Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

dere plaatsen. In het begin dezer eeuw telde zij niet meer dau 800 inwoners. Zestig jaren geleden kwam slechts eenmaal per week een postbode van het naburige Marche, die dan ook de in die week verschenen nommers van het eenige nieuwsblad, dat er gelezen werd, tegelijk medebracht. En de verschijning van iemand, die zich gewapend had met een regenscherm, gold voor een hoogst belangrijke gebeurtenis, en baarde heel wat opzien. Vóór veertig jaar was er geen enkele goede weg; slechts hobbelige zandpaden verbonden haar aan naburige gemeenten. Zelden werd zij dan ook door reizigers bezocht. Hare straten waren nauwelijks begaanbaar voor rijtuigen. De karren moesten er een dubbele bespanning krijgen om door het slijk te kunnen worden voortgetrokken. Maar sedert is de toestand geheel veranderd. De plaats ontving een geheel ander aanzien. De bevolking is meer dan verdriedubbeld. Voortreffelijke straatwegen zijn in alle richtingen door de regeering en de provincie aangelegd. Op twintig minuten afstands bevindt zich het station Jemelle van den chemin de fer du Luxembourg. Het nederige dorp is een belangrijke gemeente geworden. De nabijheid der wereldberoemde grot van Han en de ontdekking der grotten van Rochefort, die daarmede pogen te wedijveren, voert er jaarlijks duizenden reizigers heen. Er heerscht dan ook heden ten dage groote welvaart. De nijverheid bloeit er. De landbouw tiert in haar omtrek. Steengroeven worden ontgonnen. Het arbeidsloon is steeds stijgend. Voor de openbare gezondheid wordt goed gezorgd. Ongeveer drie honderd huizen, waaronder nog enkele van hout, - die een lange, onregelmatige, voor een deel steeds rijzende straat vormen, met een enkele zijstraat, die op de markt uitkomt, en zich uitstrekken tusschen de valleien van de Lomme en de Lesse; een zeer schoon stadhuis met hooge stoep in den stijl der 15e eeuw; een onlangs gebouwde, alles behalve fraaie kerk in den Romaanschen trant opgetrokken, maar voorzien van een voorportaal met grieksche kolommen, doch die eenige belangrijke schilderijen en goede beelden bezit; lachende tuinen; - flinke schoolgebouwen; - een oudkarmelieterklooster, thans het eigendom van den Heer Collignon, en in welks uitgestrekt park zich de grotten bevinden, die sinds weinige jaren reeds een zekere vermaardheid hebben verkregen; de pittorekse ruïnen die de geheele streek bestrijken, tot middelpunt, en dit alles omgeven door een gordel van groene bergen;

ziedaar een schets van het stadje bij vogelvlucht genomen. Het maakt een alleraangenaamsten indruk bij de eerste ontmoeting, en beveelt zich tot een eenigszins langdurig verblijf, ook om zijn schoone omstreken en gezonde lucht aan.

Liefelijk en vol afwisseling zijn de wandelingen, die men vindt in den naasten omtrek der stad, wanneer men niet per spoortrein of per rijtuig een der uitstapjes gaat maken, welke zich in alle richtingen om strijd aanbieden: naar Marche, de kasteelen van Ardennes, Ciergnon, Beauraing, naar de vallei van de Lesse of naar Eprave, waar men in de herberg van Anciaux voor een matigen prijs den uitstekendsten Bourgogne drinkt, dien men kan begeeren. Zij zijn niet vermoeiend. En overal baadt men zich in een zee van natuurschoon en heeft men de heerlijkste vergezichten. Vooral een wandeltochtje naar de abtdij van St. Rémy, waar het overschot der graven van Rochefort rust en in wier nabijheid zich marmergroeven bevinden, die een bezoek overwaardig zijn, wordt als bij uitstek loonend aanbevolen. Evenals alle andere kalkaardige streken, biedt Rocheforts omtrek een rijke afwisseling aan van grillige rotsvormen, diepe kloven, heuvels met bosschen, die zich daarop amphitheatersgewijze uitstrekken. Bij elken voetstap, dien men er zet, verkwikt zich het oog aan een groote verscheidenheid van låndgezichten en in voor- en najaar aan een rijke kleurschakeering. Voeg daarbij, dat de Lomme en de Lesse de streek doorsnijden, een viertal beken, de Wamer, de Dewoin, de Biron en de Riz-d'Ave in haren schoot opnemen, dat men overal schaduwrijke plekjes vindt, en hier en daar de ondankbare bodem, onder den invloed van mest en ploeg, in vruchtbaar bouwland is herschapen, dan begrijpt gij dat de toerist als van zelf uitgelokt wordt zich in de schoone natuur te begeven, de valleien te doorkruisen, de bergen te bestijgen of de riviertjes in haar kronkelenden loop te volgen. En wat het genot der wandelingen nog verhoogt, is, dat men nergens op bordjes stuit, die u het, verboden toegang!" op sarrende wijze toeroepen en u dwingen op uw schreden terug te keeren. In alle richtingen kan men zich vrijelijk bewegen. Ook behoeft men geen vrees te hebben voor verdwalen. Overal heeft men voetpaden, of zooals die in het volksdialekt heeten: pasais, nu eens dalend, dan weder rijzend, waardoor de groote wegen met elkander verbonden zijn. Men

