Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub
[ocr errors]

vertrouwelijkheid deze vraag veroorloofden: en gij, Lucy, bemint gij sir Richard ?" "Ja, mevrouw!" antwoordde Lucy, zonder bijzondere aandoening, en als eene vrouw, die lang op deze vraag is voorbereid. "Derhalve zult gij binnen weinige dagen Lady Graville zijn?" - "Dat hangt van omstandigheden af." - "Ik begrijp het hangt van sir Richard af, en hij wenscht het vurig." " Daar gij zoo goed waart voor sir Richard te spreken," zeide Lucy," zoudt gij nu ook wel zoo goed willen zijn om hem mijn antwoord over te brengen ?" "Gaarne, Lucy! Gij neemt zijn voor

stel aan ?"

:

Lucy haalde een reeds lang geschreven brief te voorschijn, en reikte dien mevrouw Tower toe.

-

"Een brief, Lucy? Een brief? Maar ik dacht, dat gij mij uw antwoord mondeling zoudt toevertrouwen? Zeg mij ten minste wat dat beteekent! Ik kan omtrent sir Richard's lot niet in onzekerheid blijven. Wat houdt deze brief in ?” Lucy aarzelde. "Kom, Lucy!" vervolgde mevrouw Tower: // open mij uw hart. Bemint gij sir Richard niet ?" "Helaas, ja, mevrouw, en reeds sedert zeer lang!" antwoordde Lucy, wier gelaat zich met tranen bedekte. "Derhalve wilt gij hem huwen, en deze brief bevat uwe toestemming ?" "Deze brief bevat een geheim, dat mij

[ocr errors]
[merged small][ocr errors]

"Zeer wel, Lucy! Ik wil niet verder

In hare verwachting bedrogen, verliet mevrouw Tower den tuin. Op hare kamer aangekomen, was hare eerste zorg den brief der weduwe aan sir Richard toe te zenden.

"Ik weet niet, wat het papier bevat, dat ik u hierbij doe geworden," schreef zij. " Misschien is het een verzoek, dat haren zoon betreft: het lot van dit kind ligt haar zeer na aan het hart, en toen ik haar uw aanzoek voordroeg, was haar eerste woord: Zal hij het tot een vader wezen ?” Gij zult ongetwijfeld alles voor den kleine doen, wat zijne moeder begeert; en daar gij dit huwelijk als uw geluk beschouwt, zult gij gelukkig zijn; want Lucy bemint u: zij heeft mij dit openhartig bekend.”

VIII.

HET GEHEIM.

Toen sir Richard dezen brief ontving, sidderde hij hevig; hij hield hem in de hand, bekeek met aandacht het zegel, las opmerkzaam het adres, en legde hem weêr neder, voordat hij den moed had hem te openen. Tusschen hem en Lucy bestond nog iets anders dan liefde: er lag eene misdaad tusschen beiden. Hij dacht aan den tijd, toen hij, nu acht jaren geleden, als jong en rijk erfgenaam te Woolwich kwam, en haar voor de eerste maal zag, die al zijne liefde zou toebehooren. Waarom was toen zijn hoogmoed sterker dan zijne liefde? Waarom gaf hij toen niet aan een eerlijken hartstogt gehoor? Hoeveel zorg, hoeveel gewetenswroegingen zou hij zich hebben bespaard! Zijn hoogmoed hoogmoed, dien hij nooit tot zwijgen kon brengen daarbij hebben gewonnen. Lucy Rutledge, de dochter van een arm koopman, stond hooger dan Lucy Sommers, de weduwe van een soldaat en de gouvernante bij den heer Tower.

een

- zou

"Helaas!" riep hij vol smart: het verledene behoort mij niet meer; maar indien zij mij bemint, indien zij mijne vrouw wordt, is alles vergeten." Bij deze woorden rukte hij het couvert van den brief, en zijn blik ontdekte het handschrift van zijn kolonel.

"Lord William R***? Kent hij Lucy...? Is hij mijn medeminnaar ?"

Hij stelde zich schielijk gerust bij de gedachte, dat lord R*** gehuwd was; maar van deze belagchelijke vrees tot eene meer gegronde overgaande, nam hij den brief met eene bevende hand op. Het was een schrijven van lord R*** aan Lucy; de brief was drie jaren oud en van den volgenden inhoud:

Mijn hart bloedt bij de treurige gebeurtenis, die zoo #even op het Royal Military Repository heeft plaats ge#had. Sommer's ongelukkige dood berooft u van een braaf #man, en het regiment, dat ik de eer heb aan te voeren, " heeft zijn besten soldaat verloren. God weet, dat ik het "beproeven dier nieuwe uitvinding zonder gevaar achtte #anders had ik er geen order toe gegeven.

"Ik moet u intusschen bekennen, dat de luitenant sir "Richard Graville van eene andere meening was. Ik had " zijne raadgeving niet moeten opvolgen; om het gevaarlijke "der zaak te verminderen, heeft hij haar aan de ervarene #handen van uw man willen toevertrouwen. Dit is de oor// zaak van een ongeluk, dat ik mij altijd verwijten zal. "Geloof mij, enz.

"William R***.”

Op den achterzijde van dezen brief had Lucy de volgende regels geschreven:

// Mijnheer!

