Pagina-afbeeldingen
PDF
ePub

zoo heel veel moeite juist niet kosten; maar dikwijls valt hij zoo slecht uit, dat in een kelder van naam geen enkele druif komen mag; en daar niet zelden twee, drie en meer zulke jaren op elkander volgen, is het huis van de Weduwe Clicquôt, even als ieder andere wijnhandel, gedwongen om altijd een zekeren voorraad over te houden, het moge dan gaan zoo het wil. Dit kan slechts door aankoop van de beste wijnen in het geheele district geschieden, en is een waarborg om in geval van nood te kunnen leveren.

Het huis Veuve Clicquôt maakt na een goeden wijnoogst verschillende cavées van 50,000 en 100,000 dozijn. Na het kostelijke wijnjaar 1861 waren de kelders van de Weduwe meer gevuld dan ooit te voren, en herinnerden aan de kaden der Londensche dokken, met hunne ontzaggelijke massaas vaten. Wat tot leiding van eene dergelijke zaak aan kapitaal, kennis, oefening, omzigtigheid en berekening vereischt wordt, is naauwelijks te begrijpen. Het is een tol der geregtigheid, te verklaren, dat het huis Weduwe Clicquôt, ofschoon het noch monopolie der beste druiven, noch grootere kennis van gisting en wijnbereiding bezit, slechts Champagne van de eerste kwaliteit en geen andere levert. Wie derhalve eene flesch met het echte merk voor zich ziet, kan overtuigd wezen, dat het de fijnste wijn is die er bestaat. Voor het overige perst de Weduwe hare druiven ook minder sterk uit en verkoopt de wijnmoer; terwijl andere fabrikanten deze nogmaals doorpersen en dan als tweede kwaliteit debiteeren.

MENGELINGEN

Er zullen nu na

Eene prinses op het tooneel. genoeg vier jaren verloopen zijn, dat te Pest (Hongarije's hoofdstad) eene dame, die aan eene der eerste familiën van Hongarije en Rusland was vermaagschapt en groote rijkdommen bezat, de koningin der aristocratie daar ter plaatse was. Tusschen kanten, fluweel en zijde opgegroeid, scheen de prinses tegen alle slagen van het noodlot beveiligd, en ziedaar, er was slechts een kleine tic noodig die van als

schrijfster en tooneelspeelster te willen optreden uit den kring te rukken, waarin zij geboren was.

om haar

Hare zoo zij meende onwederstaanbare neiging volgende, ondersteunde zij verscheidene jaren, met de grootste opofferingen aan geld, een klein en slecht tooneel te Ofen, tegenover Pest gelegen en met eene brug over den Donau daarmede vereenigd. Zij gaf aan hare onderneming een patriotsch kleurtje; maar de ware reden was het verlangen om als actrice te debuteeren, een verlangen, waaraan zij eindelijk geen weêrstand meer bieden kon. Reusachtige aanplakbiljetten kondigde het debut van de prinses aan.

Het schandaal was ontzaggelijk. De aristocratie wilde haar het optreden verbieden, en de magnaten besloten haar uit te fluiten, terwijl de democraten en studenten de uitfluiters op stokslagen wilden onthalen. Toen dit bekend werd, bleef het fluiten achterwege, en het debut viel schitterend uit. De goede prinses begreep de politieke reden van de toejuiching niet, en meende dat alles zuiver spel was. Van dat oogenblik af hield zij zich voor eene groote kunstenares, en begon het land door te reizen en overal als gast op te treden.

Een Hongaarsch provincie-tooneel, dat uit een paar planken bestaat, en eene prinses! Welk een contrast tusschen den morsigen tooneelboêl en de robe van zulk eene dame! De hartstogt voor hare nieuwe loopbaan nam echter toe, en de prinses reisde naar Parijs, om in de tooneelschool van Ricourt op te treden. Zij stelde zich aan hem in drievoudige hoedanigheid voor: als patriottische vrouw, als schrijfster en als tooneelspeelster. Ricourt was buiten zichzelven van vreugde, en maakte in de dagbladen een vreeselijk spectakel. Hij stelde aan de prinses zijn elève-theatre in de rue Tour d'Auvergne ter beschikking. Zij schreef een drama, en bestudeerde tevens de rol van den Gamin de Paris. De zelfdc avond zou haar als tooneeldichteres en gamin onsterfelijk maken. De geheele beau-monde te Parijs was in opschudding. Het hof en de faubourg Saint-Germain zonden hare schitterendste vertegenwoordigers naar deze voorstelling, waarin de prinses haar geheel levensgeluk op het spel zette.

De voorstelling begon met het nieuwe drama. De prinses zat in een loge grille. Het stuk werd bedaard aangehoord tot aan het optreden van den jeune premier, die met een

verschrikkelijk gemeen accent zijne liefdeverklaring begon. Plotseling verbreidde zich van loge tot loge een gelach, dat eindelijk alle toehoorders aangreep. Zelfs de ijskoude dames uit de hoogste kringen verborgen haar gelaat in hare zakdoeken.

De prinses schreeuwde woedend uit hare tralieloge: " Baissez le rideau!" waardoor het gelach tot het uiterste gedreven werd; want dit geroep paste volkomen op het slechte toilet van den artiste. Het gordijn viel. De schrijfster was verslagen; nu kwam de beurt aan de tooneelspeelster.

Alle kunststukken van den gamin mislukten. De arme vrouw begon te sidderen; daar viel de stoel, waarop zij springen moest, omver, zoodat ook zij op den grond viel, maar zoo ongelukkig en belagchelijk, dat nu allen uit éénen mond moesten roepen: " Baissez le rideau !" De voorstelling was ten einde.

