Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

niets te doen. Geduld maar! Men kan Pegg wel beet nemen als hij wat te veel op heeft, maar anders is hij slimmer dan al de leerlingen in geheel Woolwich te zamen."

Hij wierp nu weder een blik op het uitgegane vuur in zijn fornuis, en liet toen met een ontevreden gezigt zijne oogen gaan over de menigte voorwerpen, die nog geslepen moesten worden. De verloren tijd moest weder worden ingehaald; daartoe was de hulp van zijn leerling noodig, en het eerste, wat hij nu deed, was Alfred wakker te schoppen met de woorden: "Komaan, jongen! Gij hebt genoeg geslapen. Aan het werk!"

Met het hoofd van sterken drank verhit, had de kleine geslapen; hij had gedroomd, dat hij in zijn zondagspak uit rijden ging. Nu hij, wakker geworden, om zich heen zag, gaf hij een harden schreeuw, toen hij, in plaats van Lucy's beminnelijk gelaat, de wildemanstronie van Pegg zag, en hij bedekte zijn gezigt met beide handen. Weinig aan zulke manieren gewoon, nam Pegg hem bij den arm, en zette hem overeind. // Gaauw aan het werk, Richard!" voegde hij er bij.

Verwonderd en sidderend, wist de knaap niet wat hij doen zou; intusschen had de werkman het vuur weder aangemaakt, en draaide met zijn voet den slijpsteen / Mijn tang!" riep hij. Mijn hamer!"

Alfred gehoorzaamde niet, en Pegg, die meende dat zijn leerling onwillig was, en wien het ergerde dat hij zoo veel verzuimden tijd moest inhalen, mishandelde den kleinen Alfred op eene onmenschelijke wijze, zoodat het kind, welks bidden en smeeken op zijnen beul geen den minsten indruk maakte, eindelijk buiten kennis bleef liggen.

VII.

DE BRIEF.

Par pari refertus: men moet gelijk voor gelijk verwachten. Dit is een spreekwoord, dat Esopus, Pitpay en La Fontaine in hunne fabelen als gebeurtenissen hebben afgeschilderd, en welks toepassing, indien het ook niet christelijk is, toch dikwijls genoeg plaats heeft, om hen, die hunnen toestand

1866. III.

4

misbruiken tot schade en beleediging van anderen, stof tot nadenken te geven.

Wij hebben mevrouw Tower in onmagt onder Lucy's toezigt verlaten, terwijl haar man en sir Richard zich in allerij naar de fabriek begaven. Lucy hield zich met hare meesteres bezig, die spoedig weder bijkwam, en wierp zich aan hare voeten.

-

"Ik moet een monster in uwe oogen zijn, mevrouw!" sprak zij. Gij zult mij niet kunnen vergeven... en toch..." "Toch ?" herhaalde mevrouw Tower. "Toch," vervolgde Lucy, heb ik uwen zoon slechts voor eenige uren de behandeling doen ondergaan, waaraan de mijne nu reeds sedert acht dagen is blootgesteld." // En met welk regt, Lucy ?" "Met het regt eener moeder, wier kind onder de slagen, het ijzer en het vuur van een onmenschelijken werkman sterft, van eene moeder, wier klagten in den wind geslagen zijn, wier bede afgewezen is, en die den heer Tower heeft willen doen zien, aan welke mishandelingen hij haren zoon heeft prijsgegeven."

[ocr errors]

Na deze woorden stond Lucy op en bleef voor hare meesteresse staan. Het scheen alsof zij slechts bevreesd was, dat men haar doel verkeerd zou opvatten. Zoodra zij eenmaal de zaak had verklaard, bleef haar niets meer te zeggen over. Mevrouw Tower beschouwde haar vol verrassing: Lucy was nu voor haar geen ongelukkige dienstbode meer, die men wegjaagt, die men straft, of aan het geregt overlevert, om gestraft te worden; zij moest haar thans met andere oogen beschouwen en op eene andere wijze behandelen. Binnen weinige dagen zou zij hare bloedverwante zijn, de beminde echtgenoote van een man, die rijker dan de heer Tower was en in de wereld een hoogeren rang innam. De kleine Richard, dat mishandelde, misschien verminkte kind, was geen gewone leerling meer; het was een knaap, wien men de eerste leermeesters moest geven, en van wien men een jongeling zou maken, waardig de stiefzoon van sir Richard Graville te zijn.