" Lord R*** had bij deze regels eene banknoot van hon// derd pond gevoegd; het was de bloedprijs voor mijnen echt"genoot! Ik meende dit bewijs der grootmoedigheid van den #edelen lord niet te mogen aannemen. Uw kolonel, sir Ri"chard, gaf mij tevens van eene andere bijzonderheid ken#nis: niet hij wilde mijn man voor de ongelukkige proefne"ming bezigen, die hem het leven heeft gekost, maar gij. Hij achtte de proefneming zonder gevaar te zijn; bij u // was dat zoo niet. Gij hebt mij vóór mijn huwelijk bemind, sir Richard! Gij hebt mij met uwe aanzoeken bij het le// ven van Sommer vervolgd; het heeft u gespeten dat gij "niet mijn echtgenoot geworden zijt. Ik ken u als te edel//moedig dan dat gij Sommers met bewustheid ter dood hebt " gezonden; indien gij echter schuldig mogt zijn, weet ik, dat "gij te godsdienstig en te fier zijt om het te ontkennen. Gij //wilt mij gelukkig, gij wilt mijn arm kind rijk maken; maar #indien gij deel hebt aan den dood mijns mans, zie ik van "alles af. Ik verlang slechts weinig van u: eer de priester " ons vereenigt, zweert gij op den Bijbel, dat gij Sommers // slechts daarom tot die gevaarlijke proefneming hebt geko#zen, omdat gij wist dat hij tot zoo iets de noodige geschikt"heid en moed bezat om haar te doen gelukken, en niet in "de hoop of verwachting, dat hij daarbij den dood zou vin" den, en gij mij naderhand zoudt kunnen huwen.

"Onder deze voorwaarden alleen kunt gij op mijne toe// stemming rekenen.

"Lucy."

Richard verbrandde den brief, en bragt vervolgens den nacht door met zijne kamer op en neder te stappen. Zijn bediende, wiens opmerkzaamheden hij afwees, en die hem vruchteloos trachtte over te halen om naar bed te gaan, hoorde hem verscheidene malen de woorden fluisteren: // Een meineed! Een meineed! Zij verlangt een meineed!"

Er zijn menschen, voor wie eene groote misdaad de baan tot vele anderen opent; en wederom zijn er, die bij een enkelen misstap blijven staan, die hen onder den last van gewetenswroegingen ter aarde drukt. Het denkbeeld van een meineed had in Graville's oogen iets al te gemeens en verachtelijks, dan dat hij had kunnen besluiten voor de tweede maal schuldig te worden. Een paar dagen later vond men hem in zijn leuningstoel dood, zonder eenig zigtbaar spoor van zelfmoord, en welligt door de werking van een hem bekend vergift, dat geene uitwendige teekenen achterlaat.

Sir Richard had zijn geheele vermogen aan Lucy Sommers vermaakt. Deze gaf aan het voorstel van den heer Tower gehoor, en legde een gedeelte van haar vermogen in zijne fabriek aan, waarbij zij echter bij contract tot voorwaarde stelde, dat de leerlingen goed gevoed en gekleed en nooit mishandeld zouden worden.

[ocr errors]

"Maar Lucy, wat stond er toch in dien brief?" vroeg mevrouw Tower. Dat ik sir Richard beminde, en gereed was hem mijne hand te geven," antwoordde zij. "Dus zou hij zich in een aanval van spleen te kort gedaan hebben ?" "Denkelijk uit gewetenswroegingen," dacht

Lucy, terwijl zij deze vraag onbeantwoord liet.

DE NOODLOTTIGE REKENING.

EEN VOORVAL UIT HET STRAFREGT.

Het was op een neveligen lentemorgen, nu eenige jaren

geleden, dat men de barones de C***, te Parijs, dood op

[ocr errors]

haar bed vond, naar het bleek met een zijden koord verworgd. De ontroering over deze gebeurtenis was algemeen; want de barones was naauwelijks acht-en-twintig jaar oud, zeer schoon, en toegerust met alle voortreffelijke hoedanigheden van geest, die haar tot een sieraad van de Parijsche salons maakten.

Drie weken te voren was haar echtgenoot, de baron, naar Rusland vertrokken, om daar, zoo het heette, de erfenis van een verren bloedverwant te aanvaarden. Gedurende zijne afwezigheid bleef de barones veel te huis, in gezelschap van zekere Ernestine Lamont, een bekoorlijk meisje, wier opvoedster en beschermster zij was. In den nacht, toen de daad was gepleegd, was de barones in de opera geweest, en wel zonder Ernestine, die zich niet al te wel bevond, en derhalve de barones bij hare tehuiskomst niet had opgewacht. Deze had den sleutel van haar slaapvertrek bij zich, en wilde niet, dat Ernestine om harentwille zou opblijven. Des morgens zoo waren de bedienden in huis het gewoon werd op de kamer van de barones gescheld, hetgeen voor Ernestine een teeken was om bij haar te komen. Dien morgen wachtte men geruimen tijd, maar geen schel liet zich hooren. De bedienden verwonderden zich daarover, en gingen eindelijk naar de kamer van het meisje.

Deze was ledig. Zij dachten, dat zij waarschijnlijk reeds bij de barones was, en begaven zich nu derwaarts. Voor de slaapkamer vonden zij Ernestine bewusteloos op den grond liggen. Men bragt haar weder bij, en drong toen de slaapkamer van de barones binnen. De luiken waren nog gesloten, en op het tafeltje brandde nog de nachtlamp. De barones lag dood in haar bed, verworgd door een koord, dat als een eigendom van Ernestine herkend werd.

Van haar verwachtte men, zoodra zij tot bewustzijn was teruggekeerd, opheldering van de raadselachtige gebeurtenis; maar tot verwondering van iedereen kon Ernestine die niet geven. Zij liet in tegendeel zulk eene zenuwachtige opgewektheid en zulk een doodelijken angst blijken, als met het bewustzijn van hare onschuld moeijelijk te vereenigen was. Bij verder onderzoek in de slaapkamer der barones, vond men haren secretaire opengebroken, en eene menigte papieren en andere voorwerpen op den grond liggen, alsof de moorde

« VorigeDoorgaan »