Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

Het is derhalve niet te verwonderen, dat, benevens de fabrieken der regering, ook een aantal manufacturen bestaan, die eene menigte voorwerpen van allerlei aard in omloop brengen, vervaardigd door werklieden, die óf door de koninklijke fabrieken afgewezen, óf er niet welkom zijn. De eerste zijn menschen, die door onmatigheid verzwakt zijn; de tweede behooren tot de klasse van onrustige werklieden, die zich aan geen wetten willen onderwerpen en door geen teugels in toom gehouden kunnen worden, en wier ruwheid slechts een prikkelbaar temperament tot verontschuldiging kan aanvoeren. Het gevolg daarvan is, dat de fabrieken te Woolwich de slechtste, ongehoorzaamste en luiste werklieden van het graafschap hebben.

Onder deze manufacturisten nam William Tower ongetwijfeld de eerste plaats in. Hij bezat eene fabriek, die in Woolwich zelf en verder tot aan het einde der wereld spijkers in allen vorm en grootte, messen en stalen vorken verkocht. William Tower had zijne positie in de stad te danken aan zijnen rijkdom, zijne vrouw eene aardige brunette van even in de dertig jaren, wier schoonheid men prees en wier geest geroemd werd, en vervolgens nog aan een jong officier, Sir Richard Graville, een bloedverwant zijner vrouw, die zijn huis dikwijls bezocht. In een handelsbedrijf in Engeland is een officier altijd een belangrijk wezen, omdat de graden gekocht kunnen worden; en een vaandrig, een eerste of tweede luitenant is gewoonlijk een rijk man, die niet van zijne soldij alleen de gemakken des levens behoeft te bestrijden. Sir Richard Graville, jong, rijk en van een goed voorkomen, droeg niet weinig door zijne bezoeken tot de geachte positie van zijne bloedverwanten bij. Mevrouw Tower was, in weêrwil van haar verstand, zeer coquet, en ergerde zich over de veelvuldige bezoeken van den luitenant, -niet uit pruderie, maar integendeel zag zij zeer duidelijk, dat zijne komst niet haar, maar een ander gold. De verstandigste en deugdzaamste vrouw doet ongaarne afstand van de magt, welke de schoonheid haar verleenen kan. Zij had een eenig zoontje van acht jaren, dat zij zeer beminde. Dit kind was toevertrouwd aan eene gouvernante, die weduwe en moeder van een zoontje was, dat in de fabriek van den heer Tower arbeidde. Lucy Sommers was rank van taille

en naauwelijks zeven-en-twintig jaren oud; zij was niet in het oog loopend schoon, maar haar bevallig gelaat droeg den stempel eener soort van treurige waardigheid, wat haar de algemeene achting der huisgenooten deed verwerven, en zelfs op mevrouw Tower somwijlen indruk maakte.

Toen Lucy zich bij den heer Tower in betrekking begaf, was zij van haren zoon Richard een jong bloeijend kind vergezeld; zij had verlof bekomen om hem bij zich te mogen houden. De knaap werd terstond een speelgenoot van den kleinen Alfred, dien men aan hare zorg wilde overlaten. Zij beloofde, dat de liefde voor haar eigen kind haar niet zou bewegen om dat van den heer Tower te verwaarloozen; zelfs zou het eerste een onderpand van hare bijzondere opmerkzaamheid voor het laatste zijn. Dit laatste krenkte de trotschheid van mevrouw Tower; daar echter Lucy aan al de noodige vereischten voor hare betrekking voldeed, hield men zich alsof men in haar verlangen toestemde, en een tijd lang ging het op deze wijze voort. Weldra echter gaf de heer Tower aan Lucy te kennen, dat het voordeelig van haren zoon zou wezen, indien hij het een of ander vak leerde, waarmede hij reeds vroeg in zijn onderhoud kon voorzien en dat hem later misschien tot een rijk man zou maken. De gelegenheid was gunstig, daar de fabriek slechts eenige schreden van het woonhuis verwijderd was, en Lucy ieder oogenblik tijding van haren zoon ontvangen kon. Langen tijd wederstond de weduwe dit aanzoek; eindelijk echter stemde zij toe om een contract te onderteekenen, waarbij zij haar kind voor een leertijd van vijf jaren aan den heer Tower overliet, en op deze wijze kwam de kleine Richard in de fabriek. Van dit oogenblik echter bleef hij daarin voor vast wonen, en alle gemeenschap met zijn kleinen speelgenoot hield op. Zonder bepaald te weten aan welke behandeling haar zoon was blootgesteld, bedroefde deze scheiding Lucy ten hoogste, en zij verheelde het niet, dat slechts de vrees om hare betrekking te verliezen haar had kunnen bewegen hare toestemming te geven om haar kind van zich te laten gaan. Intusschen werd zij door de gewone goedhartigheid van den heer Tower eenigzins gerustgesteld. Zij wist niet dat en bovenal in Engeland twee zielen in één mensch wonen. De gedienstige echtgenoot, de teedere vader, de toegevende

