Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

den echt getreden. Hij is vier-en-vijftig en zij drie-en-twintig jaar oud; maar in weerwil van zijnen niet meer jeugdigen leeftijd was de hertog van Ossuna nog kort geleden de schitterendste partij van geheel Europa, de eerste onder allen van die, welke de bruid niet op eenen troon konden verheffen. Hij is benevens den markies van Westminster en prins Esterhazy een der drie grootste grondeigenaars van Europa; men verzekert, dat hem alleen bijna het vijfde gedeelte van geheel Spanje toebehoort. Aan titels ontbreekt het hem ook niet; want hij is een neef van de koningin van Spanje en met alle aanzienlijke familiën in Europa vermaagschapt. Daarbij is hij elfmaal hertog, vijfmaal prins, zestienmaal grande van Spanje - om van de markiezaten, graafschappen en baroniën in het geheel niet te spreken, waarvan hij er zooveel heeft, dat hij er wel negotie meê zou kunnen drijven. Sedert de hertog zijne koningin bij het huwelijk van den Russischen keizer Alexander II moest vertegenwoordigen, waarbij alle rijken elkander in pracht en luxe de loef trachtten af te steken, bleef hij als buitengewoon gezant te Sint Petersburg, onder voorwaarde, dat hij geen bezoldiging voor zijne diensten zou trekken; want een hertog van Ossuna mag van niemand op de wereld eenige betaling aannemen. Dit tractement, dat de koningin van Spanje zich van hare zijde ook niet kon laten schenken, werd ieder jaar aan de armen van Madrid uitgedeeld.

De huishouding van den hertog is koninklijk ingerigt. Zijn generaal-intendant is een voormalig Spaansch minister en president van den staatsraad, en tevens een beroemd man Bravo Murillo; zijne onder-intendanten zijn gesalarieerd als de hoogste staatsambtenaren. Behalve zijn privaatsecretaris, die hem overal vergezelt, heeft hij een officieel vertegenwoordiger te Parijs, die alles, wat zijne goederen in Spanje, België en Italië betreft, daar bezorgt. Even zoo heeft hij te Parijs een lijfarts en een advokaat, ofschoon hij er maar zelden vertoeft. Als ijverig Katholiek, vroom als een echte Spanjaard, onderhoudt hij in zijne stad Ossuna een geheel domkapittel, dat voor hem en zijne familie altijd bidt, en daarvoor over de honderdduizend francs in den zak steekt; ook bezit hij een brève van den paus, waarbij aan ieder priester, van wien hij het verlangt, de pligt wordt op

gelegd om voor hem eene mis te lezen, wanneer hij op reis is. Men ziet derhalve, dat hij omtrent den hemel niet minder goed is verzorgd dan in wereldlijk opzigt.

Iedereen beklaagde het, dat een man, op wiens hoofd zoo vele voordeelen, zoo veel eeuwenoude roem, zoo vele herinneringen aan het verledene en hoop en verwachtingen voor de toekomst vereenigd zijn, er volstrekt niet aan scheen te denken, zich een eigen haard te stichten. Zijne vrienden bragten duizenderlei huwelijksplannen op het tapijt; maar hij wilde van geen enkel iets weten. Zeker had

de hertog het regt om niet gemakkelijk in zijne keuze te zijn, zelfs toen hij ouder werd. Eene enkele dame had een diepen en blijvenden indruk op zijn hart weten te maken; het was eene Engelsche, uit de beroemde familie Buckingham, lady Clementine Villiers, die hij te Londen had leeren kennen. De hertog beminde haar zeer, en beweende haar langen tijd, toen zij in den bloei der jeugd plotseling was gestorven. Zijne getrouwheid aan hare nagedachtenis was de reden, waarom hij van geen ander huwelijk iets weten wilde. Eindelijk ontmoette hij in het najaar van 1865 te Wiesbaden zijne jonge nicht, de prinses van Salm-Salm, wier bevalligheid en beminnelijkheid zijn hart wonnen. Of ́schoon hij van het eerste oogenblik af tot een huwelijk met haar besloten was, kon de voltrekking daarvan echter eerst nu plaats hebben; want een hertog van Ossuna kan niet, zoo als de eerste de beste, gaauw even gaan trouwen, maar moet eene menigte formaliteiten daarbij in acht nemen. Als grande van Spanje moet hij in de eerste plaats de toestemming van zijne koningin hebben; vervolgens moet hij aan den raad van adel in Castilië zijne verklaring afgeven, hierop de deputatie der grandes van Spanje en den grootmeester der Calatrava-orde daarvan kennis geven, en hunne toestemming bekomen.