Maar al ware dit alles ook niet zoo geweest, dan had men toch de zaak met voor den regter kunnen brengen; want men had dan met de oorzaak er van, met het slagtoffer, mede voor den dag moeten komen. Tegenover den zieken of

gekwetsten Alfred zou Lucy haren Richard hebben gesteld, en de beslissing zou de regters in verlegenheid hebben gebragt. Wij willen wel niet beweren, dat de wreedheden, die in de fabrieken aan de kinderen gepleegd worden, door de wet worden toegestaan; maar men sluit toch al te dikwijls de oogen, derdrukt de klagt der armoede door geweld of list. Wanneer echter de zaak aan het licht komt, dan wordt zij onderzocht en gestraft. Mevrouw Tower wenschte bovendien de vriendschap van sir Richard te behouden zij reikte Lucy de hand.

"Lucy," zeide zij,

en on

mijn man heeft verkeerd gedaan met uw verzoek niet in te willigen, en gij ... Maar ik hoop mijn kind gezond weder te zien, en dat deze wreede ervaring u zal bewijzen, dat uwe vrees overdreven was."

Zij sprak nog, toen de heer Tower, met zijn zoon op den arm, de kamer binnentrad. Het gezigt van het kind gloeide als in koortshitte, en onder de lompen, die het bedekte, waren de sporen van Pegg's wreedheid zigtbaar.

De omstandigheden, die mevrouw Tower tot rede hadden gebragt, waren ook door haren man onder weg overwogen; ook had sir Richard hem zoo even verlaten. Aan den toorn, die tegen Lucy in hem .brandde en dien hij onderdrukken moest, gaf hij nu in schimpredenen tegen Pegg lucht. // Die schurk! Die ellendeling!" riep hij. Zie dat kind eens aan!" En de kleine Alfred werd in de armen zijner moeder gelegd. "Die ellendeling!" vervolgde de heer Tower. "Zoo mijn kind... zoo een leerling te behandelen! Ik heb hem weggejaagd... en gij, Lucy, verschoon mij! Gisteren heb ik uw verzoek afgewezen; het was maar al te billijk. Hier is het contract, waarvan gij de vernietiging hebt verlangd."

Hij kreeg het papier, dat Richard's jeugd, ja zijn leven zelfs, in zijne handen stelde, scheurde het in vier stukken, en gaf het aan Lucy, met de woorden: Gij zijt zeer hard geweest; thans, hoop ik, zult gij mijne vrouw bijstaan in het oppassen van mijn kind; onder uwe handen zal het spoedig weder gezond worden."

Verward over zijne vergiffenis, die zij niet verwacht had en wier reden haar niet duidelijk was, nam Lucy den knaap op, en snelde, door mevrouw Tower gevolgd, heen, om het kind naar bed te brengen, opdat het van al het doorgestane zoo mogelijk zou uitrusten.

"Zouden zij beter zijn dan ik gedacht had ?" vroeg zij zichzelve, en dwaalden zij inderdaad alleen, omdat zij niet beter wisten ?"

Dit was niet het geval; het was hier, als altijd, de Engelsche gewoonte om te huichelen en zijn gevoel voordeelshalve te verbergen. Lucy ontving eenige dagen later een bewijs daarvan.

Het voorval, dat de familie Tower in opschudding en Alfred's leven in gevaar gebragt had, bragt sir Richard tot nadenken. Hij keurde Lucy's handelwijze niet af; welke verliefde toch heeft ooit iets op de godin aan te merken, die hij aanbidt! In tegendeel beschouwde hij Lucy's daad als de bovennatuurlijke inspanning eener moeder, die, met geen ander wapen voorzien, in hare zwakheid de list te baat neemt, haren zoon daardoor redt, en tevens eene les aan het menschdom geeft. Terwijl hij zoo vol ernst een en ander overwoog, dacht hij ook aan Sommer's dood, en hij gevoelde, dat hij veel strafbaarder was dan Tower; de moed ontzonk hem om de weduwe op te zoeken en haar zijn hart en hand aan te bieden. Mevrouw Tower was reeds zijne vertrouweling; hij wilde haar nu tot zijne zaakgelastigde maken. Bij haar legde hij, zonder eene bekentenis te doen, het masker af, dat zoo lang zijne aandoeningen verborgen had, en hij sprak uit een vol gemoed :

