Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

"In Gods naam, help mij!" was het eenige wat hij in het Duitsch kon uitbrengen. Een doodelijk bleek overtrok zijn gelaat, en hij zou in weerwil der stalen scheede zijner groote sabel, waarmede hij zich poogde staande te houden, gevallen zijn en zich waarschijnlijk aan de kar erg bezeerd hebben, indien Magdalena hem niet in hare armen had opgevangen en op de deken gelegd, waaronder zij geslapen had. De oude vrouw bezag de wond, en fluisterde Magdalena in, dat de gekwetste spoedig bezwijken zou, doch verscheurde te gelijk een kleedingstuk, om den ongelukkige te verbinden.

Als hagel kletterden onderwijl de geweerkogels tegen de muren van het wrakke gebouw, en van tijd tot tijd gonsde een kanonkogel over het dak.

"Leenken!" zeide de marketentster op een toon, even kalm alsof zij in de barak aan de waschtobbe stond: het vuur wordt hier in de buurt danig opgestookt, en het zou wel eens kunnen gebeuren, dat een van ons beiden van avond de zon niet meer zag ondergaan. Mogt ik komen te vallen, vergeet dan niet het beursje met goud, dat ik om den hals draag, aan mijn goeden Jansen te geven; en kunt gij hem soms niet opsporen, behoud het dan."

Dat waren zaken, waarover Magdalena zich voor zichzelve niet te bekommeren had.

Terwijl de vrouwen nog spraken, sloeg een kanonkogel door het dak, enkele steenen spatteden aan gruizelen, en de gekwetste, die stil lag te kreunen, werd door den slag een oogenblik uit zijn wezenloozen toestand opgewekt.

"Naar buiten! Mijn God, naar buiten!" gilde eensklaps de marketentster, die den zwaren muur had zien waggelen onder den schok van den kogel. // Maar die man?" riep Magdalena: //wij moeten hem helpen." Doch zij had geen tijd meer om den zin te voltooijen; want moeder Tonnekerond was opgevlogen, had haar vastgegrepen en de deur uitgeduwd op het zelfde oogenblik, dat de muur met donderend geraas instortte, en alles, wat zich in het schuurtje bevond, verpletterde.

De verschrikte vrouwen zochten nu eene schuilplaats in eene drooge sloot achter het gebouw, waar zij nedergehurkt voor de kogels veilig schenen. Na aldaar een geruimen tijd te hebben vertoefd, begon het gewoel van den

strijd langzamerhand te verminderen en scheen de vijand af te trekken. De marketentster waagde het eerst, en daarna Magdalena, uit de grep te voorschijn te komen. Van het achterhuis was niets meer te ontdekken dan een laag muurtje en een groote hoop puin, waaronder de gekwetste soldaat, de ezel en de kar met de bagage begraven lagen. Toen de vrouwen zich hadden overtuigd dat er niets meer te redden viel, besloten zij het regiment te gaan opzoeken, om hulp en bescherming te vinden.

Het was een moeijelijke togt over het doorweekte en vertreden slagveld. De wilde strijdkreten waren vervangen door het pijnlijk kreunen der gewonden. Honderden menschen en paarden, enkele uren vroeger nog vol leven en kracht, lagen nu roerloos op het uitgestrekte doodenveld. Met geelbleek verwrongen trekken en soms wijd geopende oogen hielden vele gesneuvelden de wapenen nog in de hand geklemd, als gereed om den vijand te bestoken. De kruiddamp was opgetrokken; doch in zijne plaats rookte het bloed. Een aantal soldaten waren bezig de gekwetsten op te zamelen, en aan hunne witte montering herkenden de vrouwen tot hare vreugde dat het Keizerlijken waren. Van hen vernam de marketentster, dat de Blaauwkleppen wat verder hadden gestreden, en het regiment genoegzaam vernietigd was, terwijl men hen den weg wees, door het overschot ingeslagen.

Naarmate de vrouwen vorderden, nam het aantal gesneuvelden toe, tot dat zij eindelijk een soldaat zagen liggen in eene witte, met blaauw uitgemonsterde uniform. Heere Jezus!" riep de marketentster, dat is waarachtig Jan Langneus! Hij is de eerste, dien wij zien; maar hij zal de laatste wel niet wezen.

د,

En de oude vrouw had waarheid gesproken; want nu ontwaarden zij telkens bekende gezigten van soldaten, die dood of bewusteloos lagen, terwijl enkele gekwetsten roerend om hulp smeekten, en een glans van vergenoegen op het gelaat kregen, toen zij moeder Tonnekerond met // blonde Lena" ontwaarden.

"Ik kom straks, kinderen! maar eerst moet ik naar mijne naaste betrekkingen uitzien," troostte de marketentster. "De sergeant is gevallen en Louis ook," steunde een zwaar gewonde.

Het scheen Magdalena toe, dat haar hart eensklaps verkilde, en alles om haar heen begon rond te draaijen; doch zij vermande zich terstond, en ging moedig voort.

Zachte, gevoelige zielen vreezen meestal slechts bij eigen gevaar, doch blijven steeds onversaagd waar het de redding van anderen geldt. Heilige Moeder Gods! daar ligt mijn goede Jansen!" riep de marketentster, eensklaps in eene andere rigting voortsnellende, naar eene gestalte, die, door vele doode vijanden omringd, roerloos op den rug lag.

De vrouw knielde naast het lijk neder, bezag naauwkeurig het bleeke, reeds verstijfde gelaat en den vreeselijken houw, waardoor de hersenpan gekloofd was. Een paar tranen rolden over hare wangen, en langzaam sprak zij met het oog naar boven geslagen: "Onze Vader, die in den hemel zijt, Geheiligd zij Uw naam!"