Het huwelijk werd den 4den April dezes jaars in de kapel van het klooster Lichtenthal bij Baden-Baden gevierd, en de bisschop van Straatsburg was overgekomen, om het te voltrekken. De kapel leverde een prachtig tooneel op: het schip was met bewoners van Baden-Baden opgevuld, terwijl de bruiloftsgasten hunne plaats in het koor had. den

en welke schitterende toiletten en rijke uniformen

zag men daar! Dat voorts de geheele kapel zoodanig met bloeijende cameliaas gedecoreerd was, dat men niets van de muren zag, stippen wij slechts aan, opdat men omtrent het overige zal kunnen oordeelen.

Het burgerlijk huwelijk was in tegenwoordigheid van vele hooggeplaatste personen voltrokken. De hertog, die reeds den eigenhandig geschreven gelukwensch van den Franschen keizer, de koningin van Spanje en wijlen Marie Amélie wier laatste brief dit was in handen had, ontving in den loop van den dag ook nog een gelukwensch-telegram van den Belgischen koning Leopold II.

De hertog zelf had in zijne bruid-corbeille voor twee millioen diamanten en den bezit-titel van het kasteel Beauvaing geschonken. Dit laatste, waar de jonggehuwden hunne wittebroodsweken hebben doorgebragt, is een der prachtigste goederen in België.

Mariano Tellez Giron, hertog van Ossuna en Infantado, is van een zeer fijn en echt aristocratisch voorkomen, maar tevens zacht, eenvoudig en welwillend, en zijn gelaat heeft die zwaarmoedige en toch vriendelijke uitdrukking, die zoo ligt het hart der vrouwen wint. Even als vele rijke lieden, die bang zijn, dat men hun geld komt afhalen, is hij voorzigtig, maar bij wezenlijken nood moet hij grootmoedig wezen. Wij willen hopen, dat hij bij dit huwelijk het geluk moge vinden, dat hij, in weerwil van zijn ontzaggelijken rijkdom, nog niet had leeren kennen.

DE KONINGIN EN HAAR PAPEGAAI.

Marie Amélie, koningin der Franschen, die op 24 Maart dezes jaars in Engeland is overleden, heeft, zonder ooit in de politieke wereld op den voorgrond te treden, in haar eigen leven eene groote reeks van afwisselende en treurige lotgevallen doorworsteld, en smarten verdragen, die voor het menschelijk hart het bitterste en gevoeligste zijn. Reeds als kind moest zij met hare ouders het schoone klimaat van

[ocr errors]

