Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

daar Azor, die in een hoek van de kamer zat, hem op een onrustige wijze aanzag, terwijl diens verstandige oogen elk zijner bewegingen volgden.

Telkens bleef Atanasio stilstaan, dacht na en peinsde als iemand, die zich iets herinneren wil, greep daarop de flesch cognac en nam er twee of drie teugen uit. Toen hij naar zijn genoegen gekleed was, nam hij een laatste en groote teug, stak de flesch in zijn zak en wilde weggaan. Azor, gewoon hem altijd te vergezellen, stond schielijk op en ijlde naar de deur om hem te volgen. „Neen, beste!" riep de werkman hem op een vreemden toon

toe,

[ocr errors]

heden kan het niet, gij moet te huis blijven."

De hond wilde niet terstond terug gaan; zijn meester gaf hem ongeduldig een schop, die hem jankende onder het bed deed vluchten. Atanasio was reeds buiten de deur, toen hij over zijn ruwe daad berouw kreeg en terugkeerde.

"

Azor!" riep hij met een vleiende stem en de hond kwam met zijn buik op den grond zeer onderdanig op zijn roepen aankruipen. Atanasio nam hem op zijn armen en kuste hem. Wie weet, of ik u immer terug zal zien! zeide hij. Blijf hier, beste Azor, de hemel moge u helpen! Hij plaatste hem op het bed en liep toen hard weg.

Hij vond Lucietta, die hij zeide alleen te willen spreken; zijn oogen rolden door zijn hoofd, zijn handen en lippen beefden, men zag duidelijk, dat de ongelukkige buiten zich zelven was.

» O, goede God, wat is er gebeurd ?" vroeg Pietro's vrouw angstig, door dezen aanblik verschrikt., Welk groot ongeluk?" Atanasio viel, zoo als hij zich meermalen voorgenomen had te doen, op de knieën voor haar voeten. Hij wist zelf niet wat hij zeide. Hij sprak als in waanzin en, dewijl Lucietta meende, dat hij krankzinnig was geworden, werd zij bevreesd. Zij had haar kind op haar armen, drukte het sterker aan haar hart en trachtte te ontvluchten. De onzinnige trad haar in den weg.

[ocr errors]

„Neen, neen!" riep hij uit, de teerling is geworpen. Gij kunt mij nu niet meer verlaten, voordat gij mij het leven of den dood geeft. Ik wil het zoo hebben, ge zijt of de mijne, of nimmer meer van een ander!"

[ocr errors]

Pas wel op hetgeen gij gaat doen!" zeide Lucietta. bedaard, denk aan uw vriend, uw weldoener, aan Pietro."

[ocr errors][merged small]
[ocr errors]

O, spreek mij niet van hem," riep Atanasio, op zijn tanden knarsende uit.

Op dit oogenblik hoorde men op het plein een stem vroolijk en driftig roepen:

Lucietta! Lucietta!"

Het was Pietro, die, begeerig om zijn gezin weder te zien, twee uur vroeger met den trein was gekomen, om zijn vrouw een verrassing te bereiden. Atanasio sprong verschrikt achteruit; deze groote man, zoo sterk en stevig als Simson, begon als een kind te beven. Wat zou hij aan Pietro zeggen? wat in zijn tegenwoordigheid doen? Hij dacht er eerst aan Lucietta de keel af te snijden, zich dan op den naderenden man te werpen, en op diens lijk zich zelven te dooden. Doch hij deinsde zelf voor die wreede opwellingen in zijn ziel terug. Hij liep naar het venster, wierp het open, ijlde naar buiten en vlood weg als een krankzinnige door den duisteren nacht.

Wat bleef hem nu te doen over? Hij overwoog deze vraag langen tijd bij zich zelven zonder tot iets te besluiten. Toen het tien uur sloeg, bevond hij zich, als door een boozen geest getrokken, aan het hoofd der andere werklieden op zijn post in de gieterij.

[ocr errors]

Lucietta heeft hem zeker alles gezegd," dacht hij, „ wat zal er nu tusschen mij en Pietro volgen?