[ocr errors]

gebieder verandert, zoodra hij zijne fabriek binnentreedt, geheel en al van karakter: hij beschouwt de werklieden als zijne machines, en is meer op het goed in stand houden der laatste dan op de gezondheid der eerste bedacht. Hij woekert met den tijd, telt slechts het voortgebragte, en even als de oude Romeinen ziet hij in zijne werklieden, gelijk die in hunne slaven, niet menschen, maar eene zaak.

Gedurende dezen tijd kwam de artillerie-luitenant Graville vaker dan voorheen bij mevrouw Tower; maar in plaats van zich naar de bezoekkamer te begeven, waar hij zijne bloedverwanten kon aantreffen, rigtte hij zijne schreden naar de kinderkamer, en speelde gaarne een paar uren met den kleinen Alfred.

[ocr errors]

"Dat bevalt mij," zeide Tower tot zijne vrouw. // Richard schijnt regt dol op onzen kleinen jongen te wezen.” "Dunkt u dat ?" vroeg mevrouw Tower met een ironischen glimlach. "Ja, en dat komt zeer goed. Richard is nu al in de dertig, en hij betoont zulk een weêrzin van het huwelijk, dat men hem op de een of andere goedkoope manier naar Indië moest zien te krijgen; en dan weet gij dat er twee dingen vaststaan: men reist er nooit zonder testament naar toe, en men komt meestal niet weêrom. Wanneer ik mij nu niet bedrieg, zou dit testament ter gunste van Alfred wezen. Wat dunkt u daarvan ?" // Vooreerst," gaf zij ten antwoord, zal Richard niet naar Indië gaan; want regimenten artilleristen worden daar zelden heen gezonden. Maar al was dit nu ook het geval, waarom zou hij daar niet in het huwelijk kunnen treden ? Vervolgens komt hij hier volstrekt niet om Alfred, zoo als gij u inbeeldt.” "Maar om wie zou hij dan zoo dikwijls komen?" vroeg de fabrikant, een weinig kriegel wordende. // Om u, vrouw ?" // Neen..." // Maar om wie dan ?"— "Om Lucy Sommers." - "Om Alfred's gouvernante ?" "Om niemand anders."

Nu begon de heer Tower over het onzedelijke van zoo iets ter dege uit te weiden. Het was schandelijk, het was beneden de waardigheid van een gentleman, het was shocking! Een Engelschman kon zich niet krachtiger uitdrukken.

"Shocking zoo veel gij wilt," antwoordde mevrouw Tower,

dat

#maar het is zoo en niet anders. Ik zeg daarom niet, Richard onze gouvernante wil verleiden; in tegendeel ben ik overtuigd dat hij ons te veel achting toedraagt om zulke oogmerken te koesteren; maar ik vrees voor iets ergers." "Voor iets ergers? En wat dan ?" - "Ik vrees dat hij haar trouwen wil."

"Die en niemand anders."