"Beste Clara! gij kent mijne ongelukkige liefde; en ofschoon ik u die eerst vóór weinige dagen heb medegedeeld, geloof ik toch, dat gij die vroeger wel reeds ontdekt zult hebben. Deze liefde neemt toe met de hinderpalen; zij is onbedwingbaar geworden, en ik gevoel, dat mijn leven thans van Lucy's toestemming afhangt." // Dan zal uw leven lang en gelukkig zijn," antwoordde mevrouw Tower; //want te oordeelen naar den ijver, waarmede gij mij uw geheim hebt medegedeeld, en na het mij opgelegd stilzwijgen, hebt gij haar reeds zeker zelf haar geluk aangekondigd." — " Ik heb het niet durven doen," zeide hij met neêrgeslagen blik. "Gij hebt het niet durven doen? En waarom niet ?" "Beschuldigt gij mij van bedeesdheid of van trots ?" sprak Richard. Ik weet het niet; maar wat zeker is, dat is de onmogelijkheid om mij te beheerschen, indien Lucy aarzelen mogt mijn voorstel aan te nemen. Indien zulk een

ongeluk mij overkwam, zou ik niet voor mijzelven kunnen instaan." "Zij u afwijzen, Richard? Welke vrouw zou er niet trotsch op wezen uwen naam te dragen en zich met u te verbinden! En gij zoudt kunnen denken, dat Lucy... maar dan moest het haar in het hoofd schelen!" "Ga naar haar toe, en breng mij haar jawoord!" zeide hij.

Mevrouw Tower aanvaardde hare lastgeving, die, zoo zij meende, voor haar alleen onaangenaam was, terwijl zij de zonderlinge dwalingen beklaagde, waarin de liefde dikwijls de verstandigste menschen verwart. "Eene dienstbode te willen trouwen, is al zonderling genoeg," dacht zij; maar nu nog te vreezen, dat zoo iemand hem een blaauwtje zal laten loopen, dat gaat alle grenzen te buiten."

Zij bloosde over de rol, waartoe zij zich vernederde, en verontschuldigde zich met de zusterlijke genegenheid, die zij voor sir Richard koesterde. De vrouwen sympathiseeren ligter met de hartstogten dan wij, en mevrouw Tower berekende dat, daar zij deze verbindtenis niet kon beletten, zij die even zoo goed tot stand kon helpen brengen. De twee kinderen bevonden zich vrij wel; de sporen van Pegg's mishandelingen verdwenen meer en meer. Richard was weder in huis en op nieuw Alfred's speelkameraad.

Mevrouw Tower trof Lucy in den tuin aan, waar de kinderen speelden. Zij ging naar haar toe, en legde haren arm in dien der arme weduwe, eene vertrouwelijkheid, die

--

Lucy deed ontstellen. "Lucy," zeide zij, het schijnt, dat sir Richard u reeds sedert lang bemint ?" "Ja, mevrouw!" // Hij heeft u reeds als jong meisje bemind, en gij zijt der verleiding met eene standvastigheid, die ik niet genoeg prijzen kan, ontkomen. Wie weet, wat er gevolgd zou zijn, indien gij zwak waart geweest! Schande en verlatenheid, terwijl hij u nu meer dan ooit bemint en u trouwen wil." "Ik wist het," antwoordde Lucy verstrooid. Ik wist, dat het zoo zou eindigen." "Zonder twijfel," merkte mevrouw Tower aan:» "welke vrouw weet niet, dat ze bemind wordt!" // En denkt gij, dat mijn zoon een vader in sir Richard zal vinden ??' vroeg Lucy. "Ik ben er overtuigd van. Richard is een veel te braaf man, om dat niet van hem te verwachten. En gij, Lucy," vervolgde mevrouw Tower, wier zending en

« VorigeDoorgaan »