OEVERS

VAN MAAS EN LOMME.

DOOR

M. A. PERK.

Niet alle woorden hebben voor ieder dezelfde beteekenis. Vele bezitten er een dubbele. In de eerste plaats de gewone, officieele, voor allen gangbaar en door de woordenboeken medegedeeld. Maar daarnaast bezitten zij er nog een andere, een gansch bijzondere, subjectieve. Deze hangt geheel af van de denkbeelden, welke er door worden opgewekt, van de voorstellingen, die men er aan verbindt. Het woord dat mijn buurman bedroeft of zijn hart met rouw vervult en van weedom doet trillen, doet het mijne van blijdschap kloppen. Dat, wat mij tot somberheid of vroolijkheid stemt, zegt niets tot u: het laat u onverschillig en koel. Zoo gaat het ook met het woord vakantie. Voor de meesten is het een uitdrukking, die hen doet denken aan een ver, zeer ver achter hen liggend voorleden, aan de dagen hunner jeugd, toen zij de school bezochten en op zekere dagen en tijdstippen, vrij af" hadden. Maar met het uittrekken der kinderschoenen, hebben zij ook de heugenis van dit tijdvak van hun leven uit hun gemoed verbannen. En niet dan een zeer flauwe, nevelachtige herinnering is hen daarvan bijgebleven, waarmee het hun niet der moeite waard schijnt hun geest bezig te houden.

Voor den portier, den concierge is de vakantie de tijd, waarin de lokalen der rechtbank of der school worden schoongemaakt, de muren gewit, in één woord, het dagelijksch werk afgebroken; maar waarin ook de bron der iederen dag terugkeerende kleine profijten ophoudt te vloeien, en dien zij dus met zeer gemengde gewaarwordingen zien naderen. Voor vele ambtenaren, geroepen tot een vaak eentonigen doch niet uitputttenden arbeid, de tijd, waarin zij dezen staken en voor een wijle afstand doen van gewoonten, die hen tot een tweede natuur werden: op zijn best een tijd van rust, doorgaans een van verveling. Voor de leden van tooneelgezelschappen en vele andere vereenigingen, die van de beoefening der kunst een beroep maken, de tijd, waarin niets ontvangen werdt, en armoede en gebrek aan de deur kloppen van diegenen hunner, die in de goede dagen zich niet hebben voorbereid op de minder gunstige: voor allen dagen van ontbering en schraalheid.

Maar welk een verrukkelijke beteekenis heeft daarentegen datzelfde woord voor menig ander! Welke aandoeningen en herinneringen wekt het op! Welke plannen doet het maken! Hoevelen zien dien tijd met geen mindere ingenomenheid tegemoet dan de kostschooljongen, als hij zich met verrukking in zijne gedachten verplaatst naar den tuin of de speelplaats, waar hij vroeger zooveel genotvolle, onbezorgde uren doorbracht, te midden van zijn makkers, die met verlangen zijn terugkomst verbeiden! Hoe tellen zij de uren, die hen nog er van scheiden! 't Zijn dezulken, wier leven een leven is van onafgebroken inspanning, die hun gansche ziel in beslag neemt, en wier hoofd en hart behoefte hebben aan verfrissching. Ik ten minste belijd het eerlijk. Bij het naderen mijner vakantie gevoel ik mij met nieuwe opgewektheid bezield, gelukkig als een schoolknaap, die hunkert naar den tijd der gulden vrijheid. Met blijdschap zie ik de tijdruimte steeds inkrimpen die er nog verloopen moet, eer die heerlijke dagen aanbreken. Want zij brengen mij niet alleen een staking van een vaak afmattenden arbeid aan, maar bieden mij de gelegenheid om naar geest en lichaam nieuwe levenskracht en levenslust op te doen, vooral bij de aanschouwing en bewondering van Gods schoone schepping. En hoe verlustigt mij reeds het vooruitzicht van de vele geneugten die ik smaken zal en die mij

I

3

wachten in de vrije natuur! Hoe aangenaam op zich zelf is reeds het maken van allerlei vakantie-plannen! Hoevele inlichtingen moeten er ingewonnen, hoevele boeken opgeslagen, en....`ook hoevele berekeningen gemaakt worden!