kan zijn wandeling dus, zoover als men wil, uitstrekken en grijsaards en kinderen, volwassenen, flinke voeteerders, vrouwen en mannen, elk hier vinden wat van zijn gading is. Jagers en visschers kunnen er hun hart ophalen. In het najaar noodigt de houtvester hem, die daarin lust heeft uit om deel te nemen aan een jacht op wilde zwijnen, die in grooten getale in den omtrek rondzwerven.

De toerist, die voor eenige weken zijn tent te Rochefort heeft opgeslagen, kan ook nog getuige zijn van oude plechtigheden en gebruiken, die in spijt van den vooruitgang zich hebben weten staande te houden. Zoo kan hij in de eerste dagen van September, in het midden der kermisdrukte een jong, doch niet al te jeugdig man, als hoofdman de uitspanningen der levenslustige jeugd zien leiden. Het is een gewichtig persoon, die zijn post levenslang kan behouden, mits hij ongehuwd blijft en zijne functiën naar behooren waarneemt. Als de post open is, dan worden eenige dagen voor de kermis de jongelieden opgeroepen om een nieuwen aanvoerder te kiezen. Elk jongeling betaalt een zeker bedrag, dat strekken moet om de kosten voor volksvermaken te bestrijden en een orkest te betalen. Maar de rol van den hoofdman der jeugd eindigt niet met de kermisdagen. Den eersten zondag der Vasten bestuurt hij nog de belangrijke plechtigheid, die van het Groote-Vuur. Tegen het begin van de vesper rijdt een kar, voorafgegaan door een trommelslager en gevolgd door de jongens van het dorp, de straten door en komt dan bij het aanbreken van den nacht, gevuld met door de inwoners bijeengebrachte houtblokken en stroobossen, op den top van den heuvel Beau-Regard. Een brandstapel wordt dan opgericht, en zoodra de avonddienst geëindigd is, ziet men een groot vuur flikkeren en de bouwvallen van het kasteel bestralen. Men zou haast gelooven dat er een vreeselijke brand is uitgebroken. De laatstgehuwde van het kerspel moet het vuur aansteken. Kinderen en jongelieden dansen in het rond, terwijl de trommelslager als een bezetene roffelt. Men begeeft zich vervolgens in de laan van den heuvel Banni-Bois, die Rochefort bestrijkt, vanwaar telkens een aantal krachtige stemmen deze woorden doen weêrgalmen: Sohait! Sohait! bon mariage, si Dieu plaît, Jacques (zus of zoo) avon Marguerita (zus of zoo) al pêcherie, tannerie, coquai.

Het geroffel van de trom, heilwenschen, huwelijksaankondigingen

volgen elkander zonder ophouden gedurende een uur, en langer soms, op. Dit heet men souder.

