Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

landschap aanbood met de angstwekkende somberheid der onderwereld, waarin wij eenige uren vertoefden.

Voor ons evenwel was dit gezicht, hoe indrukwekkend, misschien eenigszins minder verrassend, omdat wij bij het invaren der grot reeds den blik achterwaarts gekeerd en het langzaam verdwijnen van het wegstervende daglicht aanschouwd hadden. Toch is het oogenblik, dat wij bij de wending van den stroom een flauwe schemering zagen aanbreken, die steeds sterker wordende de fantastische omgeving bestraalde en het zwarte water met een blauwe tint kleurde, om eindelijk den nacht door den dag en de schemering door het zonlicht te doen vervangen, onvergetelijk in mijn herinnering gegrift. Dit gezicht was betooverend.

Niemand onzer sprak een woord. Wij allen waren onder den indruk van het hartverheffend tooneel en gaven ons aan onze stille overpeinzingen over. Geen ander geluid drong tot onze ooren door dan het geplas van eenige waterdruppels, die van het gewelf nederstortten, de sparteling van een enkelen visch of het gedruisch van een vleermuis, die met hare vleugels de muren van graniet schuurde. Mijn pen valt mij uit de hand, geheel machteloos, waar ik, zij het ook een flauwe poging, wil wagen, mijn lezers eenig denkbeeld te geven van het verheven tooneel, dat geheel onze ziel in beslag nam en oog en hart onwederstaanbaar boeide. Ik wil het dan ook niet beproeven. Ik kan hem slechts toeroepen: „ga, aanschouw en bewonder."

Toen wij de boot verlaten hadden en weder eenigszins tot ons zelven gekomen waren, vonden wij in een kiosk gelegenheid ons toilet wat in orde te brengen; want we zagen er vrij beslijkt uit. Er stond daar ook waschgereedschap klaar. Wij waren zeer tevreden over de voorkomendheid en gedienstigheid onzer beide gidsen en het drietal vrouwen die hen vergezeld hadden, en die voor mijn echtgenoot en jongste dochtertje een goede hulp geweest waren. De bodem was zeer drassig, en bij het stijgen van het pad hadden zij moeite genoeg om niet uit te glijden. De vrouwen stonden stevig op haar beenen, voorzien van met ijzer beslagen schoenen. Haar arm schonk een krachtigen steun. Een goede fooi hadden zij wel verdiend. Wij gaven haar die gaarne.

Binnen vijf minuten waren wij in het dorp terug. Na ons wat

verfrischt te hebben aan een teug heerlijk bier of een glaasje cognac lieten wij inspannen. Onze tocht had langer geduurd dan gewoonlijk. Wij hadden gehoopt te half drie te Rochefort te kunnen eten. Ons diner zou tegen dien tijd gereed zijn. Het was half vier geworden, en te half zes vertrok de trein naar Jemelle, die ons naar het station Melreux moest vervoeren. Van hier zouden wij per rijtuig onze reis verder voortzetten naar La Roche aan de Ourthe.

En nu hadden wij ons nog te verkleeden en onze koffers te pakken. Zouden wij wel tijdig klaar komen? vroegen wij elkander af. Door de goede zorgen onzer voorkomende gastvrouw bleek het spoedig, dat die vraag toestemmend beantwoord kon worden. In het hôtel was alles in gereedheid. Op den bestemden tijd vertrokken wij met den omnibus naar Jemelle, en konden wij het voor dien dag vastgestelde programma zonder de minste stoornis volgen.

Hier breek ik mijn reisschetsen af. Ter wille eener in dit tijdschrift gewenschte en ook noodzakelijke verscheidenheid, mogen zij niet te uitgebreid worden en te veel plaats innemen. Den vriendelijken lezer en lezeres, die er wel eenige aandacht aan hebben willen schenken en mij in den geest op mijn uitstapje naar de oevers van Maas en Lomme vergezelden, zeg ik dank voor hun belangstelling. Mochten zij lust gevoelen mij later nog eens te volgen naar La Roche aan de boorden van de Ourthe, van mijn zijde ben ik gaarne bereid hun verder ook in die schoone dreven tot gids te verstrekken en den draad van mijn verhaal weder op te vatten.

4

1880. II.

DE KERSTMISKLOKKEN.

Vertelling van KARL NEUMANN-STRELA uit het Duitsch

DOOR

TOKO.

In Weimar, achter het hooge leien dak der eerwaardige stadskerk, staat dicht bij den toren het hoekhuis, waarin zich de woning van Johan Godfried Herder bevond. Meer dan een halve eeuw heeft hij op deze plaats gewoond; rusteloos arbeidend, met geweld zich een baan brekend, „een beheerscher der geesten, en een geneesheer der zielen."

Op eenen namiddag, terwijl de sneeuw zich al dichter op de randjes van mos voor de vensters ophoopte, zat Herder in den geborduurden leuningstoel, dien de hofdames hem op zijnen geboortedag geschonken hadden. Verdiept als hij was in zijn boek, had hij de aankomst zijner echtgenoote niet opgemerkt, die in zijn studeerkamer trad, om hem eene gewichtige tijding mede te deelen.