Toen stond zij op, zag Magdalena droevig aan, greep hare hand, en zeide bedaard: " Het is al over, Leenken! Ik ben weduwvrouw. God zal dien braven soldaat echter niet verstooten. Laat ons verder zoeken; want de dooden kunnen wij toch niet helpen."

Zij behoefden niet veel schreden te doen, of zij ontdekten Louis, die, voorovergevallen, de gebroken sabel, waarmede hij een Pruissisch grenadier scheen te hebben geveld, nog in de verstijfde hand hield geklemd. Toen Magdalena haren echtgenoot ontwaarde, snelde zij er heen, wierp zich weenende op hem, en drukte vurige kussen op de blaauwe lippen.

"Bedaar, lief kind! bedaar!" riep de marketentster, die haar aanstonds gevolgd was. "Wie weet of uw Louis wel dood is! Zijn gezigt staat zoo strak niet, als dat van mijn armen Jansen."

Magdalena luisterde echter niet, en kuste nog vuriger de bleeke trekken.

De oude vrouw had goed gezien. De spieren van het gelaat schenen zich te ontspannen, en terwijl de oogen nog digt bleven, ontsloten zich de lippen, om zachtkens te fluisteren: Drinken! Geef mij drinken! Ik heb dorst.” "Mijn God, ik dank U! Louis leeft!" gilde Magdalena, terwijl de marketentster met hare veldflesch terstond de drooge lippen van den soldaat bevochtigde. De gewonde

opende nu de oogen; een zachte glimlach overtoog zijn gelaat, en hij zeide naauw hoorbaar tot Magdalena, die naast hem knielde en zijn hoofd ondersteunde: Toen ik daar straks nederviel en dacht te sterven, zag ik je nevens mij staan; en nu ik de oogen opsla, is de eerste, die ik zie, mijn lieve Lena." En de man begon te schreijen als een kind. "Een goed voorteeken, Leenken!" fluisterde moeder Tonnekerond. Die huilen, sterven niet. Wees maar gerust!"

In een oogenblik had zij de kleeding van den gekwetste losgemaakt en eene gapende wond aan het been ontdekt, waarvan het bloedverlies waarschijnlijk bewusteloosheid veroorzaakt had.

Een paar lansen van in den omtrek gesneuvelde Uhlanen werden door de vrouwen met paardenteugels zoodanig zaamgebonden, dat zij een soort van draagbaar vormden, waarop de gekwetste, in een ruitersmantel gewikkeld, gelegd werd en van het slagveld gedragen.

Het was een zware last; de grond was overal diep omgewoeld en bedekt met omvergeworpen gebroken kanonnen en omgevallen wagens, waarvan de paarden soms in wilde stuiptrekkingen den laatsten adem uitbliezen; en ieder oogenblik moesten de vrouwen ter zijde wijken om de gesneuvelden te vermijden, of het droevig hulpgeschrei te ontgaan der gekwetsten, die zij toch niet helpen konden.

De avond begon reeds te vallen, toen zij op een heuvel in de verte een ruiter ontwaarden. // God dank!” zeide de marketentster, het is een Uhlaan, en niet ver achter hem zullen wij de voorposten wel zien." En het duurde nu niet lang meer, of de kavalerist wees de vrouwen den weg naar eene veldwacht, die in de nabijheid in eene schuur gelegerd was. Ik geloof waarachtig dat het Blaauwkleppen zijn, Leenken!" riep de oude vrouw vol vreugde. Hoe is het Gods. mogelijk!"

En het was zoo; want spoedig zagen zij zich omringd door bekende gezigten en werden door bekende stemmen hartelijk welkom geheeten. Niet weinig verheugden zich de soldaten over de redding van hun kameraad, en menig ruw krijger werden de oogen vochtig, toen hij voor zeker vernam, dat de sergeant gepasseerd" was, en de kalme smart der oude marketentster opmerkte.

Bij de aflossing werd Louis naar het veidhospitaal vervoerd, waar Magdalena hem volgde. Zij moest nu afscheid nemen van moeder Tonnekerond, die zich als altijd heel bedaard voordeed, toen Magdalena haar weenend vaarwel kuste, doch niettemin diep bewogen was; want het scheen haar, alsof zij nu niet alleen haren man, maar ook eene dochter had verloren.

De geneeskundigen zetteden bij het onderzoeken der wond van Louis bedenkelijke gezigten, en gaven last dat de gekwetste naar een der groote hospitalen moest worden overgebragt. Daar dacht men er ook niet gunstig over, en werd besloten om het been boven de knie af te zetten.

Maanden lang zweefde de soldaat tusschen leven en dood; doch als een engel van troost en lafenis stond hem zijne vrouw ter zijde, die er in geslaagd was om bij een der officieren als dienstbode eene plaats te vinden, en zoo vergunning kreeg om van tijd tot tijd de ziekenzaal te bezoeken.

X.

NAAR HUIS!

Daarheen, naar gindsche dreven,
Waar mij de lente omscheen,
Waar 't zorgloos kinderleven
In blijden droom verdween.
WEISSMAN DE VILLEZ.

[ocr errors]

De burgeroorlog, die gedurende zeven jaren het ongelukkige Duitschland had geteisterd, was geëindigd. De moorddadige worsteling, door ons beschreven, die echter aan het hof en door de legerhoofden une jolie affaire werd genoemd was het laatste bedrijf van het vreeselijke drama. Op den 15den Februarij 1763 werd de vrede tusschen Frederik II en Maria Theresia op het slot Hubertsburg bij Leipzig geteekend. De legers, die zooveel ellende over de Duitsche landen hadden uitgestort, werden terstond verminderd, en overal ontmoette men afgedankte, naar hunne haardsteden terugkeerende soldaten.

« VorigeDoorgaan »