En als dan eindelijk de met klimmend verlangen verbeide vertrekdag aan de kimmen verrijst, met welk een blijdschap wordt hij begroet! Met welk een opgewektheid de reis aanvaard, die een milde bron van aangename herinneringen zal blijven als het uitstapje door schoon weder wordt begunstigd en de ontspanning des geestes zich huwt aan een onvergetelijk natuurgenot. Herhaaldelijk heb ik daarvan de persoonlijke ervaring mogen opdoen. Wat wonder, dat het woord vakantie snaren doet trillen in mijn gemoed, die bij anderen in het geheel niet weerklinken!

Ook in den afgeloopen zomer mocht ik heerlijke vakantiedagen doorbrengen. Met mijn gezin vertoefde ik eenigen tijd aan de oevers van de Maas, in de omstreken van Dinant, en aan die der Lomme, in de Belgische provincie Luxemburg. Wat ik daar zag en genoot, vinde de vriendelijke lezer in de volgende bladzijden geschetst.

[ocr errors]

I.

[ocr errors]

Ligging van Dinant. De Citadel. Oudheid der stad. Droevige gevolgen van den naijver. Bouvignes. Duurgekochte les. Dinants wedergeboorte.

Mad. de Maintenon. Copères en Copéreries. gebouwen en merkwaardigheden.

Getuigenis van
Voornaamste

Niet van voorbijgaanden aard is de indruk, door Dinant gemaakt op hen, die voor de eerste maal haar bezoeken. Hetzij gij haar nadert op de stoomboot, die in drie uren tijds van Namen u er heen brengt, langs de schilderachtige, hier en daar met trotsche bouwvallen gekroonde heuvelenrijen, welke de rivier bezoomen, hetzij gij van den ijzeren weg, die laatstgenoemde stad aan Givet verbindt, haar voor u ziet verrijzen, het panorama dat zij met hare omlijsting vormt, treft u altoos door zijn verheven stoutheid. Het kan gerust om den voorrang wedijveren met de prachtigste

natuurtafereelen, welke de oevers van den Rijn of de Moezel op

leveren.

Stelt u eenige aschgrauwe reusachtige rotsgevaarten voor, waarvan er een in de grilligste vormen, bijna loodrecht zich hemelwaarts verheft, de top bekranst door de rechthoekige muren van een citadel. Aan den voet van dien steenen kolos, de stad, die zich spiegelt in de doorschijnende wateren der rivier: niet veel meer dan een, tusschen de rotsen en den stroom als ineengedrongen lange, dubbele rij huizen, waarop enge zijstraten uitloopen, die ter nauwernood zich afteekent tegen den aschgrauwen achtergrond. Als middelpunt, een gothische kerk met leien dak en spitstoeloopenden, knolvormigen toren. Boven de huizen, tuinen, amphitheatersgewijze uitgestrekt tegen de rotsen, die zich hierdoor op sommige punten met een weelderigen plantengroei hebben getooid, en van waar u een heerlijk vergezicht over den omtrek aangeboden wordt.

Aan de overzijde, door een ijzeren brug van vijf bogen aan Dinant verbonden, de voorstad St. Médard, het station, het fraaie hôtel des Postes met zijne op de rivier uitkomende balkons. En voorts, tegen de helling der bergen het bisschoppelijk collegie, benevens een groote verscheidenheid van paviljoenen, villa's, kasteelen, landhuizen en arbeiderswoningen, die scherp uitkomen tegen den groenen achtergrond of het blauwe hemelgewelf.

In de verte, op denzelfden oever in de richting van Namen, de stad Bouvignes met de ruïnen van het slot Crèvecoeur, die haar bestrijken, Dinants voormalige mededingster op het gebied van industrie, maar ook in macht en invloed; vaak hare verbitterde vijandin, met wie zij de bloedigste oorlogen voerde. In de tegenovergestelde richting, de beide oevers, die door het krommen van den stroom elkander schijnen te naderen en de rivier tot een groot meer te vervormen, omkranst door groene heuvels, aan wier voet een schier onafgebroken reeks woningen zich verheft.

Van de citadel vooral is het panorama onvergetelijk schoon. Men klimt daarheen langs een trap van ruim vierhonderd treden. De opstijging is vermoeiend, doch bovengekomen ziet men zich rijk beloond. Over een groote uitgestrektheid kan men ten noorden de rivier volgen in haren loop, tusschen de met vriendelijke dorpen en lachende lusthoven bezaaide oevers.

« VorigeDoorgaan »