Napels als vlugtelinge verlaten; half en half verbannen, verloofde zij zich met den verbannen prins Louis Philippe, den zoon van Egalité, op wien hare gelijken met minachting nederzagen. Onder de restauratie kwam zij in Frankrijk, zag zichzelve en haren gemaal met wantrouwen door het hof behandeld, en, wat haar legimistisch gemoed nog grootere smarten veroorzaakte, dezen gemaal eene dubbelzinnige rol spelen en met de revolutionairen tegen den legitimen troon conspireeren, waarbij zij door zijne zuster Adelaïde uit zijn vertrouwen verdrongen werd. Dat zij eindelijk na de Julij-omwenteling de woning des ongeluks" de Tuileriën betrekken en een geusurpeerden troon beklim-, men moest, vervulde haar met een bedroevend voorgevoel. Weldra stierf hare schoone en beminnelijke dochter, de talentvolle Maria van Wurtemberg, en op deze volgde in 1842 door een plotselingen dood, in den bloei des levens, haar zoon, de zoo zeer beminde hertog van Orleans, die de hoop van het geheele gezin was. Den troon zag zij vervolgens als een kaartenhuis ineenstorten, en zichzelve en haren man op hun ouden dag op nieuw in ballingschap henentrekken, waarin zij verder als weduwe hare overige dagen moest doorbrengen. Wij moeten echter hierbij voegen, dat Marie Amélie zoo als uit de brieven van hare schoondochter, de prinses Helena van Orleans, duidelijk blijkt eene groote mate van kalmte bezat, die haar al deze lotgevallen met eene berusting deed verdragen, waartoe weinige vrouwen in staat zouden zijn geweest, en haar aan al degenen, die haar omringden, nu eens als eene heldin en dan weder als eene vrouw zonder hart of gevoel deed voorkomen. Doch niet hare groote lotgevallen willen wij verhalen, maar slechts eene kleine gebeurtenis, welke voor die dagen kenmerkend is, en, bij al den humor er van, de oude koningin zeker ook menig onaangenaam uur veroorzaakte en menige smartelijke herinnering bij haar opwekte.

Marie Amélie had sedert vele jaren een papegaai, een zeer leerzaam dier, waarvan zij veel hield. Coco wist o zoo mooi Vive la Reine! te roepen; geen Parijzenaar kon het beter. Ook dezen vriend moest zij bij hare vlugt uit de Tuileriën in 1848 in den steek laten. Naauwelijks op Engelschen bodem in veiligheid, herinnerde zij zich haren ver

loren Coco, en vele der vrienden, die zij in de republiek Frankrijk had achtergelaten, werden verzocht alles aan te wenden om den verloren papegaai magtig te worden, en het beest zoo spoedig mogelijk naar Claremont op te zenden. De Parijsche vrienden van de verbannen koningin gaven zich alle mogelijke moeite; maar Coco was en bleef verloren. Sedert het oogenblik, dat de republikeinen de Tuileriën hadden bestormd, was hij verdwenen, en er schoot niets over dan de koningin over haar verlies te troosten.

--

Zoo verliepen bijna achttien republikeinsche maanden. Op zekeren dag echter komt de heer de R*** een oud vriend en vertrouweling van de familie Orleans een straatje achter het hôtel de Ville door, en herkent tot zijne groote verrassing en vreugde onzen Coco, die in zijne kooi voor het open venster van een schoenmaker hangt. Terstond knoopt hij met dezen een gesprek aan, betaalt hem voor den papegaai wat hij hem vraagt, en werpt zich met Coco in een fiacre, zoo gelukkig alsof hij een geroofden prins ontdekt en bevrijd had. Wat zal dat de goede koningin een pleizier doen! De vreugde des wederziens moet haar zoo spoedig mogelijk worden bereid! En mijnheer de R*** maakt zich reisvaardig, begeeft zich met Coco op den spoorweg, stoomt het Kanaal over, weder op den spoorweg, en regtstreeks naar het kasteel Claremont toe.

Inderdaad was de koningin den heer de R*** zeer dankbaar, en buiten mate gelukkig over het onverhoopte wederzien. Zij neemt Coco uit zijne kooi, kust hem, streelt hem, voedert hem met alle mogelijke lekkernijen, en wendt alles aan om hem aan het spreken te brengen. Maar Coco zet een vreemd gezigt, en bewaart tegenover de koningin een diep stilzwijgen. Zij verliest echter den moed niet, maar wil zijne lieve stem weêr hooren, en spreekt hem al smeekende toe: Nu, roep dan toch Vive la Reine!" Maar Coco blijft ernstig voor zich kijken, en wil geen bek open doen. De koningin herhaalt hare smeekbede. Nu schraapt hij zijn keel opent zijn snavel daar zal men het hebben! De koningin, mijnheer de R***, de geheele familie en allen die toegeloopen zijn om Coco weder te zien alles luistert. Nu zal hij spreken... hij spreekt... hij roept... Vive la Republique En hiermede eenmaal begonnen, gaat hij daarmede

« VorigeDoorgaan »