VIII.

De patroon was moede van de reis, en vol gedachten over den uitslag van de groote, belangrijke gieting, die er plaats moest vinden; daarenboven, in plaats van zijn vrouw vroolijk, verrast en opgeruimd wegens zijn vervroegde terugkomst te vinden, vond hij haar integendeel zoo zonderling verlegen, zonder dat zij er de oorzaak van wilde zeggen, dat er in plaats van de vroegere vroolijkheid een onaangename stemming in hem opgewekt werd, welke slechts een gelegenheid zocht om zich naar buiten te toonen. Hij was bits jegens allen, vond dat de haard niet genoegzaam schoongemaakt en gevuld was geworden; hij had voor ieder een berisping, en meer dan tegen de anderen, was hij scherp en streng tegen Atanasio.

"

[ocr errors]

Hij weet alles!" zeide deze laatste bij zich zelven. Nu zal de bom losbarsten"; en hij streelde het hecht van een mes, dat hij in zijn zak had.

Pietro verhief zijn stem op een gebiedenden toon.

„Hebt gij het allen gehoord?" Hij zeide, na zijn bevelen herhaald te hebben: Morgen om zes uur op uw post... niemand mag ontbreken! Om dezen nacht te waken," voegde hij er bij, zullen....' ." hier scheen hij een oogenblik te aarzelen, en eindigde toen: Atanasio en Girolamo blijven waken."

"

[ocr errors]

Het waren de eerste en de minste onder de werklieden.

Atanasio trad buiten de lijn.

Heeft Mijnheer mij nog iets te zeggen?" vroeg hij met luide en heldere stem.

Er was zulk een sarrende toon in deze woorden, dat Pietro zich met een gevoel van diepe verontwaardiging omkeerde.

[ocr errors]

,,Ik zal u morgen spreken," antwoordde hij kort en gebiedend. Doe nu slechts, wat ik u zeg."

De patroon ging weg, de werklieden gingen weg, en slechts Atanasio met den anderen aangewezen makker bleef achter. De eerste barstte in een lach als van een krankzinnige uit.

[ocr errors]

Ha ha! die lage kerel!" zeide hij in zich zelven. Hij wil het treurspel tot morgen verlengen.... Hij wil dezen nacht nog voor zich hebben.... Dezen nacht?" Ik zweer bij den Hemel en de Hel!...."

De gloeiende ovens straalden een waarlijk helschen gloed uit, zoodat de makker, terwijl hij Atanasio er oplettend op maakte, voorstelde zich een weinig te verwijderen.

[ocr errors]
[ocr errors]

Zoo! gij vindt het warm!" antwoordde de krankzinnige. Stumperd! daar, drink eens, het zal je opfrisschen."

En hij bood zijn gezel de flesch met cognac aan, welke deze zich geen tweemaal liet verzoeken aan zijn mond te brengen. „Er zullen nog kolen bijgevoegd moeten worden", zeide Atanasio. Kom, neem de schop en breng er brandstof onder."

En de daad bij het woord voegende, wierp hij bergen steenkolen op het vuur.

Twee uur later sloeg het twaalf uur op de dorpsklok; alles was zoo stil als het graf; men hoorde slechts het knappen van het vuur en het borrelen van het metaal. Girolamo, die de flesch

geledigd had, was in een hoek op een stroozak ingeslapen. Atanasio, voor het vurige gat van den oven op zijn hurken zittende, zat met het hoofd tusschen zijn handen te peinzen.

[ocr errors]

Tot morgen wachten!.... Waarom?.... En wat zal er dan gebeuren?.... Hij zal mij wegjagen.... Misschien wil hij mij eerst vernederen.... in tegenwoordigheid van allen.... Neen, bij den Hemel, dat niet.... Dat zal nimmer gebeuren.... Het is beter er een eind aan te maken.... Er plotseling een eind aan te maken, met allen! Ja, allen! Hen achter te laten om hun liefde te genieten! Neen, bij mijn verdoemenis!.... Een weinig water in dit gloeiende metaal, en alles en allen springen in de lucht, de gieterij, het huis, allen.... O, welk een heerlijk schouwspel!"