De grootmeesteres gravin Henkel, die van tijd tot tijd bij Herder's vrouw kwam, was ook heden een uurtje bij haar geweest. Zij had uit Hertogin Louise's eigen mond de mededeeling vernomen, dat te Weimar een hoftheater zou worden opgericht en dat Goethe de leiding daarvan op zich nemen zou. Dit was toch een nieuwtje, dat de Herders het eerst weten moesten. Toen haar dienst

aan 't Hof geëindigd was, maakte de gravin aan mevrouw Herder een bezoek, en nadat de dame afscheid had genomen, ging Karoline de trap op naar het vertrek van haar man.

Verdrietig over deze stoornis, legde Herder het boek neder, doch bij de mededeeling zijner gade verdween de knorrige trek om zijn mond. Een glans straalde uit zijne oogen, die door donkere kringen omgeven waren, het gevolg eener leverziekte. Hij verliet zijné plaats stapte het vertrek op en neder en prees het in den hertog, dat deze een goed theater onder Goethe's oppertoezicht wilde oprichten.

Om dezen zelfden tijd kreeg de dienstmaagd van den hofraad Wieland een hevigen schrik, want de huisdeur werd plotseling met zulk een kracht geopend, dat de schel hevig heen en weer schudde. Majoor von Knebel vroeg naar Wieland, die in de kinderkamer bij zijn jongste dochtertje was om de kleine zieke haar medicijn te geven. Een intieme huisvriend als Knebel mocht wel zonder aarzelen de kinderkamer betreden. Oho joho," riep hij op zijne ruwe manier den dichter van Oberon" toe; „ ik breng u een nieuwtje! 'k Heb het van den Hertog zelven. Wij krijgen een hoftheater en broeder Goethe wordt opperbevelhebber!"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Laat mij u voor dit bericht omhelzen, Majoor!" jubelde Wieland. Dat is een adem der lente in den wintertijd. Kom met mij meê naar mijne kamer, ik heb van de gebroeders Ramann te Erfurt een nieuwe bezending Erlacher en Schomlauer ontvangen. Laten wij op de toekomst van het hoftheater gaan drinken!"

Het besluit van den Hertog was weldra door de gansche stad bekend. Overal werd de tijding met vreugde vernomen. Tot nu toe hadden slechts reizende troepen in Weimar gespeeld, in de laatste jaren het gezelschap van den directeur Bellomo. Deze voorstellingen hadden den Hertog schijnbaar voldaan, maar toch koesterde hij sedert lang den stillen wensch, een vast theater te bezitten. Een hoftheather onder Goethe's leiding, de dichter met onbeperkte volmacht aan het hoofd! De inkomsten des lands, die zich door een strenger beheer langzamerhand verbeterd hadden, veroorloofden thans de uitvoering van dezen wensch.

Goethe nam de opdracht van zijn vorstelijken vriend met geestdrift aan. Bellomo kreeg zijn ontslag en trok naar Erfurt; flinke krachten als Malkomi en Neumann bleven achter. Daarbij sloten

zich anderen aan uit Leipzig, Dessau en Halle, en toen het hoftheater met een proloog en het tooneelspel, de Jagers" van Iffland geopend werd, was het een feest voor de geheele stad. Het liefst had Goethe zich tot tooneelspelen bepaald, en zijn factotum, de Land-Kamerraad Kirms, verzekerde hem ook, dat het personeel bezwaarlijk de opvoering van groote opera's zou gedoogen. Maar het hof en het publiek waren van een ander idée. Men verlangde minstens zangspelen, als de kas niet toeliet ernstige opera's op te voeren, en op den duur kon Goethe aan dien drang geen weerstand bieden. Steeds luider werden de stemmen, die „Dokter en Apotheker" van Dittersdorf, „ Roodkapje" en , de Indianen in Engeland', begeerden. De directeur, zooals Goethe zichzelven schertsend noemde, voegde zich naar den wil van 't publiek, en droeg aan Kirms en den kapelmeester Kranz op, de kosten te berekenen en de zangers te leveren. Beiden schaften op hunne eigene wijze raad. Voor de opvoering van eenvoudige zangspelen was de kas toereikend, en wat de zangers betreft, zoo werden allereerst de tooneelspelers beproefd. Hieruit bleek, dat Neumann over een dragelijken bas, het echtpaar Amor over bariton en eerste sopraan, Becker en echtgenoote over een tenor en tweede sopraan konden beschikken. Ten overvloede werden nog Benda, Einer en Frankenberger uit Erfurt gehaald. Kirms verstond voortreffelijk de kunst, om bruikbare vertooners, goedkoop" te verkrijgen.

Doch toen men nu meende over den berg te zijn, deed zich plotseling een beletsel voor, waaraan men in den eersten ijver niet gedacht had. Behoorde niet bij elk zangspel een koor te zijn? En waren de voorhanden krachten toereikend om nog een koor ook te vormen? Kranz woelde in verlegenheid door zijne haren, en Goethe wendde zich weder tot Kirms, die echter heftig verklaarde, dat de kas niet in staat was, ook nog de traktementen voor koristen te bestrijden. Daar kreeg de directeur in den uitersten nood een inval. Hij snelde naar 't paleis, vertelde het geval aan den Hertog en legde hem uit, hoe men naar zijne meening zonder kosten aan een koor kon geraken.

[ocr errors]

Wilt gij mij toestaan, dat ik Kranz naar het gymnasium zend? Onder de jongelieden der twee hoogste klassen zullen er wel eenigen met een bruikbare stem te vinden zijn. Kranz moet de monstering houden en wie dan genegen is, heden als boer, morgen als jager

1

« VorigeDoorgaan »