--

Bij deze woorden liet de heer Tower een "O-o!" hooren, welks uitdrukkingvolle beteekenis onvertaalbaar is; daarop voegde hij er, na een oogenblik overleg, als een echt koopman bij: Dat kan niet wezen, mijn beste! Het is met Richard's vermogen zoo gesteld, dat hij eene erfdochter van honderdduizend pond kan trouwen, en Lucy is geen penning rijk.” "Ik zeg u," antwoordde zijne vrouw, dat de zaak waarschijnlijk is; en gaat zij door, dan kunt gij er op aan, dat niet Alfred, maar de kleine Richard in zijn testament zal figureeren. "De kleine Richard? De leerling van mijn slijper ?” "Wat zullen wij daartegen doen, mevrouw ?" vroeg de heer Tower. Wij moeten Lucy haar afscheid geven." // Indien ik mij mogt bedrogen hebben, dan is dit geheel onnut," gaf zij ten antwoord; heb ik het echter geraden, dan zal dit besluit ons niets helpen, en ons slechts van Richard's bezoeken berooven, die Lucy wel overal zal weten te vinden." // Dat ziet er heel gek uit!" riep de heer Tower, terwijl hij zijn neus wreef. "Het is kwetsend voor onze eigenliefde," antwoordde zijne vrouw, en dat is alles; want verstandigerwijze kunt gij toch nog niet aan zijne nalatenschap denken. Hij is pas dertig jaar, en al is hij nu van een huwelijk ook nog zoo afkeerig, dan blijven hem nog twintig jaren tijds over, om van meening te veranderen.”

Naauwelijks waren deze woorden gesproken, of de deur ging open en sir Richard trad binnen.

II.

DE TWEE MOEDERS.

Sir Richard Graville was een der uitstekendste officieren van zijn regiment; niet wegens zijnen graad, want hij was

slechts luitenant, maar om zijn vermogen en zijn maatschappelijken rang. Rank, welgemaakt en met een gelaat vol geest en uitdrukking, ging hij voor een der meest beschaafde mannen bij het leger door. Dezen naam had hij te danken aan de zorgvuldigheid, waarmede hij bestendig over zich waakte om zijne aandoeningen te verbergen, zijne aangeboren levendigheid te bedwingen, en steeds dat onverschillige voorkomen te toonen, dat in Engeland den gentleman karakteriseert.

Molière verweet de Franschen van zijnen tijd, dat zij zich niet het voorkomen van verstandige lieden konden geven. Regnard, Destouches en andere latere komieken hebben de Franschen als ligtzinnig, dwaas en onbezonnen voorgesteld. De Engelschen hebben het tegenovergesteld karakter aangenomen, en met regt of ten onregte zijn zij vrijwillig even zoo ernstig en gestreng, als de Franschen levendig en hevig zijn.

Sir Richard Graville was derhalve een meester in de kunst om zijne aandoeningen te verbergen, en mevrouw Tower had al hare vrouwelijke scherpzigtigheid noodig om zijn geheim te raden. Desniettemin was hij een geheel volkomen mensch, die zijn vermogen met de luxe van een jongman genoot, wien de rijkdom tot eere strekt.

Ofschoon hij ongehuwd en aan de militaire discipline onderworpen was, bezat sir Richard echter te Woolwich een volkomen ingerigt huis, schoonere paarden in zijne stallen dan zijn kolonel, en men vroeg elkander, wanneer men den staat, dien hij voerde, aan den eenen kant, en zijn regelmatig leven aan de andere zijde gadesloeg, wat hij daarmede eigenlijk wel beoogde? Eene bevordering te erlangen, dan wel de dienst te verlaten, om op zijne goederen te leven? Zijne kameraden meenden in hunne scherpzinnigheid, dat hij weldra in het lagerhuis zou komen en dan aan zijne bevordering niets meer in den weg zou staan; anderen, die hem altijd treurig en ernstig zagen, meenden dat onder deze stilzwijgendheid een diep geheim verborgen was, en sir Richard weldra door de spleen zou worden aangetast, Engeland verlaten, en zijn leven rekken met op het vasteland rond te zwerven, tot eindelijk zelfmoord er een einde aan maakte. Het scheen ongelooflijk, dat zoo iemand er aan denken kon

« VorigeDoorgaan »