Eenige dagen later bezocht de prinses eene vriendin, die mede eene prinses was, en onder alle aanzienlijke dames alleen zoo goedhartig was om haar nog te ontvangen. De ongelukkige wierp zich al weenende in de armen van hare vriendin. Nadat hare eerste smart wat bedaard was, vroeg zij vol angst: "Wat nu?" "Naar huis kunt gij niet terug; uw verschijnen zou het ongeluk van uwe schuldelooze kinderen worden. Hier kunt gij niet blijven; er blijft u derhalve nog één weg over." "Maar welke dan?"

[ocr errors]

De vriendin kreeg een boek uit hare kast; het was de Hamlet van Shakspeare. Zij sloeg het open en las : Ga in een klooster, Ophelia!" Of de prinses dezen raad heeft opgevolgd, is ons niet bekend.

[ocr errors]

---

Een schilderskunststuk. De herbergier in een klein Engelsch dorp, dat Croydon heet, vroeg eens aan een doorreizend schilder, die zich daar eenige dagen ophield, wat hij wel verlangde, indien hij voor hem een nieuw uithangbord schilderde, met een mooijen beer er op, grooten ijsbeer, die braaf gasten kon lokken. jes," antwoordde de schilder.

een

Vier guin

"Vier guinjes? En de

schilder Williams hier in het dorp wil het voor drie doen."

vertellen, dat hij u voor drie guinjes

"Hoe? Wilt gij mij een ijsbeer schildert ?"

[blocks in formation]
[ocr errors]

// Een

En moet het een wilde of een tamme wezen ?"
"Met een ketting of zonder ketting ?"

wilde beer."
"Zonder ketting."

// Wel nu, dan wil ik u ook voor drie guinjes een wilden beer zonder ketting schilderen."

Acht dagen later zag men boven de ingangsdeur der herberg een nieuw groot uithangbord, met een prachtigen ijsbeer er op, die weldra de bewondering van de geheele omstreek verwekte. Maar niet lang daarna borst op zekeren avond een vreeselijk onweér boven het dorp los, dat zich eindelijk in een hevigen plasregen ontlastte. Den volgenden morgen, toen de herbergier zijne luiken open zette, wierp hij een blik op zijn uithangbord; maar o schrik de beer was verdwenen Buiten zichzelven van confusie liep hij zoo gaauw hij kon naar de kamer van den schilder, en deelde dezen het verschijnsel mede.

"Was het een wilde of een tamme beer ?" vroeg de schilder bedaard. // Een wilde." "Lag hij aan een ketting, of niet ?" "Neen, dat lag hij niet.". // Wel nu! Hoe kunt gij dan het in uw hoofd krijgen, dat een wilde beer bij zulk een weêr, als van nacht, bedaard zou blijven waar hij was, indien hij niet aan een ketting lag? Dat zou geen tamme beer doen, veel minder een wilde. Geeft gij mij echter de verlangde vier guinjes, dan zal ik u een beer aan een ketting schilderen, die wel netjes op zijne plaats zal blijven, het moge stormen en onweeren zoo veel het wil!"

De herbergier gaf hem de verlangde vier guinjes, en de schilder leverde hem daarvoor een nieuwen ijsbeer aan een ketting, die ditmaal niet, zoo als de vorige, met waterverf, maar wel degelijk met olieverf geschilderd was.

[ocr errors]

"Hoe veel weegt gij wel?" vroeg iemand aan een bekende, die nog al zwaarlijvig was. "Ik weeg maar tweehonderd pond, maar mijne vrouw weegt veertig centenaars,' was het antwoord. "Maar dat is niet mogelijk!" is toch zoo; want veertig centenaars is juist een last!"

"Het

JUFVROUW KLUTZ.

EEN VERHAAL UIT DE ACHTTIENDE EEUW.

Door F. NAGTGLAS.

I.

HET OUDE GASTHUIS.

'k Hoor het nog dat zoet vertellen, waarnaar 't kinderhart steeds vraagt, En dat beurtlings vrees en blijdschap huivrend door de zenuw jaagt. BAREND KLIJN, BZ.

Onder mijne vroegste herinneringen wordt eene belangrijke plaats ingenomen door een groot gebouw in de nabijheid der ouderlijke woning, een eertijds rijk begiftigd godshuis, waarin een aantal oude lieden hunne laatste levensjaren rustig konden doorbrengen. Eene deur aan het einde van onzen tuin voerde naar eene ruime plaats, gedeeltelijk met hekwerk afgesloten en tot bloemhof aangelegd. Nog zie ik de smalle, wit gezande paden, omzoomd door gladden, glinsterenden palm, en de kleine, langwerpige perken, vol geurige violieren en veelkleurige balsaminen, terwijl hier en daar stokrozen in bonte verscheidenheid opschoten, en groote zonnebloemen schitterden tusschen het groen. Aan de andere zijde van die plaats vond men de turfmagazijnen, waaruit des winters brandstoffen aan de behoeftigen werden bedeeld, en daarbij de pomp met de groote kuipen, bestemd om de groenten van het gesticht te wasschen. Wanneer die tobben gevuld waren, schenen zij ons uitgestrekte waterplassen toe, waarin wij door schudden en kloppen hevige stormen konden verwekken, zoodat meer dan één zorgvuldig opgetuigd scheepje, met de bemanning van looden soldaten, reddeloos in de schuimende golven verloren ging. Over de turfschuren, met het uitzigt op den tuin en haast verborgen achter het groen eener hoog opgeschoten wingert, waarvan 1866. III.

6

« VorigeDoorgaan »