Hij lachte en stond snel op met het voornemen om dit verschrikkelijk plan ten uitvoer te brengen. Maar bij de uitvoering beving hem vrees. Hij had reeds een emmer in de hand om er dien op te werpen, maar bleef staan. Alsof hij besef had van het gevaar, ontwaakte Girolamo op dit oogenblik.

[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

keel verschroeid was, en wilde wat versch water gaan halen; doe mij het genoegen het voor mij te doen.

Girolamo schudde zich als een natte poedel, nam den emmer en ging naar buiten.

Atanasio sprong, zonder te weten wat hij deed, naar een der ovens, en wel den grootsten, en sloeg met een groote ijzeren staaf tegen de deur, welke er de opening van sloot. Er spoot een vuurstraal uit, welke naar alle kanten vonken verspreidde. De werkman had nauwelijks den tijd uit den weg te gaan en, daar de mondingen van de vormen nog niet geopend waren, verspreidde zich de vuurstroom, gelijk de lava uit een vulkaan, met snelheid, alles met rook vervullende, knappende, bevende en dof brommende over den grond. Door schrik bevangen, wilde Atanasio nu weder beproeven de opening te sluiten. Dit was echter een bovenmenschelijk, onmogelijk werk; de onstuimige stroom en het gloeiende vocht had zich een breeden doorgang gebaand, en was niet langer een straal, maar een ware, kokende, onstuimige vloed, die zich over den grond verspreidde. Atanasio, door een hevigen schrik

bevangen, slaakte een verschrikkelijken kreet van angst en vluchtte vol ontzetting weg.

Hij ontmoette bij den ingang Girolamo, die, verschrikt door den kreet, welken hij in de stilte van den nacht gehoord had, kwam aanloopen. Wat is er te doen ?"

„Loop weg, loop weg.... Het metaal heeft den oven doorgebroken en verspreidt zich overal. . . ."

De stijlen van de deuren en vensters der gieterij, de sparren en balken van het dak, in één woord, al wat er van hout in was, zelfs de wanden gloeiden en vlamden, en de vreeselijke vuurstroom stortte zich naar buiten op de plaats.

Van de twee vleugels van het gebouw bevatte de linksche de bewaarplaatsen der brandstoffen en vlak daarnaast lag het gedeelte, dat door Pietro met vrouw en kind bewoond werd. De kokende lavastroom, als door de hand van hem, die ze had doen ontstaan, geleid, vloeide in steeds grootere massa naar dit gedeelte.

Girolamo vluchtte, huilende als een bezetene; Atanasio liep, zooals Caïn na het begaan van den eersten moord heeft moeten loopen. Hij bleef na tien minuten op een hoogte stil staan. Welk een verschrikkelijk schouwspel! De gieterij stond geheel in vlam, de bewaarplaats der brandstoffen brandde als een hoop takkebossen, de vlammen lekten met hun vuurtongen aan de woning, waar de Frangia's woonden, en van het gedeelte, waar Pietro, Lucietta en het kindje zich bevonden, brandden reeds de zonneblinden en de ramen.

Te midden van dezen gloed was het, als zag men donkere vlekken zich druk heen en weder bewegen; uit het dorp kwamen de menschen, eerst door het geschreeuw van Girolamo en later door dat van de andere werklieden gewekt en op het laatst door het luiden van de brandklok voortgedreven, toeijlen; tot op de plaats waar Atanasio was blijven staan, hoorde men een verward geraas van schreeuwen, roepen, bidden, vloeken en weenen van al die wanhopige verschrikte mannen en vrouwen.

Atanasio bleef dat schouwspel eenige seconden met opeengeklemde tanden en gekruiste armen beschouwen, maar deze seconden schenen hem een eeuw; het scheen, dat hij de hitte van die vlam nu gevoelde, als roosterde zij zijn vleesch. Tegelijk hoorde hij een geritsel tusschen de planten, en een levend wezen kwam

« VorigeDoorgaan »