Het ontsteken van vuren op de bergtoppen is ongetwijfeld een overblijfsel van het heidendom. Men ontmoet ook in de Ardennen dit gebruik evenals in andere bergachtige streken. Oude vrouwtjes zien daarin een zeker voorbehoedmiddel, dat gedurende het gansche jaar de gemeente voor brand moet bewaren. Ook treft men nog sommige, aan het landbouwbedrijf ontleende gewoonten aan. Zoo ziet de pachter, die het laatst zijn oogst binnenhaalt, op zijn achterste kar een strooien ledepop, in lompen gewikkeld en met een gedeukten hoed op den kop, plaatsen. Dat is Chan Odet, ook wel Jan de vermoeide geheeten. De kar wordt gevolgd door de maaiers, die op klagenden toon eenstemmig deze woorden herhalen „zullen wij nooit gedaan hebben? zullen wij nooit gedaan hebben?" Dit eentonige en droefgeestige gezang, dat zich des avonds of des nachts laat hooren, is een soort van miserere, waarop de pachter, die een weinig ten achteren bleef met zijn werk, alles behalve fier behoeft te zijn. Maar hij is daarmede niet af. Den dinsdag van de kermis begeeft zich de jeugd, met de muziek voorop, ten zijnent, en de boerenknecht die met de leiding van de werkzaamheden in het veld belast is, neemt Chan-Odet op zijn rug, en de gansche bent volgt hem in optocht joelend en tierend door de straten van het dorp. Een andere gewoonte is die, welke men noemt courir la javelle. Javelle beteekent zwadde of zwaad, de snede of de hoeveelheid, die de maaier met zijn zeis in één zwaai nederlegt. Voordat de karren het land, dat afgemaaid is, verlaten, doet de pachter aan een der einden een schoof oprichten, en al de arbeiders, aan het tegenovergestelde einde samengehoopt, moeten hardloopen om dezen prijs. De begeerte om hem te winnen beweegt oude mannen en vrouwen om aan den wedstrijd deel te nemen en maakt hun de beenen los.

Ook op kerkelijk gebied zijn vele oude gebruiken in zwang gebleven. Daaronder behoort ook in de eerste plaats de bedevaart naar het beeld van Onze Lieve Vrouw te Foy. Daarover spraken wij reeds in het vorig nommer.

Zij heeft plaats op Pinksteren. Tegen middernacht begeven de geloovigen zich onder het geleide van een priester op weg, om tegen zonsopgang het doel van den tocht te bereiken. Na een mis te hebben bijgewoond, verspreiden zij zich in het dorp om

1880. II.

3

zich wat te versterken en Dinantsche koeken te koopen. Daarna nemen zij de terugreis aan. Het schijnt, dat die bedevaart is ingesteld in de middeneeuwen, ten gevolge van een pest, die groote verwoestingen aangericht had. Om de zeven jaren werd vroeger de tocht gewapend aanvaard, en versierden de pelgrims zich met al het oorlogstuig, dat zij maar hadden kunnen bemachtigen uit de oude magazijnen van Givet. Dat gaf dan een allerzonderlingste vertooning, te meer daar men zich niet ontzag stukken, behoorende tot de minst bij elkander passende uniformen, bijeen te voegen; een infanterist completeerde zijn uitrusting met sommige gedeelten van het pak van een dragonder. Zes maanden te voren lieten de aanstaande bedevaartgangers hun knevels en baarden staan om toch een krijgshaftig uiterlijk te hebben. Het geheel gaf den indruk van een kluchtige maskerade. Maar de ernst der deelnemers was onverstoorbaar. Indien ik mij niet bedrieg, is thans dit gebruik afgeschaft. Waarschijnlijk dagteekent het uit de middeneeuwen, toen men over het algemeen weinig eerbied had voor het eigendom en den persoon zijns naasten, en de reiziger genoodzaakt was zich op alle gebeurlijkheden voor te bereiden en in staat moest zijn de aanvallen van een of anderen belager af te

weren.

VIII.

[ocr errors]

De heer Alphonse Collignon en zijn gastvrije woning. Verklaarbare twijfel. Vriendelijke ontvangst. Een merkwaardig Album. Het Park. Toebereidselen tot de afdaling in den afgrond. De Grottes de Rochefort." La Salle de Sabbat." Stalagmieten en Stalactieten. Terug. keer naar de bovenwereld.

-

99

[ocr errors]

Voor wie slechts een korten tijd te Rochefort vertoeft, wordt spoedig de gastvrije woning des heeren Collignon en het daaraan grenzende park met zijn kiosken en bevolking van vreemde dieren, en de tuinen, met de zich daarin bevindende grotten, een middelpunt, waarheen hij gaarne zijne schreden richt. Met groote

« VorigeDoorgaan »